Jiska Rickels en Martijn van Broekhuizen

Expeditie naar het wezen van de mens

  • Datum 06-02-2017
  • Auteur
  • Deel dit artikel

Regisseur Jiska Rickels (29) en cameraman Martijn van Broekhuizen (26) werkten vier jaar aan hun filmdebuut 4 elements, de openingsfilm van IDFA. Over brandweermannen in de bossen van Siberië, koningskrabvissers in de Beringzee, Duitse mijnwerkers en Russische kosmonauten. Het vaste team van Rickels en Broekhuizen ging de elementen te lijf zoals de mannen in hun film dagelijks met lucht, aarde, water en vuur spelen.

Jiska Rickels: "Ik ben ontzettend bang geweest. Op zee bij Alaska was ik vreselijk zeeziek. Daar zit je dan, midden in de nacht op die grote zwarte zee waar je alleen af en toe een paar lichtpuntjes ziet. Maar het bangst was ik in de mijn. Alleen al het naar beneden gaan. Afdalen met bijna tien man in zo’n lift naar beneden, diep onder de grond. Je gaat je afvragen wat er kan gebeuren wanneer de stroom uitvalt of als er gas vrijkomt. Ik heb één keer echt in het donker gezeten. Alles stopt. Je hoort alleen nog wat gekraak. Heel eng." "Door de manier waarop we met beeld en geluid hebben gewerkt, hoop ik dat je als toeschouwer niet alleen maar denkt ‘nou, dat is zwaar wat die mannen doen’, maar dat je erváárt wat wij met die mensen hebben meegemaakt. Dat je dat claustrofobische gevoel ook krijgt in de mijn. Dat je misschien wel zeeziek wordt in de bioscoop als je lang naar die beelden van de zee kijkt. Daarom hebben we veel point-of-views gedraaid, vooral bij het laatste deel — lucht — waar je met de kosmonauten in die trainingsapparaten meegaat." "Toen we bij het uitrijden van de raket uit de hangar waren, stonden daar tientallen journalisten om ons heen te fotograferen en te lawaaien. Dat doet de magie van dat moment tekort. Het is enorm indrukwekkend hoe zo’n raket bijna als een heilig ding naar buiten wordt gereden in het zonlicht. Als je dat in de montage ziet zonder geluid of muziek is het niet meer dan een object dat naar buiten komt."

Trigger
Martijn van Broekhuizen: "Puur realisme is eigenlijk helemaal niet zo reëel. Als ik nu hier in dit café een microfoon in de ruimte zet, hoor je teveel en dus eigenlijk niks. Terwijl wij elkaar prima kunnen verstaan." Rickels: "Veel dingen neem je als mens helemaal niet waar. Er zijn meerdere lagen in de realiteit. Als je het geluid alleen maar direct weergeeft, doe je de realiteit misschien wel meer tekort dan wanneer je het invult en op een andere manier laat horen. Wat er tussen die mannen allemaal speelt aan warmte of kameraadschap kun je juist door het weglaten van geluiden of door het toevoegen van bepaalde elementen triggeren." Van Broekhuizen: "Het geluid is vijftig procent van de film. Het beeld de andere vijftig procent." Rickels: "Geluid wordt vaak als bijzaak beschouwd, terwijl ik denk dat een film zoveel rijker wordt op het moment dat je daar van te voren al over nadenkt!" Van Broekhuizen: "En het heeft gevolgen voor je camerawerk." Rickels: "Je kunt dingen weglaten omdat je daar met geluid over kunt vertellen." Van Broekhuizen: "Als je weet hoe je regisseur werkt, kun je als cameraman meer lagen in je beeld brengen. Je kunt spelen met het idee dat wat onscherp is in de achtergrond, juist interessant is om te horen. Met geluid kun je iets anders benadrukken dan waar je oog als eerste op valt. Je kunt een beeld met meerdere lagen maken, die je als in een schilderij kunt uitlichten of benadrukken."

