Ewoud Bon over Sensei Redenshon

'Magisch licht, geweldige locaties en heel veel enthousiaste mensen'

  • Datum 24-09-2015
  • Auteur
  • Deel dit artikel

In 2013 trokken ze naar Curaçao om een Papiamentstalige film te maken. Twee jaar later keren ze met een Caribisch succes terug naar Nederland. Hoe twee debuterende filmmakers een Curaçaose filmhit scoorden. "Toen we aan de film begonnen, hadden we niet eens bedacht dat hij ooit vertoond zou worden."

Door Guus Schulting

Sinds hun eerste jaar van de Hogeschool voor Kunsten Utrecht vormen ze een team: cameraman Ewoud Bon en regisseur German Gruber Jr. De één opgegroeid in Nederland, de ander uit Bonaire overgekomen om te studeren. Toen ze klaar waren aan de HKU besloten de twee naar Curaçao te gaan om een echte speelfilm te draaien. Het eindresultaat Sensei Redenshon, een volledig Papiamentstalige martial arts-film over een vader die in het illegale straatvechtcircuit het respect van zijn zoon wint, werd een bioscoopsucces op het eiland en is vanaf morgen in de Nederlandse bioscopen te zien. Cameraman en medeproducent Ewoud Bon vertelt over het onverwachte succes.

Waarom naar Curaçao om een film te maken? "German en ik wilde allebei een lange speelfilm maken. Door het succes van onze afstudeerfilm De legende van Buchi Fil, ook op Curaçao gedraaid, zagen we dat er daar interesse bestond voor een speelfilm in het Papiaments, met lokale acteurs. Dat besloten we te doen."

Hoe gingen jullie vervolgens te werk? "Het plan was om een paar scènes te draaien en die vervolgens aan potentiële investeerders te laten zien. We waren echter nog niet bezig, of er dienden zich al allemaal sponsoren aan. Lokale bedrijven die het tof vonden. Vanuit Nederland bood Cam-a-lot camera’s te leen aan, en ook wilden een paar oud-studiegenoten graag meewerken aan het project. Ineens waren we bijna al improviserend een film aan het draaien."

Het werd dus echt guerrila filmmaking? "Absoluut. We hadden ook al snel door dat we heel pragmatisch te werk moesten gaan. Curaçao heeft natuurlijk geen echte filminfrastructuur, maar wel allerlei anders te bieden: magisch licht, geweldige locaties en heel veel enthousiaste mensen die op een of andere manier mee wilden helpen. German kende bijvoorbeeld een oud-karatekampioen die al heel lang de droom had een filmhoofdrol te spelen. Hieruit is het idee van een martial arts-film geboren. Met hem zijn we vervolgens langs vechtscholen gegaan. Ineens kregen we de beschikking over allemaal kampioensvechters, die ook nog eens supergemotiveerd waren om hun kunsten te laten zien. ‘Laat hem me maar een gebroken neus slaan, hoor’, zei er een. Dan moesten we uitleggen dat we daardoor geen tweede take konden doen. Zo hebben we van alles in ons voordeel gebruikt. Het sfeervolle licht tijdens de nachtscènes? Gewoon een auto die met zijn koplampen bij staat te schijnen."

Dat moet ook uitputtend zijn geweest. "Natuurlijk was dat moeilijk. We hebben de productie wegens tijdgebrek zelfs een tijdje stilgelegd. Maar het was ook bevrijdend. We werkten met een heel kleine crew en deden veel zelf. Daardoor konden we snel bewegen. Het lichtpakket paste in een bierkratje, de vechtscènes bedachten we met co-cameraman Stijn Hoekstra tijdens de doorloop. Snel en simpel werken, daar houden we allebei van."

En toen was de film af. "We hebben zelf de première georganiseerd. Nou, die sloeg in als een bom. Joelen en schreeuwen tijdens de vechtscènes. Staande ovaties, zelfs. Het publiek waardeerde het enorm hun Curaçao op het witte doek te zien. Daarna waren het eigenlijk allemaal uitverkochte zalen. Soms reden German en ik langs de bioscoop, waar dan allemaal balende mensen op de stoep zaten omdat de vertoning was uitverkocht. Ongelooflijk gewoon. Ik heb weleens meegemaakt dat scènes op straat werden nagespeeld, of dat iemand quotes uit de film gebruikt tijdens gesprekken. Dat is heel gek. Toen we aan de film begonnen, hadden we niet eens bedacht dat hij ooit vertoond zou worden."

Hadden jullie verwacht dat hij in Nederland zou draaien? "Nee. Maar omdat het op Curaçao zo’n succes was, zijn we bij verschillende distributeurs langs geweest. Uiteindelijk durfde Full Color Entertainment de uitdaging aan."

Menig Nederlander zal bij Curaçao meteen denken aan zon, zee en strand. Sensei Redenshon toont een heel ander beeld: donkere steegjes, Chineze pakhuizen, afgelegen trainingscomplexen. "We wilden inderdaad af van dat geromantiseerde idee. In Nederland hebben mensen toch snel de neiging om te denken aan witte stranden, blauwe zee, gekleurde huisjes. Dat bestaat natuurlijk, maar onze film is gemaakt vanuit het perspectief van de lokale bevolking. Die blik van ‘de ander’ hebben we bewust gemeden. Dus: geen stranden, geen toeristen en ook geen ‘koloniale geschiedenisles’, wat je ook nog wel eens ziet. We wilden aansluiten bij de belevingswereld van het moderne Curaçao — bij de jeugd, de straattaal."

Hoe staat het eigenlijk met de filmcultuur op Curaçao? "De filmindustrie van Curaçao is nog niet erg ontwikkeld. Er zijn natuurlijk films gemaakt: regisseur en kunstenaar Felix de Rooy, die er in de jaren tachtig en negentig filmde. Dakota van Wim Verstappen is er opgenomen. Maar van een industrie is geen sprake. Aan de ene kant is dat niet raar, het blijft een klein eiland. Maar als je kijkt naar het niveau van de andere kunstvormen, zoals literatuur en muziek, is het toch opvallend dat film naar verhouding weinig als expressievorm is gebruikt."

Gaat het succes van Sensei Redenshon daarin verandering brengen? "Wij hopen dat. De film heeft in ieder geval bewezen dat er een publiek is voor Curaçaose films. En er zijn nog genoeg te vertellen verhalen op het eiland. Bovendien is er genoeg talent: documentairemaakster Sharelly Emmanuelson, videoclipregisseur Selwyn de Wind en aanstormend acteertalent Anton de Bies. Ook overige crewleden krijgen steeds meer erkenning. Niet voor niets komt Spike Lee’s voormalig cameraman Ernest Dickerson uit Amerika over om de verfilming van Frank Martinus Arions Dubbelspel te doen. German en ik zijn nu bezig met de eerste lokale tv-serie op het eiland, en deze maand presenteren we op het Trinidad & Tobago Film Festival een nieuw scenario voor een Curaçaose film. Dat wordt heel iets anders dan Sensei Redenshon.