Joachim Trier

Antonioni op amfetamine

  • Datum 14-12-2016
  • Auteur
  • Deel dit artikel

REPRISE

Het punky debuut reprise toont aan dat er veel spannends gaande is in Noorwegen. Regisseur Joachim Trier: "In de jaren tachtig luisterden we in Noorwegen alleen naar buitenlandse bands, maar nu vindt men Noorse bands net zo cool. Die ontwikkeling slaat hopelijk ook over op de nieuwe generatie filmers."

Het is misschien een wat flauwe binnenkomer, maar ik voelde tijdens het kijken naar reprise toch duidelijk de invloed van Jean-Luc Godard — met name in het door elkaar schuiven van tijdsvakken en het voortdurend overschakelen van het ene naar het andere personage. Ik ben voor reprise door veel regisseurs beïnvloed, maar inderdaad, het oeuvre van Godard betekent heel veel voor me. Met name masculin féminin — hoewel het een film is met een heel ander verhaal dan dat van mij — heeft me erg geïnspireerd in de manier waarop de jonge acteurs worden neergezet, alsof ze elkaar interviews afnemen. Ook maakt Godard gebruik van een geweldige voice-over die je volle aandacht opeist, iets dat ik ook heb geprobeerd te doen. Mijn co-scenarist Eskil Vogt en ik zijn grote cinefielen en filmclubbezoekers, dus er is een eindeloze reeks aan invloeden. Vooral van de nouvelle vague hebben we het zwaar te pakken, maar ook Alain Resnais, vanwege zijn tijd-herinnering-thema, is een held. En een all-time favoriet van ons is annie hall van Woody Allen. Een Noorse recensent beschreef reprise trouwens als ‘Antonioni on amfetamine’. Daar hebben we smakelijk om gelachen. Een heel fraai compliment.

Wat is eigenlijk uw achtergrond als filmmaker? Ik ben een van die gevallen waar je wel eens over hoort: zo’n ventje dat opgroeit met een aan zijn arm vergroeide videocamera. Voordat ik kon schrijven probeerde ik al filmpjes te maken. Ik groeide op in Oslo en werd daar vaak skateboardkampioen, daarom maakte ik tijdens mijn tienerjaren veel skatefilms. Niet dat ik dacht ooit professioneel filmregisseur te worden. Maar toen ik 20 werd ging ik wat korte films maken, en van het een kwam het ander; ik vertrok naar een Deense filmschool en toen ging ik studeren aan de Londense National Film School. Dat was een heel bewuste keuze. Je had er docenten als Stephen Frears, die je veel konden leren over acteursregie. Voor mij was dat belangrijk omdat ik eigenlijk een heel formele en louter visuele stijl had ontwikkeld. Ik besefte al snel dat ik mijn gevoel voor het visuele met het vertellen van verhalen wilde combineren — ik wil geen al te abstracte films maken. Ik moest snel het nodige leren over acteurs en waar kan je dat beter doen dan in Engeland? Daar woon ik sinds zeven jaar en ik pendel op en neer naar Oslo.

Ik was benieuwd naar uw achtergrond als filmmaker, omdat reprise sterk in de Noorse muziekscene verankerd is. Wat maakt die scene, met internationaal gelauwerde acts in uiteenlopende genres als black metal en ambient, zo bijzonder? Er gebeurt op dit moment ontzettend veel in Noorwegen, er zijn in allerlei kunstvormen interessante zaken gaande. Qua muziek gebeurt er eigenlijk al jaren het meest, de Noorse muziekscene is rijk aan bands uit allerlei genres. Zo heb je de satanische vorm van metal, black metal, met een kring sinistere en gewelddadige aanhangers, maar daar heeft mijn film helemaal niets mee te maken. In Zweden hebben ze daar een veel groter probleem mee, met onder andere naziskinheads die van die muziek houden. Ze staan er ook om bekend kerken in de fik te steken, maar ik heb liever dat ze dat doen dan buitenlanders in elkaar slaan. Niet dat ik pyromanie ondersteun, je begrijpt wel wat ik bedoel. Mijn film omarmt eigenlijk de ironische punkscene, waarin de Oslose band Turbonegro al jaren de scepter zwaait. Veel van mijn vrienden zijn in die scene werkzaam. In de jaren tachtig luisterden we in Noorwegen alleen naar buitenlandse bands, maar nu vindt men Noorse bands net zo cool. Dat is een goede ontwikkeling, die hopelijk ook overslaat op de nieuwe generatie filmers. Ik hoop dat reprise jonge mensen aanzet tot ‘filmmaken op z’n Noors’. Je moet weten dat Noorse jongeren het moeilijk hebben zich een soort nationale identiteit aan te meten, maar daarbij helpt het luisteren en kijken naar Noorse muziek en film juist weer bij.

De jonge schrijver Phillip is de enige persoon in de film die zich niet conformeert aan de regels van de maatschappij en het kunstmilieu. Dat doen al zijn vrienden wel, zoals zijn beste vriend Erik, die andere mensen nodig heeft om zich te ontwikkelen. Er is een soort symmetrie tussen de twee, vertolkt door Anders Danielsen Lie en Espen Klouman-Høiner, die beiden overigens voor deze film amateurs waren. Eriks verhaal is een typische en eigenlijk vrij ouderwetse ‘Bildungsgeschichte’. Hij probeert zichzelf te definiëren door andere mensen te leren kennen, om zo zijn angst voor het leven te overwinnen en een mate van zelfverzekerdheid te kweken. Daarentegen heeft Phillip al een sterke identiteit, maar verliest die als gevolg van zijn geestesziekte. Hij moet zichzelf existentiële vragen stellen. De film is in die zin een metafoor voor het verlies van het zelf, van het herboren worden. Phillip is de spil van de film, van het verhaal. Het fijne van reprise is dat de ene kijker zich met Phillip identificeert en de andere met Erik. Als filmmaker kan je daar alleen maar heel blij en nederig bij zijn.
reprise is niet een film over mannen die zo lang mogelijk hun volwassenheid proberen te ontlopen. Juist het tegenovergestelde. Maar dan anders. Het is tegenwoordig, al die jaren na 1968, in de kunst erg moeilijk om alternatieve kritieken te verzinnen op het leven van de bourgeois. Ik heb geprobeerd een gevoelig en emotioneel portret te maken van jonge mannen en hun problemen in het krijgen en onderhouden van relaties met vrouwen. Je ziet ook dat hun vriendinnen op hun eigen manier reageren op het onvermogen van de twee om ze te betrekken bij hun door mannen gedomineerde leven. De vriendin van Erik heeft geen zin om op de achtergrond te worden gehouden en houdt de eer aan zichzelf. Kari, de vriendin van Phillip, is juist heel moedig en probeert haar liefde voor een man met geestelijke problemen ondanks alles in stand te houden. Ze is heel open en krachtig, en een personage waar ik me erg toe aangetrokken voel. Viktoria Winge, die Kari speelt, kan trouwens een grote filmster worden, ze had totaal geen ervaring en is echt geweldig. De kracht en zwakte van Kari zie je vooral in het gedeelte waarin ze naar Parijs teruggaan om hun liefde te reconstrueren. Om te proberen iets te hervinden wat ze denken verloren te hebben. Ik nam dat gedeelte op in Buttes-Chaumont, waar je een soort theatraal park hebt met een toren op een rots, een barok-romantische plek die Parijs symboliseert. Als je het mij vraagt, is dat de meest romantische plek van Parijs. Vergeet de Eiffeltoren maar.

Mike Lebbing