Joost van Hezik over Telefilm De Vaandeldrager vijf

'Dit schilderij is briljant uitgevoerde satire'

De Vaandeldrager vijf

In zijn Telefilm De Vaandeldrager vijf spint Joost van Hezik fictie rond het exorbitant hoge bedrag dat de Nederlandse overheid neerlegde voor Rembrandts ‘De Vaandeldrager’. Vrijwilligers van een buurthuis dreigen het schilderij te vernietigen tenzij een slachtoffer van de toeslagenaffaire herenigd wordt met haar dochter. Van Hezik: “Net toen ik me afvroeg of ik dit geloofwaardig kon neerzetten in Nederland, gebeurde de Apple Store gijzeling.”

Wie bekend is met het film- en tv-werk van Joost van Hezik (TreurTeevee, Telefilm Boy Meets Gun, Zenith) zal niet verbaasd zijn over de snedige en komische toon die hij aanslaat in De Vaandeldrager vijf. Het begint vlak voor een landelijk uitgezonden persmoment in het Rijksmuseum, in aanwezigheid van de directeur en de staatssecretaris. Een aantal vrijwilligers van buurthuis de Korenbloem staan aan de balie, uitgenodigd voor ‘wat kleur’ onder de genodigden. “Ga maar op de eerste rij zitten”, zegt de directeur.

Het persmoment zal gaan over de aankoop van een nieuwe Rembrandt, ‘De Vaandeldrager’. Dit schilderij werd in december 2021 daadwerkelijk aangekocht door het Rijksmuseum en de Nederlandse Staat. Het Rijksmuseum betaalde € 25 miljoen van de kosten, de overheid € 150 miljoen. Voor velen was en is het een schurende aankoop tijdens de coronapandemie en in de (nog altijd) voortdurende nasleep van de toeslagenaffaire.

Van Hezik neemt een fictieve afslag rond dit daadwerkelijke nieuwsfeit. Kort na de start van het persmoment ontpoppen de buurthuis-genodigden zich tot een paard van Troje. Met Rutte-maskers op grijpen ze live on air de microfoon en delen ze mee dat ze het schilderij zullen vernietigen. Tenzij vriendin Debbie, een slachtoffer van de toeslagenaffaire, haar dochter weer in de armen kan sluiten.

Joost van Hezik. Foto: Tibor Dingelstad

Van Hezik: “Bij de aanschaf van Rembrandts ‘De Vaandeldrager’ viel ik echt van verbijstering van mijn stoel. Hoe kan deze politieke klasse niet doorhebben dat dit niet de goede timing én niet het goede bedrag was? En hoezo was de overheid ook nog eens verbaasd over de publieke reactie? Hoe ver staan we uit elkaar? Het gebeurt in een tijd dat mensen voor een paar tientjes een aanvraag moeten doen in een soort covid-fonds, dat de kruidenier dicht moet maar Albert Heijn en Bol.com gewoon mogen blijven bezorgen. Alles was zo krankzinnig. Opeens zag ik al die dingen samenvallen. Toen dacht ik ook meteen: dit is een heel goed uitgangspunt voor een film.”

Wist je van begin af aan dat ook deze film, net als veel van je eerdere werk, een satire moest worden? “Ja, dat is wel mijn vorm, op die manier wilde ik het serveren. Satire helpt om met afstand naar een probleem te kijken. De film over het klimaat die me het meest heeft geraakt is Don’t Look Up. Dat is keiharde satire en wat mij betreft een geniale film. De realiteit is nog erger dan je in beeld ziet, maar het wordt zo spot on gebracht dat het me er nog meer van overtuigde dat bijtende humor de beste vorm is om de gekte van nu te verbeelden. Hetzelfde heb ik met films van Sidney Lumey, zoals Dog Day Afternoon en Network. De jaren zeventig is eenzelfde soort afbraaktijd van zoeken en allerlei gekke groepjes en een totaal debiel medialandschap, dat herken ik nu ook hier.
“Alsnog heb ik lang getwijfeld of ik dit geloofwaardig kon neerzetten in Nederland. En toen, precies op de avond dat ik de pitch voor mijn filmidee moest opsturen, gebeurde de Apple Store gijzeling in Amsterdam. Een heel tragisch verhaal natuurlijk. Dit soort situaties tonen ons hoe de wereld er nu voor staat.”

Je bent daarna diep in de research gedoken. “Om dit verhaal goed te kunnen vertellen, moet ik veel van deze onderwerpen weten. We hebben gesprekken gehad met politie-onderhandelaars, maar ook met een experts in schuldsanering, politiek, kunst en Rembrandt in het bijzonder.”

Een aardige speling van het lot is dat je een satire maakt rond een schilderij dat volgens een van die Rembrandt-experts als persiflage moet zijn bedoeld. “Die lezing heb ik bewust niet in de film gestopt, daar gaat het niet over, maar de theorie van deze specialist is dat Rembrandt dit schilderij echt alleen voor zichzelf heeft geschilderd. Dat is voor mij zo onweerlegbaar. De overheid verkocht ons dit werk als ‘de wederopstanding van de republiek’, maar wat je op het doek ziet is Rembrandt als een André Hazes-achtig figuur in een toneelpak met het soort snor dat enkel dronkenlappen hadden in die tijd. Het is een soort Jan Klaassen. Mannen met zo’n snor zag je op prenten uit Rembrandts tijd alleen maar diep in flessen kijken. Dit doek is geen missende schakel in zijn oeuvre, zoals werd gezegd, het is geweldige satire. Briljant uitgevoerde satire. Rembrandt is een mega-kunstenaar en deze grap van hem vind ik geniaal. Met alles dat er nu omheen gebeurt is het een soort driedubbele mindfuck van stupiditeit.”

Je praat er bevlogen over. Is dit voor jou een activistische film? “Over het algemeen heeft activisme één boodschap, één doel, en dat heb ik niet. Het is meer dat ik naar de wereld kijk en denk: hey guys, ik heb het idee dat dit aan de hand is. Op de toneelschool las ik een mooi essay van Susan Sontag, ‘Tegen interpretatie’. Zij zegt daarin: ‘Als je werk is samen te vatten tot een aantal zinnen die je op een papiertje kan zetten, dan moet je die zinnen op dat papiertje zetten en het kunstwerk niet gaan maken.’ Activisme draait volgens mij om antwoord geven op een vraag. Met film, of kunst in het algemeen hoop ik dat er eerder meer vragen worden opgeworpen. Als ik de vraag zelf kan beantwoorden, vind ik het geen goede vraag. Voor mij is de hoofdvraag: hoe fiksen we dit met elkaar? Misschien ben ik activistisch als ik daar een lans voor wil breken, maar activisme is voor mij eerder politiek-praktisch, ‘hoe doen we het?’. Met de film wil ik eerder een moreel vraagstuk aankaarten.”


De Vaandeldrager vijf wordt op 25 januari om 20.22 uur uitgezonden op NPO 3.