Koen Mortier over EX DRUMMER
Koen Mortier over ex drummer

Koen Mortier (tweede van links) op de set van EX DRUMMER
Reclamefilmer Koen Mortier debuteert op zijn 41e in de Tiger Awards competitie van het Filmfestival Rotterdam met de Brusselmans-verfilming ex drummer: Het Belgische antwoord op spetters. De revanche van de generatie nix. Mortier: "Ik haat alles."
Acht jaar geleden probeerde regisseur Koen Mortier het ook al: Ex-drummer, het boek van de Belgische schrijver Herman Brusselmans verfilmd te krijgen. Het idee kwam van de schrijver zelf, die contact opnam met de filmer na het zien van diens tweede korte film a hard day’s work — die op zijn verjaardagsfeestje werd vertoond. Dat was een "flitsende, ironische fictiefilm over een jongeman die niet wil deugen", volgens de catalogus van het Filmfestival Rotterdam dat de film in 1998 vertoonde. Maar toen geen geldschieter brood zag in de filmische versie van de cynische, nihilistische wereld van Brusselmans, zag Mortier zich genoodzaakt zijn gedroomde speelfilmdebuut te laten varen en zijn werk als reclamefilmer weer op te pakken.
Ex-drummer (1994) was na Ex-schrijver (1991) en Ex-minnaar (1993) Brusselmans’ derde in een reeks die in ’95 werd gebundeld tot de trilogie Plotseling gebeurde er niets. Woede, drank en lethargie strijden daarin zoals gebruikelijk om voorrang. Het verhaal van Ex-drummer is het verhaal van Dries, een bekend schrijver, die door drie totale losers van rond de veertig wordt benaderd om mee te spelen in hun rockband ‘The Feminists’ tijdens de rockrally op het festival van Leffinge. (De concurrentie heet ‘Harry Mulisch’). Dat Dries niet kan drummen, geldt eerder als aanbeveling dan als probleem, want elk bandlid exploiteert zo zijn eigen handicap. Koen de kale zanger lispelt, Ivan de verschrikkelijke gitarist is hartstikke hardhorend en Jan de homoseksuele bassist kampt met een stijve arm sinds zijn moeder hem op aftrekken betrapte. Uit pure verveling verlaat de geslaagde Dries zijn mooie vrouw en zijn lichte, gestileerde penthouse van waaruit hij uitkijkt over stad en zee, om neer te dalen in het mislukte leven van de drie. Dat speelt zich af in verloederde hokken en een niemandsland tussen wegen en sporen, dat door Mortier strak gestileerd in beeld is gebracht. Dries komt zout in open wonden strooien en met sardonisch genoegen nog eens hard op toch al pijnlijke plekken drukken. Dries de duivelse god die omlaag trapt. Die naar believen binnenrijdt en weer vertrekt in een zwart pak op zijn geruisloze motor, om de sukkels die in hem geloven te straffen voor hun domheid.
Fuck
Via zijn contacten in de reclamewereld lukte het Mortier uiteindelijk toch de film van de grond te tillen, zij het met heel wat jaren vertraging. Mortier: "Je moet van je zwakte altijd je kracht proberen te maken. Mijn handicap was dat ik reclamefilms maakte. Een reclamefilmer kan geen fictiefilms maken, vond men. Maar omdat ik als reclamefilmer veel in het buitenland draaide, deed ik daar contacten op. Toen één iemand uit Frankrijk zei: ‘als je ooit een film gaat maken, wil ik er geld in steken’, vroeg ik hoeveel. Met die som in mijn hoofd ben ik naar andere partners gestapt in België, Nederland en Italië."
De acht jaar tussen idee en realisering hebben het resultaat er volgens Mortier niet milder op gemaakt. Mortier: "Dat je milder wordt als je ouder wordt, is onzin. Dat ben je wel of dat ben je niet. Ik ben een betere regisseur geworden. Maar ook anarchistischer. Dus meer punk. Vroeger was ik nog wel eens bang te ver te gaan. Nu denk ik alleen: fuck alles! Fuck de instituties, fuck al die gevestigde waarden."
