Joren Molter over Dòst

'Je krijgt zoveel cadeau als je in Groningen draait'

De Filmkrant interviewt alle makers van de films in de dertiende One Night Stad-reeks. Met Dòst maakt Joren Molter is een intrigerend coming of age-drama over opbloeiende seksualiteit, waarin de vriendschap tussen twee puberjongens in het gedrang komt.

De Groningse pubers Alko (Henk Jan Doornbosch) en Björn (Liam Feikens) kennen elkaar al een eeuwigheid. Het zijn boezemvrienden, die in de voorjaarsvakantie asperges steken op het platteland. Tussen de bedrijven door ravotten ze in de modder, en in de weekends zijn ze te vinden in een feestkeet. Het leven lacht ze toe, totdat Alko verkering krijgt met Marie (Yamila Huft). Björn, die heimelijke gevoelens heeft voor Alko, wordt hierdoor buitenspel gezet. Zijn laatste poging om Alko voor zich te winnen ontaard in een ongemakkelijke zoen, die door een aantal getuigen wordt opgemerkt. De reputaties van de twee jongens zijn in één klap bezoedeld.

In Dòst staat Alko voor een dilemma. In de Groningse periferie is homoseksualiteit in sommige kringen een legitieme reden om vriendschappen te verbreken. Filmmaker Joren Molter (1993), bekend van zijn gelauwerde afstudeerfilm In Kropsdam is iedereen gelukkig (2016), sloeg voor deze televisiefilm – die net als zijn korte film Kind in première ging op het afgelopen Nederlands Film Festival – opnieuw de handen ineen met scenarist Britt Snel. Schrijver en regisseur groeiden beiden op in kleine dorpjes en vonden elkaar al snel aan de Filmacademie. Hun nieuwste samenwerking is een intrigerend sociaal-realistisch drama, gesitueerd in de Groningse klei.

Molter, geboren en getogen in het Groningse gehucht Borgercompagnie, woont intussen al zo’n zeven jaar in Amsterdam. Toch blijft hij voor zijn films telkens terugkeren naar zijn geboortegrond. “Als filmmaker ben je een verhalenverteller, en waar ik verhalen over kan vertellen is over de periode die ik daar heb meegemaakt. Dat is nog steeds het grootste deel van mijn leven. Toen ik opgroeide in Groningen was ik veel bezig met theater en film, en dat vond men in mijn omgeving een beetje raar. Ik voelde me als een vreemde eend in de bijt. Dan zie iemand tegen me: ‘Hé, Paul de Leeuw, die is ook theater- en filmmaker, en die is homo. Dan ben jij toch ook homo?’ Dat is een beetje het gevoel dat ik daaraan heb overgehouden, dus wilde ik een film maken over ontluikende seksualiteit in een dorp en alle gevolgen van dien.”

Molter vertelt dat het drama ook geïnspireerd is door een gebeurtenis uit zijn jeugd: “Een goede vriend van me op de middelbare school viel op mannen. Doordat ik met hem omging dachten heel veel mensen dat we een stelletje waren. Ik vond dat zelf best wel lastig. Mensen dachten dat ik iets was wat ik niet was. Vervolgens heb ik die vriendschap een beetje weggecijferd, niet zo erg als in de film, maar ik ging wel minder met die jongen om, om mijn eigen hachje te kunnen redden in het dorp.” Later in het gesprek vertelt de filmmaker dat hij er spijt van heeft: “Deze film is voor hem.”

Maar Dòst geeft niet per se een negatief beeld van de Groningse periferie, benadrukt Molter: “We laten ook zien hoe leuk het kan zijn in een dorp, waar heel veel mogelijk is. Ik heb geprobeerd te vangen hoe rijk het leven daar eigenlijk is. Ik ben ook dol op Groningen. Maar we eindigen wel met een kritische noot. De film is daarentegen voor mij geen reactie op hoe ik tegenover Groningers sta, het is een universeel verhaal. Ik kies ervoor om het in Groningen te vertellen omdat mijn roots daar liggen.”

Dus vond Molter een groep non-acteurs uit de omgeving waarin hij opgroeide, die bereid waren om in een door zijn ervaring geïnspireerd verhaal – uit de koker van scenarist Britt Snel – te spelen. “Ik vond ze via oproepen op Facebook en Instagram. Wat volgde was aan de ene kant heel zwaar, en aan de andere kant heel leuk. We hebben drie maanden gerepeteerd: ik moest ze duidelijk maken dat er een verschil is tussen hun eigen handelen en dat van hun personage, maar ik heb echt een te gekke tijd gehad. En je krijgt er erg veel voor terug: zo groeide Henk Jan [die Aiko speelt] iedere week in zijn rol.”

Joren Molter
Joren Molter

Molter vertelt over de uitdaging van het werken met jongeren: “We hebben een paar keer gerepeteerd in de feestkeet die in de film zit. Dat deden we op zondagmiddag, om 12 uur, en dan kwam ik binnen met m’n boodschappentas en dan zaten ze stiekem bier te drinken. Dat is qua redenatie begrijpelijk: we zijn in een feestkeet, daar drinken we bier, we gaan nu een feestscène repeteren, ik trek gewoon een biertje open. Maar ik moest ze af en toe wel bijbrengen dat het gewoon werk was.” Molter lacht erom. “Ik vind het dan ook wel weer aandoenlijk. En het was voor mij heel makkelijk om dichtbij ze te komen, omdat ik zelf nog een beetje een pubertje ben.”

Tijdens de repetities passeerden zaken de revue die voor 15-jarige pubers best wel spannend zijn. “Er zit een aftrekscène in, en Henk Jan had nog nooit gezoend. In de film moest hij zijn eerste tongzoen spelen, toen heb ik hem gevraagd: ‘hoe zou je het vinden als we je eerste zoen zouden filmen?’ Dat vond hij wel spannend.” Dat is ook waarom Molter graag werkt met niet-professionele acteurs: “Ik ben altijd op zoek naar een bepaald soort realisme. Acteurs hebben vaak geleerd om een soort twinkeling in hun ogen te hebben. In Dòst voel je dat het echte jongens zijn die zich blootgeven.”

Dat het moeilijker zou zijn om in Groningen te filmen dan in of nabij Amsterdam, wuift Molter weg: “Het is soms iets duurder, want onze crew moet bivakkeren in huisjes of in een hotel. Aan de andere kant: in Amsterdam moet je voor zoveel locaties toestemming vragen en soms betalen. En er worden al zoveel films gemaakt in de hoofdstad. Terwijl film ook een soort weerspiegeling zou moeten zijn van de maatschappij. Ik film niet in Groningen als een protest daartegen, maar je krijgt zoveel cadeau als je in Groningen draait: de landschappen, de uitgestrekte weilanden, de mensen.”

Dòst wordt op 27 oktober rond 22:00 uitgezonden op NPO3