Flippen
Van Broekhuizen: "Het mooiste shot van de film is het vertrek van die raket." Rickels: "Het was te gek om bij die lancering te zijn. Dan heb je ook wel weer zo’n besef van jezus, dit is wel heftig!" Van Broekhuizen: "Dat harde geluid…" Rickels: "Het is bijna een soort van oerbeeld. We zaten op een kilometer afstand, maar omdat we een tele-objectief hadden, zat ik bijna ín die raket voor mijn gevoel. Dat heeft dan zó’n impact als die raket weggaat! Ik moest bijna huilen. Ook omdat dat het laatste shot van de film was waarschijnlijk." Van Broekhuizen: "Lichamelijk was het heel zwaar, vooral op zee, je moet constant doorzetten. Na elke twee, drie shots moest ik zeker een kwartier zitten. Omdat je als cameraman sowieso door één oog kijkt en je handen bij je lichaam houdt, tegen de richting inwerkt van het onderwerp dat ook weer beweegt, doe je eigenlijk alles om je evenwichtsorgaan te fucken."

Als men weet heeft van de elementen zal men niet meer denken dat het leven beperkt is tot de periode waarin men leeft. Ook voor de geboorte en na de dood zijn er de elementen. En dus in zekere zin de mensen ook.
Empedocles, 492-432 v.Chr.

Rickels: "Ik heb één keer gezegd — toen was ik zó ziek: ‘jongens, als jullie fit zijn, draai dat shot maar gewoon, ik kan niet meer.’ Maar voor de rest geldt: waar hij staat, ik sta ernaast. In dat soort extreme situaties is het belangrijk dat je met iemand werkt waarop je kunt vertrouwen, die een bepaalde rust heeft. Iedereen is tijdens die periode wel eens geflipt. Op een gegeven moment trek je het niet meer, dan wil je gewoon dat het ophoudt. Op zulke momenten moet er toch één iemand sterk zijn zodat de ander weer even op adem kan komen. Martijn is enorm stabiel. In de mijn, maar ook op de boot. Volgens mij is hij de enige die tijdens die hele periode niet een keer geflipt is." Van Broekhuizen: "Ik ken dat vanuit de bergsport. Daar kan je ook af en toe van die momenten hebben dat je absoluut de kar niet kan trekken. Maar omdat je niet altijd weet of je partner op dat moment sterker is dan jij, kun je dat eigenlijk nooit laten blijken, want dan hang je allebei. Dan breekt er stress uit en ga je fouten maken. Het is niet erg om de kar niet te trekken, maar dat tentoonspreiden kan een veel grotere stress teweegbrengen dan als je even jezelf terugtrekt en analyseert wat er nou allemaal fout zit. Eigenlijk is het heel expeditie-achtig wat we doen." Rickels: "Juist onder extreme druk merk je hoe je als mens in elkaar zit, hoe iemands karakter is, je komt dichter bij jezelf. Die mannen op zo’n boot of in de mijn snauwen elkaar ontzettend af. Die zijn ‘bam’, keihard tegen elkaar. Die hebben geen tijd voor hoffelijkheden." Van Broekhuizen: "Mensen zijn onder die omstandigheden ontzettend direct. Ze handelen niet meer uit een gedachte of een moreel oordeel, maar vanuit een oermenselijk instinct."

