Jeroen van Velzen over Tanzania transit
Een boef, een barvrouw en een krijger komen een trein binnen
Maandenlang had Jeroen van Velzen de treinrit dwars door Tanzania gepland en zijn personages voorbereid op het filmen van Tanzania Transit. Drie dagen voor de opnamen zouden beginnen, liep alles anders. ‘Mijn belangrijkste personage bleek ineens een soort junk geworden.’
Door Ronald Rovers
Jeroen van Velzen (1979) werd geboren in Heerlen, woonde als kind in India maar groeide op in Kenia, als hij tenminste niet in Engeland op boarding school zat, maakt met Tanzania Transit zijn derde lange film over Afrika maar woont inmiddels weer in Nederland, op een kwartier fietsen van mijn huis om precies te zijn. Dus het is alleen maar logisch dat we elkaar via de telefoon spreken als hij in New York zit. Van Velzen volgt in Tanzania Transit drie mensen terwijl ze per trein van Dar es Salaam naar Kigoma in het westen van Tanzania reizen en is in New York om de film te presenteren op het Tribeca Film Festival.
Zijn stem is een beetje aan het verdwijnen, zegt hij. Het was gisteren z’n laatste avond in New York en toevallig ging toen ook de documentaire Studio54 in première op het festival, over de roemruchte nachtclub annex het ‘epicentrum van het hedonisme’. "Een hele vette film", zegt Van Velzen. "Ze probeerden dat feestgevoel van de oude Studio54 terug te brengen. Dat is best goed gelukt."
Plus uw eigen film is goed ontvangen. "Mensen waren heel enthousiast. Tot op zo’n moment weet je eigenlijk niet wat voor film je hebt gemaakt. Dat klinkt misschien gek, maar je zit er zo in dat je geen afstand meer hebt tot het materiaal. Dan word ik best nerveus over zo’n eerste vertoning aan het publiek. Maar het ging goed."
Uw achtergrond ligt vooral in Kenia. Koos u Tanzania vanwege die markante treinrit? "De trein die ik eigenlijk wou volgen, is de Tazara Express die van Dar es Salaam naar Zambia rijdt. Daar had ik ook alle research voor gedaan. Maar op het allerlaatste moment ging dat niet door. Er was een schandaal ontstaan over corruptie binnen de treinmaatschappij en men wilde daarom deze vrolijke Nederlander even lekker gebruiken om een promotiefilm voor de trein te maken. Om te laten zien dat alles ok is. Toen moest ik een andere trein kiezen. Drie dagen voor we zouden gaan draaien werden maanden aan research door de wc gespoeld. Best wel dramatisch.
"We kwamen aan en gingen ons melden. Zo van: ‘Hé, we zijn er.’ Toen zei iemand: ‘Ga maar even zitten.’ Toen kwam de hele ellende op tafel. De dag erna ging ik mijn hoofdpersonage opzoeken. Want als alles misging, dacht ik, had ik in ieder geval hem nog. Bleek dat ‘ie ondertussen een soort junk was geworden. Moest ik dus ook nog een ander hoofdpersonage vinden. Ik was best sip toen ik begon."
U noemt ze ‘personages’? "Ik heb lang in Kenia gewoond. Mijn vader woont er al dertig jaar. Die heeft altijd een hotel aan de kust gerund dat ‘ie een paar jaar geleden heeft verkocht. Ik kende de drie mensen die ik volg tijdens de treinreis al lang."
Waarom wilde u liever de Tazara Express? "Meer dramatische landschappen onderweg en ik had zelf al vaak met de Tazara Express gereisd. Er was me ook verteld dat de trein waarin ik de film nu heb gemaakt alleen voor goederen was. Dat klopte dus niet."
Peter, de voormalige bendeleider die nu geld verdient aan massale evangelisatie, lijkt bijna een professioneel acteur. Of komt die zelfverzekerdheid voor de camera voort uit schaamteloosheid? "Die man is zo aanwezig. Als hij ergens binnenkomt, is ‘ie meteen het middelpunt van alles. Ongelofelijk intimiderend. Hij gaat ook zo heel erg in je energie staan als je met ‘m praat. Een paar centimeter van je gezicht, alsof ‘ie je eerst moet ruiken. Het is echt een beest van een gast. Hij is inderdaad ook een soort acteur. Staat altijd aan. Die gast kan in een seconde van nul tot honderd gaan. Hij is een van de meest succesvolle pastoors. Als je op straat in Dar es Salaam aan vijf mensen vraagt of ze hem kennen, dan zullen zeker twee mensen ja zeggen."
