Hubert Sauper over We Come As Friends
'Vijf bomen in een rechte lijn: koloniaal'
We Come As Friends is na het confronterende Darwin’s Nightmare (2004) weer een bewonderenswaardig pretentieuze poging van Hubert Sauper de misselijkmakende onrechtvaardigheid van onze beschaving te documenteren.
Door Kees Driessen
We zitten op het filmfestival van Istanbul, drinken een glas wijn en staren over de nachtelijke Bosporus. De Oostenrijkse documentaireregisseur Hubert Sauper verdedigt met vuur zijn apocalyptische blik op internationale verhoudingen. In We Come As Friends reist hij met zijn eigen vliegtuig door Zuid-Soedan, landend bij Chinese zakenlui, Soedanese politici en Texaanse missionarissen. Het is een chaotische en tendentieuze, maar niet te missen aanklacht tegen neokolonialisme. Laten we luisteren.
"Ik heb het vliegtuig zelf ontworpen en gebouwd. Hij kan heel langzaam vliegen, zodat je zelfs op een voetbalveld kan landen. Want het grootste probleem van documentaires is toegang krijgen tot mensen. Soms letterlijk: over de weg kon ik de Chinese olievelden in Soedan niet bereiken, dus moest ik uit de lucht komen vallen. Er zit ook een conceptuele kant aan: het vliegtuig is een koloniaal symbool. Het is een fallische machine van de witte man, die vanuit de hemel neerdaalt op het zwarte continent. Lange tijd kenden de meeste Soedanezen vliegtuigen alleen van bombardementen. Maar die van de Verenigde Naties zijn juist vredesduiven en brengen hulp — al die christelijke metaforen. Het maakt van het vliegtuig in Afrika een vreemd object. Zo heb ik mijn vliegtuig ook gebouwd: vreemd. Zodat mensen erom moesten lachen. Ze kwamen vragen: wat de fuck doe jij hier, wat is dit voor ding, heb je dat hele end hierin gevlogen? Dan hadden we meteen een gesprek. Daarom noemde ik hem ook Spoetnik en had ik een muziekdoosje met de Internationale: als grap. Niet omdat ik het communisme romantiseer, dat gezeik haat ik. De Sovjet-Unie was net zo imperialistisch als het Westen, ook al riepen ze dat ze allemaal broeders waren. Net zoals de Amerikanen en Chinezen nu totaal imperialistisch zijn, maar het ontkennen. We come as friends, nietwaar? En ondertussen is het verdeel en heers. Daarom is de afscheiding van Zuid-Soedan zo typerend. Als ik de film in 2006 had gemaakt, was ik naar Darfur gegaan. Het verhaal blijft hetzelfde: buitenlandse machten vechten om olie. Dat maakte het ook spannend. Als ik bij een militaire installatie landde, waren die soldaten wel geamuseerd, maar ook zo van: je mag blij zijn dat we je niet doodschieten. Ironisch genoeg was het tegelijkertijd juist heel veilig. Als je op tienduizend voet vliegt, kan niemand je bombarderen, ha ha! Ook psychologisch is het belangrijk altijd te kunnen vertrekken. De film kreeg zo feitelijk een klassieke sciencefictionstructuur. We reizen door ruimte en tijd, met mezelf als een soort Kapitein Kirk die van de ene vijandige nieuwe planeet naar de andere hopt. Ik had op mijn laptop ook een compilatie met sciencefictionfragmenten bij me, van het type ‘we come as friends‘, of de aap met het bot uit 2001. Dat soort stomme stukjes. Die liet ik mensen zien en dan vroeg ik om commentaar, in de hoop dat het iets zou verhelderen. Weet je, ik heb zes jaar aan deze film gewerkt. Zes jaar geprobeerd uit te zoeken wat de fuck er mis met ons is. Als een psychoanalyse van onze collectieve pathologie. Hoe we in onze beschaving deze misdaad en de rechtvaardiging van deze misdaad geïntegreerd hebben. Wij Europeanen hebben vijfhonderd jaar lang de rest van de planeet aangevallen en bezet, we hebben miljoenen en miljoenen mensen vermoord en ondertussen een geschiedschrijving bedacht, met christelijke kerken enzo, waarin we er toch goed vanaf komen. Misschien is de metafoor een beetje vergezocht, maar we zijn net een gestoorde kinderverkrachter die geld geeft aan weeshuizen en volhoudt dat hij van kinderen houdt. Hij moet zoiets wel verzinnen, anders wordt ie gek. En dat is het interessante. Dat Afrikaanse kinderen honger hebben, is niet interessant. Het is triest en vreselijk, maar niet interessant. Het interessante is hoe wij daarover nadenken. Dat wilde ik uitzoeken. Dan ga je na een tijdje patronen zien. Als je over Centraal-Afrika vliegt, zien de dorpen eruit als bijenkorven. Organisch. Elke keer dat je iets rechts ziet, is het koloniaal. Vijf bomen in een rechte lijn: koloniaal. Daar zitten dan een paar missionarissen. Dat is het essentiële beeld van mijn film: een rechte weg langs een meanderende rivier. Het vierkant over de cirkel. Weet je hoe ik het plaatsje Fashoda vond? Dat staat niet op Google Earth. Ik vloog waar het ongeveer moest liggen en zag tien bomen op een rij. Daar was het. Ik vroeg een paar oude mannen wat voor huis daar stond. Dat? Dat was het oude huis van de Franse commandant. Het hoort allemaal bij elkaar. De rechte lijnen, het marcheren, het netjes aankleden. Na een tijdje raak je gefocust op codes. Dingen waar je normaal niet op let. Normaal zijn kinderen in uniform gewoon kinderen in uniform. Wat is daar mis mee? Maar het is niet onschuldig. Kinderen moeten uniformen dragen en in rijen leren staan, omdat ze soldaten moeten worden die onze olievelden beschermen. Zo simpel is het. Dat is de essentie van kolonialisme."