Psychopaat
Die opvatting is opvallend aanwezig in de manier waarop Mortier zijn beeld inrichtte. Achterstevoren, ondersteboven, half bevroren, alles kan en mag. Al in de openingssequentie geeft hij zijn visitekaartje af met een letterlijk genomen flashback. Nadat Dries de verteller tegen de camera zijn verhaal is begonnen, over hoe op een dag drie wannabe-rockstars bij zijn appartement aanbelden, vormt de druk op de bel het begin van een achteruitgedraaide sequentie die de alles behalve heilige drie-eenheid aan de kijker voorstelt op hun weg naar het huis van de schrijver. Afstappen wordt opstappen, een knokpartij met een buschauffeur wordt gevolgd door een uitgestoken hand en dan pas de aanrijding. En als de drie dan eenmaal toch in de hippe huiskamer van de schrijver zijn aanbeland, zitten ze er bevroren bij als op een foto terwijl de vriendin van de schrijver over hun hoofden haar ongekuiste mening over ze geeft. Pas als dat is gebeurd, ‘ontdooien’ ze om weer deel te nemen aan het gesprek. Mortier laat ons vervolgens ook nog wat onwennig in het huis van de losgeslagen kale Koen rondneuzen, die als een vleermuis op het plafond van zijn huis woont: ondersteboven.
Mortier: "In elke film die ik gemaakt heb, gebeurt iets met de zwaartekracht. Mensen lopen op water of zweven ergens." Zo was Mortier onder de werknaam Lionel Goldstein onder andere verantwoordelijk voor de RVS-reclamefilm met de aan paraplu’s zwevende mannetjes. Mortier: "Een van de mooiste dingen is het breken van de zwaartekracht. Omdat zwaartekracht iets is dat ons wordt opgedrongen, terwijl je er in je kop eigenlijk van af wil. Je wilt niet dat er grenzen zijn, maar dat je gewoon rechtdoor kunt stappen, de muur af, naar beneden, zonder regels. Ik denk vaak na over die vrijheid. Dat personage Koen, die is aan de drugs, een psychopaat die in naargeestigheid helemaal ‘Wooah, what the fuck!’ is. Daarom dacht ik: waarom leeft-ie niet op het plafond? Waarom kan-ie niet meer op de grond leven zoals wij? Hij probeert te kruipen en te staan, maar hoe hij ook naar beneden wil, hij kan nooit meer terug. Lost forever."
Haat
Hoewel Mortier de Brusselmans-vertelling nog eens in de zwarte inkt en het geronnen bloed drenkte voor hij er de camera op zette en hoewel de distributeur de film omschreef als "een Gaspar Noé-achtige afdaling in de Vlaamse hel," voert het volgens Mortier te ver om zijn toon op één lijn te stellen met die van de maker van irréversible: "Ik heb Gaspar Noé een paar jaar geleden ontmoet, op het Crossing Border festival in Nederland: hij drijft op haat en kan dat niet relativeren. Zo gestoord ben ik nu ook weer niet. Ik voed mij ook met haat, maar kan daar soms nog wel omheen. Mijn film is een chaotische, anarchistische, zwarte komedie. Pijnlijke dingen worden met een grap gebracht. En al is die grap grof of onbeschaafd, toch is het geen ernst, het is niet echt. Zoiets als Noé’s carne, dat is toch giftiger."
Vergelijkingen met trainspotting en taxidermia, waar de zwarte humor wat weliger tiert, liggen wat dat betreft toch meer voor de hand. Types als Dikke Lul en de kale ma Verbeek zul je in zo’n landschap eerder aantreffen. Toch maakte Mortier er zijn eigen vrije interpretatie van.
Mortier: "Ik denk dat veel mensen een grappiger film verwachten, omdat ze Brusselmans de mediafiguur kennen van de tv, die er op uit is belachen te worden. Maar Brusselmans de schrijver is veel grimmiger, veel harder. De schrijver is kwaad. Net als ik. Ik haat alles. Mijn personages zijn van de generatie nix, de mislukte jongeren uit de jaren tachtig." Eigenlijk wilde Mortier van zijn ex drummer een soort vervolg maken op Paul Verhoevens spetters (1980), dertig jaar na dato. Een film met lef, met visie.