Maar nog even over de personages. "Ik heb dus drie personages in de trein geplaatst, met als voorwaarde dat ze een doel moesten hebben. Rukia is een onafhankelijke vrouw die een bar runde bij de mijnen in de woestijn, een harde mannenwereld. Haar doel is een plek te vinden waar ze een nieuw leven kan beginnen. Isaya, een oude Masai, is met zijn kleinzoon William op weg terug naar zijn familie in de ‘bush’. In de trein krijgen ze te maken met de vooroordelen die mensen hebben jegens Masai. Peter reisde door naar het eindstation in Kigoma om een nieuwe kerk op te zetten. Sowieso reist hij de hele tijd het land door om nieuwe kerken op te zetten. Meestal doet ie dat met een busje. Nu deed ‘ie het met de trein. Hij doet gewoon z’n ding onderweg.
"Wel bizar: kwamen we in Kigoma aan, stonden daar honderd man op het perron te zingen om ‘m op te wachten. Brachten ze ons naar een kerk, stonden daar nog eens drieduizend mensen rond die kerk. En na drie dagen en nachten niet slapen in de trein is Peter gewoon nog een hele dag door gaan preken. En daarna met de trein teruggegaan. Dan krijg je een idee van hoeveel energie die man heeft. Ik was best wel bang, als je een personage hebt dat toch een beetje een boef is, dat je dan als kijker niet dichtbij komt. Ik ben blij dat ‘ie niet zo afstotend is, dat je als kijker toch met ‘m mee kunt gaan."
U volgt drie mensen terwijl ze een treinreis maken. Wat is het oeridee daarachter? "Het is voortgekomen uit jaren daar wonen en fascinerende mensen met bijzondere verhalen ontmoeten. Wat die verhalen en mensen bindt, voor mij, is dat ze altijd vertellen over overleven en de kracht hebben om door te gaan. Dat fascineert me. Ik denk dat ik dat wil laten zien. Toen ik op die trein zat, realiseerde ik me dat het een wereld in het klein is. Een metafoor voor de Tanzaniaanse maatschappij die in een sneltrein naar de toekomst zit. De trein is oud en raakt soms van het spoor. Maar blijft wel gewoon doorduwen en komt vooruit en raakt steeds dichter bij z’n doel.
"Toen dacht ik: ik zou de bijzondere mensen die ik heb ontmoet in deze trein kunnen zetten, deze mini-wereld. Het verhaal over de Masai is een verhaal waar ik al sinds mijn jeugd mee zit. We hadden vroeger thuis Masai-krijgers als bewakers bij het hotel. Die vertelden prachtige verhalen over hun cultuur. Maar hun grote pijn is: ze hebben geen land meer. Na de onafhankelijkheid van Kenia en Tanzania hebben verschillende stammen in het gebied zich verenigd. Men dacht: we gaan de moderne tijd in. De Masai wilden dat niet en hebben daarom geen land gekregen. En je moet weten: de Masai leefden voornamelijk van melk. Maar plotseling was er geen land meer voor hun koeien. Dus al die koeien zijn in de jaren tachtig en negentig uitgehongerd of verdwenen. Vroeger had een man als Isaya rond de driehonderd koeien. Nu misschien vijf. Of minder. Die mensen zijn allemaal op straat gaan bedelen om te overleven of deden afschuwelijke, slecht betaalde baantjes. Ze werden de moderne wereld in geduwd maar werden daar vervolgens niet geaccepteerd."
Dat verklaart de agressie jegens de Masai, die je ook in de film ziet? "Het is ook angst. Ik moet er voorzichtig in zijn want niet iedereen zal zich hierin kunnen vinden, maar ik geloof ook wel een beetje dat veel mensen de Masai zien als hoe zij vroeger waren: levend van het land en de natuur. Maar aan dat verleden wil men niet herinnerd worden. Men wil zichzelf koste wat kost als moderne mens zien, waardoor het eigene en waardevolle van die oude cultuur ook bij het vuil wordt gezet. Heel simpel voorbeeld: een macuti is een dak gemaakt van palmbladeren. Ooit had elk huis een macuti-dak. Maar plotseling had iemand besloten dat macuti iets van vroeger was en wilde iedereen golfplaten daken. Dat is duur, het waait zo van je huis af, het maakt herrie, het isoleert niet en het wordt heel heet onder zo’n dak. Maar het is modern, dus iedereen wil zo’n dak. Het verleden wordt veel te makkelijk vergeten. Dat vind ik pijnlijk."