Lichting 2020: Divyangi Shukla over Onno Mama Wange

'Vanuit je ziel ervaren, zonder woorden'

Onno Mama Wange

Het hele najaar interviewde de Filmkrant vers afgestudeerd filmtalent van verschillende academies. In het slotstuk van de reeks vertelt Divyangi Shukla (WdKA) over haar film Onno Mama Wange, een vertederende, openhartige en cerebrale stop-motionanimatie over de vriendschappen die ze cultiveert met twee kinderen in een Oegandees opvangcentrum. “Niet elke persoon van kleur hoeft een postmoderne benadering te hanteren, toch?”

In het derde jaar van haar studie Beeldende Kunst aan de Rotterdamse Willem de Kooning Academie besloot de van oorsprong Indiase Divyangi Shukla enkele maanden in een kinderopvangcentrum in Oeganda door te brengen. Daar ontmoette ze Muwanguzi en Shami, twee piepjonge Oegandezen die haar gaandeweg gaan beschouwen als hun surrogaatmoeder. De titel van Shukla’s afstudeerfilm Onno Mama Wange film betekent dan ook ‘Dat is mijn moeder’ in het Luganda. Schetsen die Shukla maakte van haar twee pupillen dienden als inspiratie voor de kleipoppetjes die ze in Onno Mama Wange tot leven brengt.

Tijdens een Zoomgesprek vertelt de pasgetrouwde kunstenaar – uitgedost in een kleurrijke jurk, met indrukwekkende henna-motieven op haar armen – vanuit haar thuisland over haar ‘etnografische veldwerk’. “Dat heb ik altijd al gedaan: praten met mensen, portretten tekenen, boeken maken. Eropuit gaan met mijn fiets, kijken of er een plek is waar ze mij te gast willen hebben, waar ik mensen kan schetsen. Het mooie aan landen als India en Oeganda is dat dit vaak spontaan gebeurt. Je hoeft daarvoor niet eerst een projectvoorstel in te dienen zoals in Nederland, waar ik als ik een plek had gevonden eerst om toestemming moest vragen.”

Divyangi Shukla

Via een sociaal werker van het Leger des Heils, Erwin van der Meer, vond Shukla een organisatie die vrijwilligerswerk faciliteert in Oegandese centra die kinderen beschermen tegen kindoffering. “Erwin vertelde me over rituele moorden, en dat die niet cultureel van aard zijn – dat kindoffering een hedendaagse misdaad is, verkleed als traditie.” Shukla wilde iets anders doen dan veel van haar studiegenoten, wiens werken zich bezighouden met anti- en postkoloniale thematiek. “Niet elke persoon van kleur hoeft een postmoderne benadering te hanteren, toch?”

Doel je daarmee ook op etno- of eurocentrisch? “Ik doel op identiteitspolitiek; op eurocentrisch zijn, op ageren tegen het eurocentrisme, waarmee je van het eurocentrisme toch weer de kern maakt. Omdat je dan je hele leven tijd en research steekt in het bekritiseren van iets wat schijnbaar erg belangrijk voor je is. Ik wil niet mijn tijd verspillen aan eurocentrische benaderingen, en hoe fout ze zijn, en wat er is gebeurd in het koloniale tijdperk. Natuurlijk is dat belangrijk en respecteer ik de mensen die hun levens hieraan wijden en die zijn gestorven voor deze strijd. Maar mijn tijd is beperkt. Ik geef de voorkeur aan het focussen op universele emoties. Maar wanneer ik het over universeel had, dan kreeg ik weer kritiek van studiegenoten dat niets universeel is, dat je geen dingen voor andere mensen kan claimen, dat liefde niet universeel is.”

Ik heb als Europeaan toch de neiging om te denken in postmoderne structuren. In die zin kan je film voor westerlingen confronterend zijn. Wat dit de bedoeling? “Aan het begin van mijn verblijf in Oeganda werkt ik intuïtief, minder intellectueel. Er waren emoties, er was catharsis, ik schreef en tekende voortdurend. Ik was niet aan het denken over wat mijn tekeningen betekenden. En dan waren er intense momenten van gedeelde vreugde met een kind wat je mama noemt. Een kind wat niet kan praten, maar wanneer je het knuffelt ben je voor even verloren in de aanraking. In onze Indiase filosofie luidt een gezegde dat intellectuele assimilatie niet de prioriteit in het leven zou moeten zijn, maar zijn an sich, iets worden. Dat je iets vanuit je ziel ervaart, zonder woorden. Alleen dat. Je vereenzelvigen met het moment.
“Toen ik terugkwam in Nederland werden die vreugdevolle momenten me afgenomen door het poststructuralistische systeem waarin ik leefde. Mijn project ging nu draaien om lezen en bewijzen dat ik meer over dit onderwerp te zeggen heb dan ik dacht. Dus las ik filosofische teksten om te kunnen bewijzen dat ik het recht heb om over emoties te spreken en dat emoties niet gebaseerd zijn op de tijd die ik met iemand heb doorgebracht. En dat emoties onafhankelijk zijn.”

Is het ervaren van pure vreugde iets wat we zijn verloren in de westerse wereld? Omdat we zo vastgeroest zijn in onze systemen? Of is dat ook weer een postmoderne vraag? “Als je kijkt naar kunst dan verwachten we in India toch nog iets vreugdevols, iets visueel aantrekkelijks. Dat is volledig afwezig in Nederland. Als iets kunst wordt genoemd, dan mag het niet vreugdevol zijn. Dat zou een cliché zijn.

Alsof alleen duisternis kan leiden tot iets diepgaands? “Voor ik weer terugverhuisde naar India vroeg ik mijn docent of ik mijn levensangsten, de drijfveren van mijn kunst, zou gaan verliezen door te trouwen. Omdat je al die geromantiseerde mythes hebt in de kunst, rond het lijden van makers als Vincent van Gogh en Egon Schiele. Ook ik heb ergens de neiging om zo te worden; om als een vagebond te leven, in verschillende landen, in het moment, schetsen en niet eten. Maar die docent zei gelukkig nee: kunstenaar zijn betekent niet dat je jezelf de gerieflijkheden van het huwelijk moet ontzeggen. En voor nu is dat ook niet het geval. Misschien over een paar dagen, als ik ergens door gefrustreerd ben en het vuur in me naar buiten wil.”