Joachim Lafosse

Regels geven, net als ouders

  • Datum 28-12-2016
  • Auteur
  • Deel dit artikel

Joachim Lafosse (portret Fabrizio Maltese)

Joachim Lafosse, de belofte van de Waalse cinema, legde tijdens het Rotterdams Filmfestival uit hoe in zijn tweede speelfilm, nue propriété, vorm en inhoud zich tot elkaar verhouden.

Is de verhouding tussen de dialogen en de bewegingen van de personages al improviserend tot stand gekomen? Elke letter die wordt uitgesproken, is uitgeschreven. In de scènes waarin de moeder met haar zonen aan tafel zit, zit in de tekst geen improvisatie, maar in de beweging wel. Aan de broers Jérémie en Yannick Renier heb ik gevraagd wat zij deden toen ze klein waren, hoe ze samen speelden. Bijvoorbeeld het geploeter met de crossmotor in de film komt daar vandaan. In de scènes waarin ze samen ‘spelen’, heb ik ze min of meer hun gang laten gaan.
Voor een regisseur is het van belang eerst de regels goed op te stellen. Vergelijk het met voetbal: de regels zijn duidelijk, en binnen die regels kunnen de spelers van hun vrijheid gebruik maken. Als je dan goede acteurs hebt, krijg je ook een goed resultaat. Dus mijn werk is vooral om het terrein af te bakenen. Het belangrijkste is eigenlijk dat inhoud en vorm samenvallen.

Hoe is dat in nue propriété het geval? Het verhaal gaat eigenlijk over de vraag die de personages zich stellen: "Ga ik dit huis verlaten of niet?" Dat gegeven heb ik ook toegepast op mijn camerastandpunt. Ik neem een vast camerastandpunt en de acteur kan dan beslissen of hij het kader verlaat en wanneer hij weer terug komt.
Het huis waarin de personages wonen, verplaatst zich niet. Het huis blijft waar het is en dat was ook het idee van de camera: het camerastandpunt wordt gemaakt en blijft waar het is. Het zijn de mensen die zich moeten verplaatsen.
Wanneer de familie materialistisch wordt, als ze zich vereenzelvigen met het bezit van het huis, dan wordt het gevaarlijk. Zo lang ze dat niet doen, zijn er nog mogelijkheden. Maar als huis, bezit en familie samenvallen en één ding worden, dan gaat het fout.

Is er überhaupt een moment van hoop in de film? Nee, het is van het begin af aan duidelijk geweest dat het op een botsing uit moest komen. Het is een tragedie. Ik heb geen zin om het spannend te houden, ik hou niet van suspense. Ik richt me liever op de dramatische ironie. Je weet wat er gaat komen. De vraag is alleen de manier waarop.
De belangrijkste vraag die zich dan opdringt, is: hoe heeft het zover kunnen komen? Dat moet het publiek zich afvragen. Dat is interessant omdat de toeschouwer dan zijn eigen film maakt, hij gaat mee denken. De ouders vragen zich op hun beurt af wat ze verkeerd hebben gedaan, want ze worden getiranniseerd door kinderen die ze zelf hebben opgevoed.

Het gegeven dat mensen vastzitten, en alleen nog kunnen botsen, is dat ook uw idee van de mensheid? Nee, in werkelijkheid ben ik er van overtuigd dat er dus een mogelijkheid is om dit soort problemen op te lossen. Maar die vaardigheid behoor je wel van je ouders te leren, daar begint het. Het kan allemaal zo mislopen omdat in families vooral grenzen vaak niet worden gerespecteerd. Iedereen eet van elkaars bord, iedereen is tegelijkertijd in de badkamer. Ze begeven zich constant in elkaars ruimte. Dat is mijns inziens een probleem dat zich vandaag de dag aandient. Het is net een grote zolder: er is geen begrenzing meer van ruimte.
In de film is niemand volwassen. Er is niemand die nog keuzes maakt. Ze houden zich vast aan wat ze hebben, in plaats van te kijken naar wat ze nog zouden kunnen verwerven. Iedereen leeft in het verleden. Als je niet durft te verliezen, dan ga je dingen zodanig vasthouden dat het pijn doet, zie Freuds anale fase. De twee jongens moeten dikwijls pijn in hun buik hebben. Ze zijn agressief omdat ze zich met niemand mogen verbinden, ze mogen niet op iemand lijken. De moeder zegt dat ze zich van kant maakt als ze op hun vader gaan lijken.

Is nue propriété de Westerse tegenhanger van bijvoorbeeld de films van Bahman Ghobadi, waar de kinderen onschuldig en volwassen zijn? In mijn film is het inderdaad pervers dat de volwassenen zich gedragen als kinderen en de kinderen als volwassenen, in de zin dat zij de baas zijn. Het is paradoxaal dat kinderen zich de autoriteit van een volwassene aanmeten, maar tegelijkertijd geen enkele verantwoordelijkheid nemen, terwijl ze toch al zesentwintig zijn.

Asher Boersma