Géla Babluani
Koud gesteld
In het zwartgallige debuut 13(Tzameti) belandt de hoofdpersoon in het meest bizarre spel dat de afgelopen tijd over het scherm voorbijtrok. Dante’s tiende cirkel van de hel.
De Frans-Georgische filmmaker Géla Babluani (1979) is geen prater. We zitten in een Brussels hotel — een plek waar je eigenlijk alleen hoeft te slapen — met tapijt dat alle geluid absorbeert. De regisseur maakt zich er van af met korte antwoorden en wat gemompel. Hij is moe doordat hij tot vijf uur vanochtend in Parijs in de montagekamer zat. Misschien moet ik hem wakker maken.
Ik werd een beetje misselijk toen ik vanochtend uw film zag. Het was totaal niet de bedoeling om u misselijk te maken.
Maar begrijpt u waarom? Ja, dat wel. Ook al was het mijn bedoeling niet. Ik wil de kijkers niet misselijk maken. Of het tegenovergestelde, ik wil ze ook niet blij maken. Ik wil een verhaal vertellen over de manier waarop mensen elkaar manipuleren. De macht die mensen uitoefenen over elkaar.
Doordat de een meer geld heeft dan de ander? We leven nou eenmaal in een consumptiewereld en een eliminatiewereld.
De film is kritiek op de kapitalistische maatschappij? Nee, het is eenvoudiger. We zijn in de eerste plaats mensen en niet socialisten of kapitalisten. Manipulatie is niet inherent aan kapitalisme. Het zit verankerd in de mensheid.
We zijn onze dierlijke overlevingsstrategieën niet ontstegen? Het hoofdpersonage dat in het begin het verhaal vertelt, weet dat hij niet kan terugkeren. Nummer 13 gaat naar een bestemming die hij niet kent. Het idee achter het personage is dat hij bereid is zich op te offeren voor een ander. Dat is ook een menselijke kwaliteit, als je het dan hebt over dierlijke eigenschappen. Hij doet het niet voor het geld. Hij heeft geen geld nodig om een auto te kopen.
Het was geen hebzucht? Hij heeft het geld niet voor zichzelf nodig maar hij stuurt het naar zijn familie.
Waar komt het extreme geweld in uw film vandaan? Ik weet niet hoe anderen het doen. Toen ik dertien was, had ik m’n eerste pistool. Geweld en dood waren van alle dagen, het vormde mijn dagelijks leven. Ik besefte dat niet, ik beleefde het. Dat besef kwam pas veel later. Pas toen ik in Frankrijk was, waar we heen gingen toen ik zeventien was, toen realiseerde ik me wat ik had meegemaakt, trouwens zonder dat te dramatiseren. Ik heb ook geen zin om mensen met mijn verhalen te laten huilen door over geweld en ellende te praten. Maar ik heb geen positieve conclusie getrokken over de mensheid. Ik dacht eerst dat die vorm van geweld alleen in Georgië mogelijk was. Maar dat is niet zo.
Speelt daarom het verhaal in Frankrijk en niet in Georgië? Geweld maakt deel uit van alle mensen. Het is om het even uit welk land ze komen. Iedereen heeft bepaalde gevoelens bij het horen of zien van bepaalde zaken en krijgt tranen in de ogen. Dat is iets universeels.
U wilt mensen niet laten huilen met uw verhalen. Ook niet met uw film. Er is nauwelijks dialoog, nauwelijks muziek, zwart-wit. U geeft de kijker weinig om zich emotioneel aan vast te houden. De film is koud inderdaad. Ik wilde zo realistisch mogelijk zijn.
Uw volgende film is een romantische komedie? (Een zeldzame lach.) Nee.
Heeft u ooit een ander einde overwogen? Want tegenover de rauwe zwartgalligheid en spanning van het verhaal staat een wat minder geïnspireerd einde. (SPOILER!) Ja en nee. De film is gemaakt in stukjes. Ik schreef het scenario en begon te draaien zonder geld. Ik filmde pas als er weer geld was. Daarna monteerde ik dat nieuwe deel en moest ik weer wachten op nieuw geld. Het einde is niet als laatste gefilmd maar de film wijkt wel af van het scenario. In die zin was er sprake van een ander einde. Bepaalde zaken werkten voor mij op papier maar niet in beeld. Dat zijn twee totaal verschillende vormen. De manier van vertellen is anders. Toen ik het verhaal in beelden zag, besefte ik dat de hoofdpersoon niet kon blijven leven. Het is iemand met een sterk overlevingsinstinct. In deze film praat men de hele tijd over geluk en over het lot. Ik denk dat de hoofdpersoon het geluk niet eeuwig aan zijn kant kon hebben. Eerst had hij een kans om te overleven. Later niet meer. Op een bepaald moment keert het geluk zich tegen je. De film zou veel te zoet worden als Sébastien zijn familie wilde helpen, mee deed aan het spel, inderdaad zijn familie al het geld zou sturen en dan de hele boel ook nog zou overleven. Dat zou te mooi zijn. Maar toen ik het scenario schreef, was me dat nog niet duidelijk.
Ziet u nog ergens humor in de film? Ik vraag het nog maar eens in andere woorden omdat ik wil weten hoe cynisch dat Babluani-wereldbeeld nou eigenlijk is. Nee, er is niet echt humor te vinden. Misschien dat de film noir-stijl of het absurdisme nog wat glimlachjes kan opwekken bij de kijker. De film is niet cynisch. Niet dat idiote spel is het belangrijkst maar het feit dat Sébastien zijn familie helpt en zich opoffert. Dát biedt hoop. Het is de plicht van de mensheid om in het geluk te blijven geloven. Waarom werd u eigenlijk misselijk van de film?
Omdat het de meest cynische, donkere film is die ik de afgelopen tijd zag. Ik denk dat u een positievere kijk op de mensheid hebt. U kent blijkbaar een zonniger werkelijkheid om het verhaal mee te vergelijken. Maar voor mij is dit ‘all there is to it’.
Ronald Rovers