Lichting 2025: Young-Ju Yoo over When Yin Meets Yang

'Het mengsel van culturen is wat de Nederlandse samenleving maakt.'

When Yin Meets Yang

In aanloop naar de Studentencompetitie op het NFF interviewt Filmkrant afgestudeerde filmtalenten. Young-Ju Yoo (Willem de Kooning Academie) maakte haar afstudeerfilm over de gevoelens die ze had in een interculturele relatie. Met haar experimentele When Yin Meets Yang probeert ze de kloof tussen culturen en mensen te overbruggen. “Ik verbind mijn opleiding aan Europese kunstacademies met mijn Koreaanse achtergrond.”

Twee jaar na het einde van hun relatie bleek de Duitse ex-vriend van Young-Ju Yoo de juiste uitspraak van haar naam te zijn vergeten. “Je spreekt het uit als ‘Young-Dju’,” zegt ze, “maar mensen maken er altijd ‘Young-Ju’, ‘Young-Joo ‘of zelfs ‘Young-Joe’ van. Toen ik met mijn ex was, sprak hij mijn naam wel correct uit, maar het klonk nooit zoals mijn Koreaanse familie en vrienden me noemden. Hoe kan het dat de liefde van je leven je oorspronkelijke naam niet kan uitspreken, ondanks eindeloze pogingen en inspanningen?”

Die voortdurende verwarring over haar naam werd de kiem voor haar afstudeerfilm When Yin Meets Yang. In een sleutelscène probeert een jong intercultureel stel elkaar de juiste uitspraak van hun naam te leren. “Leon”, zegt de een. “Young-Ju”, herhaalt de ander. “Voor koppels die dezelfde culturele achtergrond delen, speelt dit helemaal niet”, legt Yoo uit. “Ik dacht steeds terug aan mijn ex-vriend, en aan al die anderen – artsen, conciërges – die mijn naam verkeerd uitspraken. Dus besloot ik de vrouwelijke hoofdrol mijn naam te geven.”

Hoewel de film voortkomt uit haar eigen ervaringen, wilde Yoo vermijden dat hij aanvoelt als een dagboek. When Yin Meets Yang is eerder een zoektocht naar het universele in het persoonlijke. Het uitspreken van haar naam staat symbool voor de herhaalde pogingen om elkaars culturen te benoemen en te erkennen. Yoo verbeeldt die ervaring niet met een lineair verhaal, maar via beweging, geluid en kleuren. “Ik wilde alles visueel vertellen”, zegt ze. Ze gebruikt choreografie om iets uit te drukken wat niet in woorden kan worden gevat. Voor de rest van de film lijkt er een onzichtbare muur tussen het koppel te staan, maar wanneer ze dansen, begrijpen ze elkaar. Even smelten ze samen. Even bewegen ze als één.

“Ik heb de film verdeeld in drie hoofdstukken, gebaseerd op verschillende fases van een interculturele relatie. In het begin zie je vooral het uiterlijke verschil: huidskleur, oogkleur, haarkleur. Daarna komt het verbale en auditieve element: ze spreken verschillende talen, en drukken hun liefde vaak uit in een tweede of zelfs derde taal. Dan pas komt de binnenlaag, de emotionele dimensie.”

Young-Ju Yoo

In het tweede deel ontstaat de vraag: wat gaat er verloren in vertaling? Zo is er een scène waarin de vrouwelijke hoofdpersoon haar geliefde in het Koreaans zegt dat ze misschien wel echt verliefd op hem is. “In het Koreaans komt die zin vanuit je buik, het klinkt alsof de emotie je overspoelt. Dat gevoel kun je in geen enkele andere taal op dezelfde manier uitdrukken.”

Yoo’s afstudeerfilm gaat over een interculturele relatie, en slaat zelf ook een brug tussen twee culturen. “Omdat ik mijn twintiger jaren in verschillende Europese landen heb doorgebracht, voel ik me niet volledig Koreaans,” legt Yoo uit. “Ik kan wat ik op Europese kunstopleidingen aan ervaring heb opgedaan verbinden met mijn Koreaanse achtergrond.”

De stijl is een combinatie van de Nederlandse en de Koreaanse beeldcultuur. “Ik vroeg aan mijn Nederlandse vrienden die aan art direction doen wat typisch Nederlands is, en ze kwamen met Rembrandt-tinten, grijs-blauw en beige. Die zitten in de film. Maar eigenlijk bestaat er niet één ‘Nederlandse cultuur’: er zijn zoveel verschillende gemeenschappen en culturele achtergronden die door elkaar heen bewegen en samensmelten. Dat mengsel van culturen is juist wat de Nederlandse samenleving maakt.”

Voor de Koreaanse beeldtaal liet Yoo zich ook door de kunstgeschiedenis inspireren, in het bijzonder door Irworobongdo, een beroemd Koreaans kamerscherm met een gestileerde landschapsschildering in de kleuren rood, groen en blauw. Niet alleen het kleurenpalet inspireerde haar, maar ook de zon en de maan, de twee tegenpolen, die tegelijkertijd in de lucht aanwezig zijn. “Tijdens de dansscènes zijn veel bergen te zien, en dan is er een heel interessante groene kleur die ik uit dit schilderij heb gehaald,” vertelt Yoo.

Een interculturele relatie kan eenzaam zijn, weet Yoo, al helemaal omdat het haast onmogelijk is om dit gevoel in woorden te vatten. “Het is niet zo dat er per se sprake is van racisme of discriminatie wanneer ik met mijn ex-vriend was, in zijn land en tussen zijn mensen. Zijn familie deed hun best om me welkom te heten, maar toch voelde ik me vaak geïsoleerd.” Met haar film weet ze deze isolatie doorbreken. “Ik hoop dat het publiek troost vindt in mijn film. Na afloop vertellen kijkers me soms dat ze zich identificeerden met het personage, of dat ze de film willen delen om hun eigen gevoelens te verwoorden. Dat is het mooiste dat er is.”


Tijdens het Nederlands Film Festival (26 september t/m 3 oktober 2025) is een selectie van de afstudeerproducties van de Nederlandse film- en kunstacademies te zien.