Lichting 2020: Cyan Bae over Dear, Chaemin

'Het leven voor de pandemie was eigenlijk helemaal niet zo normaal'

Dear, Chaemin

Het hele najaar interviewt de Filmkrant vers afgestudeerd filmtalent van verschillende academies. Cyan Bae (Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten) vertelt over haar video essay Dear, Chaemin, een filmbrief aan haar zus in Zuid-Korea die ze maakte tijdens de lockdown. “Ik spreek dan wel mijn zus aan, maar eigenlijk is het Nederlandse publiek de beoogde ontvanger.”

Dear, Chaemin is een opvallend relevante film. Zeker nu we als maatschappij sinds kort opnieuw in een totale lockdown zitten. Want het video-essay (al dekt dat niet helemaal de lading) waarmee de Zuid-Koreaanse Cyan Bae afstudeerde van de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten is op een bepaalde manier een weerslag van die eerste vervreemdende dagen nadat Mark Rutte in maart het land op slot deed. “Ik was bezig met een afstudeeronderzoek over genderbias in artificiële intelligentie, toen de pandemie ons aan huis kluisterde”, legt Cyan Bae uit. “Een heel vreemde tijd, waarin ik me nauwelijks meer kon concentreren. Ik zat maar nieuws te refreshen, statistieken bij te houden. Op een gegeven moment had ik immens veel informatie verzameld, waarin ik structuur wilde aanbrengen. Daaruit is dit project geboren.”

Cyan Bae (foto: Madeline Swainhart)

Cyan Bae werd in Daegu in Zuid-Korea geboren en studeerde journalistiek en graphic design aan de universiteit van Seoul. Om die de twee gebieden samen te brengen, meldde ze zich twee jaar geleden bij de studierichting ‘Nonlinear Narrative’ van de KABK in Den Haag. “Het is een opleiding waarin je je beweegt op het snijvlak van verschillende disciplines, media en theoretische invalshoeken. Je onderzoekt er op welke manier je die verschillende vormen kan combineren om nieuwe mogelijkheden te creëren. Zo is Dear, Chaemin geboren als een persoonlijk dagboek, maar kon ik er ook mijn politieke activisme in kwijt, mijn ervaring als grafisch ontwerper en mijn interesse in het feministisch perspectief. Het is uiteindelijk wel echt een film geworden vind ik, al blijft het moeilijk het project aan filmfestivals te slijten – het past gewoon niet in een bepaald hokje.”

Bae’s afstudeerproject is inderdaad een hybride mix van installatiekunst, visuele journalistiek, datavisualisatie en persoonlijke observaties, waarin Bae de wereld van voor de covid-19 pandemie bevraagt: was die eigenlijk wel zo normaal als we nu allemaal denken? Sinds het ‘nieuwe normaal’ verlangen we naar de vrijheid van vroeger. Maar betekent dat niet ook het sluimerend racisme in Nederland? Vergaande identiteitsregistratie Zuid-Korea? Wederom uitsluiting van mensen die niet onder het oude normaal vielen? Om haar verhaal kracht bij te zetten spreekt Bae haar zus aan en gebruikt ze archiefmateriaal die soms de vertelling ondersteunen, maar ook tegenstrijdige beelden laten zien.

Al die vragen en informatie voelen soms als een overdaad – maar dat is ook het punt. “KABK is een school voor beeldende kunst, dus het project moest ook een ruimtelijke dimensie hebben – vandaar dat ik ervoor koos de installatie over drie schermen te verdelen. Daarmee benadruk ik aan de ene kant de eenzaamheid en het losgekoppeld zijn van de wereld – het gevoel waaruit het project ontstond tijdens die eerste dagen lockdown in maart. Maar ik hoop anderzijds ook dat de interactie tussen de verschillende schermen iets van een verwarring in de toeschouwer teweeg brengt. Het liefst wel een verwarring die uitnodigt na te denken over de thema’s van het project, zoals de manier waarop technologie en machtsstructuren met elkaar verweven zijn en op allerlei manieren mensen uitsluiten.”

Daarbij ziet Bae haar film als een daad van activisme. “In maart voelde ik ineens de haat die er was tegenover mensen uit Azië. Dagelijks op straat voelde ik de ogen op me gericht en werd ik op het virus aangesproken, terwijl er in de media eigenlijk vrij weinig aandacht voor was.” In de film heeft ze het over de keer dat ze tijdens het boodschappen doen werd nageroepen met corona, of de vernedering die ze voelde toen een toeschouwer bij de gay pride keihard “ni hao” in haar gezicht schreeuwde. “Het blijft toch de hoop dat een film als deze iets teweeg kan brengen, dat het mensen op andere gedachten brengt. Ik spreek dan wel mijn zus aan, maar eigenlijk is het Nederlandse publiek de beoogde toehoorder. Kijk: dit is er aan de hand in jullie land.”

Het is een van de fascinerende punten die Bae met de installatie maakt. Namelijk dat al dat archiefmateriaal en Bae’s anekdotes uit Nederland en Zuid-Korea gezamenlijk een beeld scheppen van een wereld waarin ‘anderen’ worden uitgesloten, in de gaten gehouden of gedwongen zich te conformeren aan een norm. “Daar moeten we niet naar terugverlangen. Het leven voor de pandemie was eigenlijk helemaal niet zo normaal. De wereldwijde gezondheidscrisis heeft dat alleen maar aan de oppervlakte gebracht.”