Lance Tangestani over Shalky

'Het kan in zo'n wijk ook gewoon leuk zijn'

Shalky

In de reeks Lichting 2019 interviewt de Filmkrant de hele zomer vers afgestudeerd filmtalent van diverse academies. De speelse docu-fictie Shalky van Lance Tangestani (Filmacademie) draait om het leventje in een sociale huurflat, die we ontdekken dankzij een zoektocht naar autosleutels.

Lance Tangestani baseerde zijn afstudeerfilm Shalky op wat hij zelf zag en meemaakte in de hoogbouwwijk in Diemen waar hij zelf opgroeide. De film werd in diezelfde wijk gedraagd. Maar strikt autobiografisch is de film niet, vertelt de regisseur. “Het is vooral gebaseerd op gebeurtenissen in de wijk. Natuurlijk zitten er ook dingen van mezelf in, maar de personages die je terugziet in de film zijn vooral een soort van archetypes die je hebt in de wijk. Bijvoorbeeld de man in een rolstoel: die staat symbool voor de oudere, vergeten mensen in de wijk. Of Sientje, de vrouw met de hond: zij is symbool voor de gold diggers die hun schoonheid kwijt aan het raken zijn. Ook wat ze meemaken op deze dag zijn dingen die vaak gebeuren bij ons in de wijk.”

Het centrale verhaal gaat over autosleutels die maar niet gevonden kunnen worden. Is dat ook een waargebeurd verhaal of eerder metaforisch bedoeld? “Het is eerder als een metafoor bedoeld. Om een extra accent op de thematiek te leggen, maar ook omdat het een heel herkenbaar gegeven is. Iedereen is wel eens zijn sleutels kwijt, ongeacht in welke wijk of in welk land je woont. Iedereen kent dat gevoel: je hebt je sleutels echt nodig, maar je kan ze niet vinden. Voor ons was het ook een soort excuus om via die zoektocht langs alle situaties in de film, langs al die personages te kunnen komen.”

Lance Tangestani (foto: Filmacademie)

Is die sleutelmetafoor dan verbonden met de boodschap van de film? “Wat ik tof vond aan dat lijntje is dat de boodschap er niet per se in verpakt zit, het is eerder een kapstok. Wat ik wel leuk vind aan steeds op zoek zijn naar die sleutels, afgeleid geraken, of toch de sleutel hebben, maar dan blijkt het de verkeerde te zijn… Het is ook een beetje een metafoor voor het leventje daar. Niet verder kunnen komen, stilstaan in de wijk, toch proberen, toch andere plannen hebben, maar niet zo goed weten hoe je die het beste kan uitvoeren en hoe je dat in je eigen voordeel kan laten uitpakken.”

Je vertelde voorafgaand aan de vertoning dat je de film niet vanzelfsprekend vond om te maken. Wat bedoelde je daarmee? “Dat was eerder een verwijzing naar de film die ik hiervoor heb gemaakt, in mijn derde jaar (Qiyama, 2017). Die is heel duister, heel somber qua toon en speelt ook in op de thematiek van immigratie, stilstaan, verlamming. Het speelt zich af in mijn interessegebied. Ik heb nooit bewust iets luchtigs proberen maken, met komische elementen. Ik zou deze film niet als komedie bestempelen, ook al zit er wel wat comic relief in. Daarom was het niet vanzelfsprekend. Ik hou ervan uit een persoonlijk uitgangspunt te werken, maar wel met een filter. Ik wil niet dat de film direct over mij gaat. Ik vond het in het begin ook best moeilijk om daadwerkelijk in mijn wijk te gaan draaien. We hebben ook naar andere wijken gekeken. Je wilt toch een soort van afstand bewaren als fictieregisseur, tenminste, dat wil ik in ieder geval, om dingen te kunnen toetsen.”

De film is een docu-fictie, je had eigenlijk ook een documentaire kunnen draaien in die wijk, waarom heb je dan toch voor een fictief werk gekozen? “Dat hangt ook samen met de studie. Je hebt een docuklas en een fictieklas en ik ben een fictieregisseur. Ik ben van Iraanse komaf en in Iran wordt dat veel gedaan, de docu-fictie-crossover, waarin het onderscheid vaak in het midden wordt gelaten. Ik wilde er dus wel documentaire elementen in verwerken, maar de personages zijn toch archetypes, net wat uitvergroot. Zo is het qua cameravoering en qua setting wel documentair, maar de personages staan net iets boven de realiteit, waardoor ik hoopte ook een licht verhoogde realiteit aan te raken. Het is wel allemaal herkenbaar, maar het blijft toch fictie.”

De caféscène is een sleutelmoment, waar Shalky praat over dat hij is verhuisd en dat hij zijn diploma heeft. Daar voel je toch de spanning. “Je had door dat hij aan het liegen was, toch?”

Voor mij was het duidelijk. Het was een beetje een façade. “Dat soort gesprekken heb ik ook, die zo aan de oppervlakte blijven. Ik ken genoeg mensen van vroeger die veel potentie hadden, die intelligent zijn en veel kansen hebben gehad, maar toch zijn blijven hangen in mijn wijk. Dat soort gesprekken heb je dan, want ik durf niet te veel van mezelf prijs te geven, omdat ik weet dat dat niet leuk is voor de ander. Ik zit nu op school, ga dit en dat doen. Tegelijkertijd kan ik niet vragen hoe het gaat met de ander, dat is ook weer ongemakkelijk, want er is voor die persoon niets veranderd in de afgelopen vijf jaar. Dat spanningsveld probeerde ik vast te leggen in die scène. Dat is meestal heel onuitgesproken. Ik hoop gewoon dat kijkers met compassie en een bepaalde menselijkheid naar dit soort personages in dit soort wijk kunnen kijken. Het is een Europees verschijnsel, de sociale huurflat, en er zijn veel vooroordelen over. Ik hoop dat ik daar met deze film een beetje menselijkheid in heb kunnen brengen.”

Heb je het gevoel dat dat iets is dat nog niet genoeg uitgelicht is in de filmwereld nu, misschien voor Nederland specifiek? “Voor Nederland specifiek gaat het vaak over vluchtdrang in zo’n wijk. Het is best wel zware thematiek, maar het wordt naar mijn gevoel ofwel overdadig gedramatiseerd, of heel… ‘knuffelig’ is geen goed woord. Er wordt medelijden met dat soort personages in die wijken opgewekt: ‘kijk toch hoe erg het hier is’, of: ‘kijk hoe zielig dit is’. Niet dat ik iets tegen die visies op dat soort personages in zulke wijken heb, maar het is niet hoe ik het zie of hoe ik het er heb beleefd. Ik wilde mijn wijk laten zien zoals hij is, laten zien dat hoewel er af en toe nare dingen gebeuren, het er ook gewoon leuk kan zijn. Een meer genuanceerd beeld.”


Diverse afstudeerfilms zullen te zien zijn op het Nederlands Film Festival dat van 27 september t/m 5 oktober plaatsvindt in Utrecht. Dit interview werd geschreven in het kader van Filmkrant Lab 2019, een workshop voor jonge filmcritici.