Jan Ole Gerster over Oh Boy
Großstadtfilm

Jan Ole Gerster (foto Philipp Kirsamer)
Met Oh Boy zet Duitse regisseur Jan Ole Gerster een even nostalgisch als fris debuut neer over de doelloze twintiger Niko. "Het móést Berlijn zijn."
Twintiger Niko teert op het geld van zijn vader en heeft de brui gegeven aan zijn studie. Een dag lang volgen we zijn doelloze meanderingen door Berlijn; licht absurdistische ontmoetingen, waarbij hij zich steeds meer af gaat vragen of de rest van de wereld gek is, of toch hijzelf. "Die doelloosheid, het gevoel dat je het contact verliest met de wereld om je heen, was het uitgangspunt", stelt regisseur/scenarist Jan Ole Gerster. "Pas nu de film af is en vertoond wordt, merk ik hoeveel mensen zich daar mee te kunnen identificeren. Maar het begon vanuit dat persoonlijke gevoel, niet vanuit een idee van wat mensen zouden willen zien of wat producenten zouden willen maken. Het was voor het eerst dat ik het fijn vond om te schrijven."
Wat ging er eerder dan mis? "Voorheen was het een soort marteling voor me. Ik heb het schrijven lang op een verkeerde manier benaderd, was in de weer met allerlei handboeken: ‘Hoe schrijf ik een kaskraker?’, ‘Hoe schrijf ik een klassieker?’. Maar er kwam alleen maar rotzooi uit, dus op een gegeven moment besloot ik al die bagage uit het raam te gooien en intuïtiever te gaan werken. Ik had alleen een soort collage van momenten over een passief karakter, los van de samenleving. Ik durfde voor het eerst persoonlijk te zijn. Daarbij hielp het dat ik wist dat de film zwart-wit zou worden: zo kon ik afstand creëren tot mijn dagelijks leven. Het idee: ‘Het is niet echt, want het is zwart-wit!’, gaf me de vrijheid persoonlijker te schrijven."
De zwart-witbeelden van Berlijn deden me aan het New York van films uit de jaren tachtig denken. "Dat is interessant, voor mij zijn het juist zeer Berlijnse plekken. Maar ik wilde niet het toeristische Berlijn laten zien; het moest een Großstadtfilm zijn. Vanwege financieringsmogelijkheden hebben we nog halfslachtig overwogen om de film ergens anders op te nemen, maar in pakweg Düsseldorf of Stuttgart had het voor mij niet gewerkt. Er is in Berlijn een mentaliteit die ik in de rest van Duitsland niet zie. Net zoals Amsterdam niet representatief is voor de rest van Nederland, en New York zeker niet voor de Verenigde Staten. Iets van wat Londen in de jaren zestig had, en New York in de jaren tachtig, dat heeft Berlijn sinds de jaren negentig. Dus een Berlijn-film die er uit ziet als een New York-film, ja, dat vind ik wel een compliment!"
Hebben New Yorkse filmmakers als Woody Allen en Jim Jarmusch je beïnvloed? "Die connectie maken mensen inderdaad vaak, maar ik ben me daar tijdens het maken niet zo bewust van geweest. Ik probeerde gewoon de film te maken die ik op dat moment in mijn leven kón maken en wilde zien. Blijkbaar zijn Jarmusch en Allen er in geslopen. Ik heb natuurlijk veel waardering voor dat soort onafhankelijke makers. Cassavettes bijvoorbeeld, of de nouvelle vague regisseurs, die zich niets van conventies aantrokken en er gewoon met wat vrienden op uit gingen om films te maken. Zo hebben wij het ook gedaan. Dat is voor mij het meest bijzondere aan de film: de hoofdrolspeler, cameraman en editor zijn heel goede vrienden van me. Ik ben wel bang geweest dat de film al die vriendschappen zou vernielen! (lacht) Maar het draaien bleek een prachtige tijd. Men zegt wel dat dat een slecht teken was: als je plezier hebt bij het maken, wordt de film slecht. Maar de montage bleek verreweg het zwaarst voor me."
Waarom was dat? "Zowel voor mijn editor als voor mij was dit de eerste lange film. We hadden geen ervaring, geen routine, alles ging op de tast. Al die bekende cliché’s waarvan ik vooraf dacht: ‘het zal wel’, werden waarheid: de rough cut werd onze grootste depressie, en we hebben behoorlijk wat darlings moeten ombrengen. Een bevriende editor zag onze eerste versie, die ruim twee uur lang was, en sneed hem in twee dagen terug tot 65 minuten van. Een totale provocatie. Maar het hielp enorm, want dingen wegsnijden is ondoenlijk, maar dingen terugzetten is een compleet ander proces. En toch: als ik de kans had, zou ik nu nóg aan het monteren zijn!"
Joost Broeren