Johan Grimonprez over Double Take
Kus als moordwapen
De Vlaamse remixfilmer Johan Grimonprez maakt films zoals hij gesprekken voert: van de ene naar de andere associatie. Overrompelend en onnavolgbaar, maar niet zonder onderliggende logica, zo beweert hij zelf.
Stel de Vlaamse remix-documentairemaker Johan Grimonprez een vraag en het is bijna zeker dat het antwoord op zich laat wachten. Want waarom recht door zee gaan als omwegen de reis zoveel interessanter maken? Voor Grimonprez is een vraag een uitnodiging om zijn gedachten opnieuw te rangschikken en te definiëren. En dus praat hij zoals hij denkt: in over elkaar heen buitelende associaties, soms grenzend aan paranoia, die vaker niet dan wel in een afgerond idee uitmonden.
Lastig voor een interviewer die graag hapklare brokken wil, maar het is weer eens wat anders dan al die pre-geconstrueerde antwoorden van het leeuwendeel van het filmmakersgilde. Het heeft bij Grimonprez bovendien een functie: in zijn tweede avondvullende collagefilm double take – na dial h-i-s-t-o-r-y (1998) — is hij even creatief-associatief in het leggen van verbanden tussen (grotendeels) bestaande beelden. Hij dook opnieuw tientallen archieven in en paart een fictief verhaaltje over een lookalike van Alfred Hitchcock aan het Kitchen Debate tussen Nixon en Chroesjtsjov in 1959 en aan de opkomst van de televisie met zijn reclameonderbrekingen in diezelfde periode.
double take is een overrompelende en onnavolgbare mindfuck, maar kom bij Grimonprez niet aan met het verwijt dat er geen onderliggende logica zit in de dwarsverbanden die hij afvuurt. “Uiteindelijk keert mijn denken altijd terug op bepaalde basisthema’s. En in de film heb je het door Tom McCarthy geschreven verhaal over de Hitchcock-dubbelganger, genaamd Ron Burrage. Dat maakt het echt tot een coherent geheel. Dat was nodig ook, want een chronologische lijn zoals dial h-i-s-t-o-r-y die met de vliegtuigkapingen had, ontbreekt hier.”
En dan is er het concept van de ‘double take’, de ‘dubbele opname’, dat op allerlei niveaus terugkeert. Ron Burrage treedt op als de dubbelganger van Alfred Hitchcock, Nixon en Chroesjtsjov zijn als leiders van in de Koude Oorlog verwikkelde naties tegenpolen maar in die hoedanigheid ook elkaars gelijken, en de televisie vervangt en herkauwt het oude medium film. Grimonprez zelf neemt ‘double takes’ van bestaande beelden, of die nu uit het Kitchen Debate, Hitchcocks the birds of televisiereclames voor oploskoffie komen. Ondertussen baseerde McCarthy zich voor zijn dialoog op Jorge Luis Borges’ essay August 25, 1983, die zich op zijn beurt weer liet inspireren door schrijfsels van Dostojevski.
De manier waarop u werkt is in feite dus één grote ‘double take’. Ik vind verdubbelingen en spiegelingen nu eenmaal een boeiend gegeven. Een double take is overigens meer dan een nabootsing, omdat er altijd een verschuiving plaatsvindt. Het teken krijgt een andere betekenis. Zo lijkt Ron Burrage wel op Hitchcock, maar ze zijn niet volledig identiek aan elkaar. Hitchcock zelf speelde vaak spelletjes met zijn persoon, hij was een beetje fake. Misschien is Burrage dus wel de échte Hitchcock. Dat zet de dingen op z’n kop, de betekenissen komen precies omgekeerd te staan.
Daarom doet het onderscheid tussen fictie en documentaire er voor u niet toe. De betekenis van beelden kan immers ook constant verschuiven. Zeker. Maar het is wel belangrijk om de oorspronkelijke functie van een beeld te kennen. Ik gebruik bijvoorbeeld de openingsscène van Hitchcocks topaz op het moment dat in het Koude Oorlog-verhaal de Cubacrisis voorbijkomt. Vervolgens verschijnt Hitchcock pratend in beeld. Het gaat dus van fictie naar documentaire en vandaar weer terug naar fictie. Je kunt dat alleen begrijpen als je topaz hebt gezien. Dat is ook het probleem met CNN. Ik heb daar wel eens beelden uit Eisensteins oktober gezien in een journaalitem over de Russische revolutie. Er staan ineens veel grotere mensenmassa’s op straat dan in werkelijkheid het geval was. De meeste CNN-kijkers zullen Eisensteins ensceneringen echter als een documentairebeeld beschouwen, omdat ze zijn film niet kennen.
Gaat double take over beeldvorming? Over hoe eenvoudig het is via media het publiek te manipuleren? Dat is één van de thema’s. Bij Hitchcock komt de strategie van manipulatie ook voortdurend terug. Truffaut zei eens tegen hem: je portretteert kussen en omhelzingen als moorden, en een moord ensceneer je als een liefdesdaad. Dat een kus een vorm van manipulatie kan zijn, zie je in mijn film bij de zoenen op de wang die de politici elkaar bij ontmoetingen geven. Zo was Breznjev achter zijn rug om eigenlijk al een moord op Chroesjtsjov aan het plannen. Zijn kus is dus een moordwapen.
Beschouwt u zichzelf, omdat u werkt met bestaand materiaal, als een found footage filmer? Nee. Ik start altijd vanuit een interesse in een bepaalde periode in de geschiedenis. Daar zoek ik vervolgens passende beelden bij. Het is dus niet zo dat ik op een vlooienmarkt voor tweedehands spullen toevallig wat beelden vind en dan besluit daar iets mee te doen.
Anders gesteld: beschouwt u zichzelf überhaupt als een documentairemaker? Ja, maar wel vanuit het idee dat we het documentairegenre moeten bevragen. Grondlegger van de cinéma vérité Jean Rouch wilde de camera effectief deel laten uitmaken van de gefilmde wereld. Hij faalde, omdat het onmogelijk is een documentaire met de realiteit te laten samenvallen. Je bent dus deels overgeleverd aan het reconstrueren, aan het fictionaliseren. De grens tussen fictie en realiteit is vaag.
Ben ik een documentairemaker of een verhalenverteller? Of een beeldend kunstenaar misschien? double take is aangekocht door het Tate Modern in Londen, het Filmmuseum brengt hem in Nederland uit in de bioscoop en de Duits-Franse televisiezender Arte heeft er geld ingestoken. Het is dus een hybride geval. Voor wie graag in hokjes denkt, is dat ongetwijfeld verwarrend, ik vind het alleen maar mooi dat de betekenis van mijn film voortdurend verschuift.