Hans-Christian Schmid over THE TRIBUNAL

Een politiek spel

  • Datum 26-01-2016
  • Auteur
  • Deel dit artikel

Hans-Christian Schmid

In the tribunal maakt een aanklager van het Joegoslavië-tribunaal jacht op een oorlogsmisdadiger. Ze worstelt vooral met de interne organisatie van het VN-apparaat, waar carrièrekansen en budgetten belangrijker lijken te zijn dan het recht. Hans-Christian Schmid (lichter, requiem): "Mijn onderwerpen haal ik uit de realiteit." 

Gelooft u nog in rechtvaardigheid? Tsja… Je moet er hard voor werken. Ik geloof niet dat er veel rechtvaardigheid is in deze wereld. Het zijn meer kleine stukjes en beetjes. Maar die zijn wel de moeite waard om voor te strijden. Dit is de eerste keer sinds Neurenberg dat er zo’n strafhof is ingesteld. Dan is het jammer dat de VN het hof nu een tijdsdruk oplegt waardoor alle zaken voor een bepaalde datum afgehandeld moeten zijn. Desondanks is nu een aantal mensen veroordeeld. In de toekomst moeten dictators er rekening mee houden dat ze voor zo’n tribunaal zouden kunnen verschijnen. Dat is iets.

U toont de veroordelingen als het resultaat van een politiek spel. Ja, dat klopt. Maar ik denk dat het toch beter is om iemand voor een paar jaar te veroordelen dan hem helemaal niet te vervolgen. Ook in Duitsland is het maken van deals zeer gebruikelijk. Dat staat vaak haaks op ‘waarheidsvinding’. Maar ja.

Heeft u veel research gedaan? Dat moest wel. Ik wist niet veel over de oorlog in Joegoslavië. En ook niet veel van internationaal recht. Je kunt niet iets vertellen over het internationale hof zonder precies te zijn. We hebben veel ‘gestudeerd’ en dat moest in het verhaal worden verweven op zo’n manier dat het publiek de basics kan begrijpen. En dan zonder dat de dialogen misbruikt en te uitleggerig worden. Het is overigens niet zo dat de film gebaseerd is op één specifieke zaak.

Ik neem aan dat u heeft gesproken met de aanklagers van het tribunaal. Zijn die net zo gefrustreerd als de aanklager uit uw film, Hannah Maynard? O ja, zeker. Maar het meest interessante was dat ook de rechters en zelfs de advocaten zich net zo voelen. Terwijl het vaak de verdediging is die er baat bij heeft dat de klagers worstelen met die tijdsdruk. Maar ook de verdediging bestaat uit juristen die hun werk zo goed mogelijk willen doen.

Heeft u het script aan de aanklagers voorgelegd? Onze belangrijkste ingang was Hildegard Uertz, de Duitse aanklager van het hof. Wij hebben alle versies aan haar voorgelegd. Zij heeft die weer van commentaar voorzien. Het was vooral Darryl Mundis, de Amerikaanse aanklager, die het mooi onder woorden bracht. Hij vertelde dat je als aanklager uitgaat van een bepaalde hoeveelheid tijd die een getuige mag gebruiken om een verhaal te vertellen. Een verhaal dat de rechters duidelijk moet maken wat er gebeurd is. Als ineens de beschikbare tijd van bovenaf door tijdsdruk wordt gehalveerd dan stort de hele dramaturgie van zo’n verhaal in elkaar.

U maakt ook documentaires. Beïnvloedt dat de manier waarop u speelfilms maakt? Ik hou ervan om mensen te observeren, om daar het bijzondere uit te halen. Mijn onderwerpen haal ik uit de realiteit. Maar ik wil mezelf ook niet beperken.

Dat u veel research doet, heeft dat met uw achtergrond als documentairemaker te maken? Dat moet je wel doen met de films die ik maak. Misschien niet als je de regisseur bent van een film als being john malkovich

U heeft te weinig fantasie? (Gelach). Ik denk het.

Wanneer bepaalt u of u een onderwerp omzet in een documentaire of een speelfilm? Altijd aan het begin. Ik heb het nooit meegemaakt dat ik begon met een documentaire… Nou ja, één keer dan, twaalf jaar geleden. Ik wilde een film maken over een sekte binnen de katholieke kerk. Dat was niet requiem, overigens. Ik startte met een documentaire tot ik mij realiseerde dat enkele leden van die sekte waar ik graag mee wilde praten, de deur voor mijn neus dicht gooiden. Dat zou waarschijnlijk ook gebeurd zijn als ik een documentaire over het hof had willen maken.

Speelfilm geeft u de mogelijkheid een dergelijk film toch te maken? Ja. Maar een documentaire kan iets wat een speelfilm niet kan; je mensen laten zien die echt zijn. Een goede documentaire heeft toch iets extra’s.

Bent u dan altijd een tikje gefrustreerd als u een speelfilm heeft gemaakt? Dat nou ook weer niet. Als een film echt goed gemaakt is, kan ik vergeten dat ik zit te kijken naar iets dat verzonnen is, dat ik naar acteurs zit te kijken. En bovendien, ook een documentaire is nooit zo realistisch als het lijkt. Er wordt natuurlijk van alles gemanipuleerd.

Heeft u er over gedacht om Anamaria Marinca, het slachtoffer, centraal te zetten in plaats van de aanklager? Nee. Hoewel we wel wisten dat we met Anamaria een sterke, een krachtige actrice hadden. En dat we met haar niet het traditionele zwakke slachtoffer hadden. Dat vond ik belangrijk.

Weet u hoe de slachtoffers tegenover deze problematiek staan? Nee. We hebben wel met NGO’s gesproken. Er zijn over het algemeen twee reacties: de één is blij en opgelucht als ze hun verhaal voor het tribunaal hebben kunnen doen. Anderen zijn gefrustreerd en getraumatiseerd omdat ze dat binnen zo’n systeem moeten doen. Dat ze maar een deel van hun verhaal kunnen vertellen en maar een deel van de waarheid boven tafel komt.

Jeroen Stout