Goeiemorgen
Mortier: "Als filmer hoor ik ook bij die verloren generatie. Ik heb tien jaar geleden korte films gemaakt, maar sindsdien niets meer. Met mij zijn er heel veel filmers, zoals Pieter van Hees, die als talentrijk werden aangekondigd, maar nog geen halve speelfilm hebben gemaakt. Dat lag aan de tijdgeest en de behoudendheid van mensen die visie hadden moeten hebben, maar ons niet zagen zitten omdat we anders waren. Omdat we anarchistische en nihilistische onzin wilden verfilmen. Voor de meeste films van dertig jaar geleden uit Nederland of België gold: de enige visie is de televisie. Tegenwoordig is iedereen ook weer zo happy. Films van nu zijn allemaal zo slaapverwekkend braaf. De meeste hedendaagse filmmakers zijn te veel met hun populariteit bezig. Ik wou ze gewoon een kopstoot geven. taxi driver, do the right thing, irréversible, c’est arrivé pres de chez vous, allemaal films met ballen, dat vinden ze allemaal prachtig. En zelf maken ze iets dat op tv vertoond kan worden op prime time! Waarom doe je dat? Waarom gaat iemand met een vorm van intelligentie en gezond verstand dingen doen die hij zelf niet goed vindt?"
Eh, pardon, excusé, maar wat zoekt een anarchist als Mortier dan van alle mogelijke plekken in de reclamewereld? Mortier: "Ik haat reclame ook! Ik haat al mijn klanten en zij haten mij — achteraf. Dat kan ook niet anders. Als je één keer goeiemorgen zegt, ga je eraan. Dan denken ze meteen dat ze alles tegen je mogen zeggen en vragen en verknallen ze je film. Dat reclame in dienst moet staan van de klant is bullshit. Reclame staat in dienst van het maken van een goeie film. Ik werk nu aan een film die pure tegenreclame is. Als die klant dat ziet, sterft-ie van woede. Wat ik maak, belandt regelmatig in de prullenbak, maar daar lach ik om. Ik probeer mijn haat om te zetten in iets creatiefs."
Hellevaart
Kwaadheid als motor. Bloed, geweld en seks als brandstof. De afgeschafte zwaartekracht die de kaders bepaalt. Maar nou nog de muziek. ex drummer staat er bol van. Sam Louwyck, de ‘windman’ uit de speelfilm any way the wind blows van dEUS-voorman Tom Barman speelt in ex drummer de rol van Ivan, de dove gitarist. Mortier gebruikte eerder muziek van dEUS in zijn korte film a hard day’s work. Voor ex drummer componeerden de duiveluitdrijvers van rockband Millionaire de titelsong plus twee nummers voor Mortiers filmband ‘The feminists’. Het uitgebreide hoogte- dan wel spreekwoordelijke dieptepunt van de film is de hellevaart die de rockrally is. De concurrentie op de planken wordt gestalte gegeven door de punkband Funeral Dress, horrorkitsch-collectief Overdo Hykers en de Belgische rock en roll-legende Arno. Ook singer/songwriter Flip Kowlier — zeg maar de Vlaamse Spinvis — is behalve te horen ook nog te zien als jurylid bij de rally. En dan hebben we het nog niet eens gehad over al die andere geluiden op de soundtrack.
Kracht
Een setfoto van ex drummer toont een lachende Mortier met een gitaar op schoot. Heeft-ie zelf ooit met een band op het podium willen staan?
Mortier: "Daar heb ik het lef niet voor. Al een jaar of twintig heb ik een terugkerende nachtmerrie waarin ik mezelf aanbiedt als gitarist in een of andere kerstband. Ik sta altijd te zweten tot het moment dat ik in moet vallen, maar ik val nooit in. Dat neemt niet weg dat ik een groot gevoel heb voor muziek en beeld. Als ik op de set sta, loop ik vaak met muziek in mijn oren om te kijken of het klopt. Ik kan op basis van het script een enkel shot in mijn kop hebben. Muziek maakt dan vaak dat het in mijn hoofd plots film wordt, een scène. Ik vind muziek ook superbelangrijk voor films. Omdat het niet alleen een sfeer geeft of de boel sneller laat gaan, maar vooral omdat het karakter geeft aan de personages."
De band en de fans. De schrijver en zijn lezers. Dries en de losers. Hoe dommer de schapen, hoe gemakkelijker het is er herder over te spelen. Iedere god kiest zijn eigen volgelingen. Waar ligt Mortiers sympathie eigenlijk? Bij de sadistische god of de modderende mens? Mortier: "Als filmmaker heb ik van mijn zwakte mijn kracht moeten maken. Het is niet zo dat je boven alles verheven staat, integendeel. Meestal sta je er maar stom bij te kijken en denk je ‘wat nu weer?’ Mijn sympathie ligt bij geen van beide. Het zweeft."
Karin Wolfs