Lichting 2025: Ollie Launspach over Kus kus beng beng
'Ik kon niet personage en regisseur tegelijk zijn'

Kus kus beng beng
In aanloop naar de Studentencompetitie op het Nederlands Film Festival eind september interviewt Filmkrant deze zomer afgestudeerde filmtalenten van verschillende academies. Eerste is Ollie Launspach (Nederlandse Filmacademie) die in zijn energieke ego-documentaire Kus kus beng beng de invloed van zijn transitie wil bespreken met zijn vriendin Sterre Mulder. “Ik wilde iets maken over stellen waarvan één partner in transitie is en hoe dat voor de ander is. En toen besefte ik: wij zíjn dat stel.”
Voordat hij naar de Filmacademie ging, begon Ollie Launspach aan een studie geschiedenis. Hij was al actief op YouTube, maakte zelf filmpjes, en een filmopleiding lonkte. Maar zijn ouders zaten ook in het film- en toneelvak. Hij wilde zeker weten dat hij niet als vanzelfsprekend de filmkant op zou gaan omdat hij ermee was opgegroeid.
Na een jaar geschiedenis maakte hij toch de overstap naar de Filmacademie. In zijn eerste jaren daar wilde hij vooral grote thema’s aanpakken: onderdrukking, transitie, religie. Gaandeweg leerde hij dat je door het groot te houden vaak niks concreets kan vertellen. Juist door klein te beginnen, wordt het universeler (“Ja, ik weet het, cliché”, haast hij zich eraan toe te voegen).
Vier jaar later heeft zijn persoonlijke maar universele afstudeerfilm Kus kus beng beng een energieke stijl met homevideo’s, foto’s en (dagboek)teksten die woord voor woord in beeld komen. Extra sterk is hoe deze film over het gesprek over transitie zelf ook zoekend is naar een eigen vorm.
Launspach, terugblikkend: “De eerste jaren op de academie werkte ik anders, maar mijn allereerste opdracht was een ‘ego-documentaire’. Ik maakte iets over hoe ik door anderen bekeken werd, en hoe ongemakkelijk dat voelde. Later maakte ik iets over hoe onwennig het kan zijn om in de zomer je lichaam te tonen als je je daar niet prettig in voelt. Het spanningsveld was er dus al lang voordat ik zelf in transitie ging. Met mijn afstudeerfilm wilde ik iets maken over stellen waarvan één partner in transitie is en hoe dat voor de andere partner is. En toen besefte ik: Sterre en ik zíjn dat stel. Dus waarom niet ons verhaal vertellen? Met daarin ook al mijn twijfels.”

Door die twijfels te benoemen, leg je iets groots en persoonlijks op tafel. Was je je ervan bewust dat die kwetsbaarheid ook buiten je film reacties op zou roepen? “Ja, dat voelde ik wel. Het delen van twijfel kan verbindend werken, maar het kan ook munitie worden voor mensen die daar iets van vinden. Daarom ben ik daar voorzichtig mee omgegaan. Maar de film werd uiteindelijk mijn manier om het gesprek aan te gaan zonder dat ik alles persoonlijk hoefde uit te leggen.”
Je maakt dus eigenlijk een soort omweg: je deelt iets intiems, maar via een kunstvorm waarin je zelf de regie houdt. “Ja, dat klinkt als de ultieme manier van controle houden. Maar in alle eerlijkheid was het maken van de film voor mij vooral een manier om iets te onderzoeken in Sterre, onze verkering en mezelf. Pas veel later kwam het besef dat de film gezien zou worden. Dat er een publiek zou zijn. Dat was lang vooral een verlammende gedachte die op momenten gepaard ging met paniek: waarom waren we hier ooit aan begonnen? Pas toen ik de film aan een aantal mensen liet zien die zich in onze situatie konden herkennen, begon ik te snappen dat het verhaal misschien op een manier ‘goed kon doen’.”
Kus kus beng beng is een heel eigen film geworden die allerlei media mixt. Wist je voor jezelf al meteen hoe het eruit moest gaan zien? “Dat heeft lang geduurd. Achteraf ook omdat ik een personage in mijn eigen film was. Als – zoals in de film – de genderpoli belt om de operatie met me in te plannen, dan heb ik niet de aandacht of de capaciteit om te denken: is dit shot wel goed? Maar dat ik daar niet mee bezig was, is juist wat die scène zo waarachtig maakt. Maar ja, ondertussen zat ik wel behoorlijk te stressen over de vorm, want heel lang was er maar één scène die zeker was: een shot van Sterre in de hoek tegen een witte muur. Maar alleen daarmee kon mijn cameraman Tarzan Rutgers niet afstuderen, niet laten zien wat hij in huis heeft. En hetzelfde obstakel zag ik voor het afstuderen van de rest van mijn crew.
“Tijdens mijn herstel na de operatie – die ook in de film zit – kon ik me eindelijk op de regie richten. Ik heb toen al het interviewmateriaal bekeken en een soort papieren montage, een transcriptie, gemaakt die ik met mijn crew deelde. Dat werd een bezigheidstherapie waarbij over en weer steeds meer ideeën ontstonden. Toen ging het echt rollen en zijn we gaan inkleuren; dat was ongelofelijk leuk, maar ook spannend, want we moesten op zoek naar de balans tussen prikkelend, intiem en integer.”
Heb je zelf door het maken van deze film meer acceptatie gevonden? “Wat een moeilijke vraag. Nee, ik heb niet meer acceptatie gevonden. Al is dát vervolgens weer accepteren denk ik de truc. Dat het gewoon oké is om vragen te hebben en twijfels te houden. En dat ik niet voor iedereen hetzelfde verhaal hoef te zijn. Sommige mensen zullen mij zien als trans persoon, anderen als filmmaker, weer anderen gewoon als Ollie. En dat is allemaal goed.”
Alle afstudeerfilms van de Nederlandse Filmacademie zijn te zien op Keep an Eye Filmacademie Festival, 25 juni t/m 6 juli 2024 in Eye Filmmuseum, Het Documentaire Paviljoen (Artistic Research Week, masteropleiding) en de Nederlandse Filmacademie, Amsterdam. Publieksvertoningen van de bachelor-afstudeerfilms zijn op 3 t/m 6 juli 2025 in Eye.
Tijdens het Nederlands Film Festival in september 2025 zullen verschillende films van de Nederlandse Filmacademie ook te zien zijn. Dit najaar worden de films uitgezonden op NPO3: de documentaires op zaterdagavond 29 november, de fictiefilms op zaterdagavond 6 december.