Overgave
Rickels: "Ik heb veel nagedacht over waarom mensen dit soort dingen doen en wat ik daar interessant aan vind. Het moest over beroepen gaan, niet over hobbies. Beroepen die een bepaald gevaar met zich meebrengen, die fysiek zwaar zijn, waarbij mensen aan de grens komen van hun eigen kunnen en met hun eigen zwaktes worden geconfronteerd. Wat die vissers doen, is een superavontuurlijk beroep. Net als die brandweermannen die dagen in de bossen wachten op een helikopter, of die mijnwerkers onder de grond. Aan de ene kant zitten er enorme beperkingen aan hun werk, terwijl er aan de andere kant ook een enorme vrijheid uit spreekt. Dat ze zelf keuzes moeten maken, dat vinden die mijnwerkers juist superspannend. Op het moment dat er wat gebeurt, kunnen ze niet naar boven bellen van ‘wat moeten we nou doen?’. Ze zijn heel erg afhankelijk van elkaar. Zelf zie ik het ook als een soort inwijdingsweg, het overwinnen van angsten, er sterker uitkomen. Je leert op een gegeven moment ook vertrouwen te hebben. Je moet je ondanks de gevaren over kunnen geven aan de situatie en erop vertrouwen dat het goed komt. Je kan niet alles in de hand houden. Je moet je aanpassen aan de situatie en jezelf nietig opstellen op dat moment, klein worden. Dat geldt ook voor de regie. Ik kan op dat schip op die wilde oceaan niet zeggen: ik wil dat jullie nog een keer die krabben uit het water halen." Rickels: "We hebben van tevoren met elkaar afgesproken dat als er een ongeval zou zijn, of als er iemand zou doodgaan of zwaargewond zou raken en er zou opeens een hele grote reddingsactie op gang komen, dat we dat niet zouden filmen. Het ging mij niet om situaties die weinig voorkomen of om die sensatiegerichte kant, maar veel meer om wat daarachter zit: de kameraadschap tussen de mannen, alledaagse dingen die gebeuren maar waar je toch iets bijzonders of vreemds aan kan ontdekken." Van Broekhuizen: "Het vak brengt wel risico’s met zich mee, maar dat maakt het alleen maar interessanter, omdat die mensen dat met een bepaalde passie doen. En als je een maand de tijd neemt om daar bij te zijn, laten mensen je ook binnen in hun wereld. Zoals die mijnwerkers die elkaar wassen. Of die brandweerman die naakt uit de ‘banja'(zelfgemaakte sauna, kw) stapt om zich te wassen en zich geen moment voor ons geneert."

Fikkies
Rickels: "Ik zeg altijd dat ik geen romanticus ben. Maar ik merk dat ik in deze film wel probeer te focussen op de positievere dingen. Het is heel goed dat er films zijn die op de actualiteit ingaan en dingen aan de kaak stellen. Maar het is ook belangrijk dat er daarnaast films worden gemaakt die weer andere lagen aanspreken. Iets universelers waarbij het niet zozeer gaat over het lijden van een individu maar over het lijden van de mensheid. Waar wij als mensheid heengaan, waar we vandaan komen en wie we zijn. Het leven gaat supersnel en je gaat maar door, de stad kost heel veel energie. Eigenlijk voel ik me helemaal niet prettig in de stad. Ik ben opgegroeid in een dorp, in Best, vlakbij Eindhoven. We woonden aan de rand van het dorp waar ik buiten door de maïsvelden kon rennen en fikkies kon stoken. Toen ik acht was, ben ik naar Eindhoven verhuisd. Dat was een enorme verandering, midden in een stad aan een drukke weg. Als ik buiten ben, in de natuur, ook tijdens de opnames in Siberië, merk ik dat ik ondanks het werk heel veel energie krijg en tot rust kom. Ik geloof niet dat ik de natuur verheerlijk. Ik wil de kracht laten zien van die elementen. En die voel je niet als je in de stad bent." Van Broekhuizen: "Nederland is een consumptiewereld geworden waar je niet meer echt aan de rand van het bestaan komt of zo elementair bezig bent als die mensen die wij nu hebben gevolgd." Rickels: "4 elements hadden we niet alleen in Nederland kunnen filmen. We zijn nog wel de Noordzee opgegaan, maar dat was alleen maar omdat we eens wilden kijken hoe dat zou zijn: op zee. Voor hetzelfde geld lagen we op de Noordzee al te kotsen en konden we die heftige Beringzee helemaal niet aan. Maar die keer dat we meevoeren, was de Noordzee spiegelglad. We kwamen niets te weten."

Karin Wolfs

Te zien: vanaf 30 november.