Fien Troch
Samen en toch eenzaam

Fien Troch (l) en Johanna ter Steege (foto Chris Dewitte)
De Vlaamse Fien Troch (1978) maakte de whodunit Een ander zijn geluk, dat vooral een psychologische analyse van de eenzame hoofdpersonen is. "Ik ben niet bang om eenzaam te worden, wel om niet gekend te worden."
Hoe is het verhaal ontstaan? Ik wilde iets vertellen over eenzaamheid, een gevoel dat ik altijd al ergens in wilde verwerken. Als ik denk aan eenzaamheid denk ik aan rijke mensen die alles hebben, maar elkaar niet kennen en begrijpen. Naarmate het verhaal zich ontwikkelde kwamen er ook andere sociale klassen bij. Een ander zijn geluk gaat over een dorpje in een diepe winterslaap, en ik vond dat er iets moest gebeuren waarop iedereen in de samenleving wel móet reageren. Als er een kind wordt overreden en wordt achtergelaten, dan denk ik dat dat wel iets losmaakt, en zoiets moest ik hebben. Zo kwam de verhaallijn van het dode jongetje in het scenario.
Je combineert dus twee niveaus: enerzijds gaat het over de psychologie van de karakters, anderzijds is het whodunit. Voor mij is het belangrijk dat mensen na het zien van de film zeggen: ik heb geen flauw idee wie de dader is maar ik heb wel de personen leren kennen.
Waar komt je fascinatie voor eenzaamheid vandaan? Toen ik negen jaar oud was vertrok mijn vader voor drie maanden naar de Filippijnen. Voor een jong meisje is dat best lang. Ik fantaseerde hoe ik bij zijn terugkomst op het vliegveld op hem af zou rennen, ‘papa, papa’ zou roepen en hem zou omhelzen. Ik dacht dat het leven was zoals in films. Toen ik hem ging ophalen, liep ik naar hem toe, gaf hem een kus en zei: ‘Dag pap.’ Héél droog, héél gewoon! Ik ging naar huis en dacht: ‘dit kan toch niet?!’ Ik ontdekte toen dat het er in het echte leven niet aan toegaat zoals in film. Mensen zeggen en doen in het echte leven vaak niet wat ze willen zeggen en doen. Dat vind ik een interessant gegeven omdat ik denk dat het samenhangt met een gevoel van eenzaamheid. Niet helemaal zeggen wat je denkt is ook niet helemaal toelaten te denken wat je denkt, en dat maakt mensen eenzaam in hun gedachten. Begrijp me goed: de film is totaal niet autobiografisch. Ik ben niet bang om eenzaam te worden. Ik heb een goede band met mijn ouders, met mijn vriend. Ik heb ook vrienden die ik graag zie en echt leuk vind, maar die mij niet echt kennen zoals ik ben. Dat gegeven associeer ik met een gevoel van eenzaamheid: het lijkt mij heel erg als er niemand is die jou echt kent. Daar ben ik wél bang voor.
Je hoofdrolspelers zijn partners maar leven langs elkaar heen en vertellen elkaar de belangrijkste dingen niet meer. In één van de laatste scènes in de film vertelt de man, midden in de supermarkt, zijn vrouw iets ernstigs maar vooral iets totaal onverwachts. Waarom heb je gekozen voor deze plotwending? Het was mijn bedoeling de kijker een schuldgevoel te geven. In de film wordt de man continu van alles verweten en aan het einde doet hij toch zo’n bekentenis. Het gevoel waar ik in de hele film mee probeer te spelen is: mag ik nu lachen, mag ik nu huilen? Wat is waar? Is hij een lafaard of niet? En verandert dat als hij zijn bekentenis doet? Ik wil dat de kijker zich betrapt voelt, een spiegel voor zijn neus krijgt. Het feit dat hij het midden in de supermarkt vertelt, is typisch voor de langs elkaar levende personages: er is geen gezelligheid meer, maar je zal altijd het instinctieve gevoel houden dat je bepaalde dingen moet zeggen tegen de ander. Dat gevoel is niet te verdringen. Als je niet meer gewend bent om het samen in de huiskamer gezellig te hebben, dan is het juist makkelijker om zoiets in een supermarkt te vertellen. Thuis zou je nog zoiets als angst of intimiteit kunnen voelen, maar een supermarkt is een veilige plek voor een stel als dit. Het is een neutrale plek waar geen genegenheid getoond hoeft te worden. Je hoeft je er minder kwetsbaar op te stellen.
Een ander zijn geluk is sober gefilmd en er zit weinig muziek in. Wat waren je afwegingen? Eenzaamheid associeer ik, en ik denk velen met mij, met soberheid, afstandelijkheid en zakelijkheid. Mijn beelden zijn rustig en observerend. Ik zet de camera neer en laat een trein passeren, kijken wat er gebeurt. Het nagenoeg ontbreken van muziek heeft ook met leegheid en eenzaamheid te maken. De muziek die er wel in zit, moest sereen zijn. Dat past het beste bij het scenario.
Dit was je eerste lange film. Wat ga je nu doen? Ik wil weer een lange film te maken. Ik voel wel dat nu de spontaniteit bij het schrijven minder is. Toen ik deze film schreef heb ik eigenlijk nooit beseft dat de film ook echt in een zaal komt, en dat er mensen naar gaan kijken. Natuurlijk wist ik dat wel, maar ik was er niet mee bezig. Nu denk ik daar meer over na en ben minder onbevangen.
Leg je de lat daardoor hoger voor jezelf, word je er nerveus van? Ik denk dat ik de lat inderdaad hoger leg. Ik ben superblij met deze film, maar het zal nooit perfect zijn. Ik zal altijd bezig zijn met mij zelf te verbeteren. Je gaat altijd vooruit in het leven om nieuwe dingen te leren.
Lotte de Wit