Directeur Bregtje van der Haak over haar eerste jaar bij Eye

'Beeld kan het gesprek openen'

Bregtje van der Haak. Foto: André Bakker

Met Bregtje van der Haak koos Eye Filmmuseum voor een directeur die “met haar poten in het bluswater” heeft gestaan. Na iets meer dan een jaar in functie vertelt de documentairemaker over haar ervaringen, ambities en de kracht van cinema.

Bregtje van der Haak zat tijdens haar voorlopig laatste montage dagelijks op de pont over ’t IJ. Ze wierp toevallig net een blik op het witte gebouw op de noordoever toen haar telefoon ging. Een recruiter, die vroeg of ze openstond voor een oriënterend gesprek over de functie van directeur van Eye Filmmuseum. Nee, was haar eerste reactie.

Van der Haak was al ruim vijfentwintig jaar actief in de film- en televisiewereld, als journalist voor onder andere VPRO Tegenlicht en regisseur van lange documentaires. Een fulltime bestuurlijke functie zag ze niet zitten. “Ik wilde gewoon blijven maken. Maar toen ze zeiden dat ze juist een maker zochten, om de volgende fase van Eye meer vanuit makers vorm te geven, ben ik toch in gesprek gegaan.”

Het resultaat is bekend. Vorig jaar april nam Van der Haak het stokje over van Sandra den Hamer als leidinggevende van het museum waarvan ze naar eigen zeggen al haar hele leven fan is, maar dat ze altijd van buitenaf bekeken heeft.

Hoe beviel het eerste jaar van binnenuit Eye? “Ik heb vooral veel geleerd. Eye is een grote organisatie met twee gebouwen en een combinatie van functies en activiteiten. Die zie je deels ook bij het British Film Institute of La Cinémathèque Française, maar nergens zo volledig als hier. Het is groots en meeslepend, dus zet ik punten op de horizon en beweeg ik ook met mijn omgeving mee. Zoals een documentairemaker werkt. Die vertrekt met een plan, maar moet zich ook aanpassen aan wat zij tegenkomt. Ondertussen zoek ik naar manieren om ideeën die ik in mijn sollicitatiegesprek had geopperd hier te laten landen.”

Welke ideeën zijn dat? “Allereerst om Eye een gastvrije plek te maken voor nog meer verschillende mensen. Het gebouw is een motor voor dit deel van de stad, maar ook een tempel of een oester. Die oester willen we nog verder openen.”

Voor wie dan? “Bijvoorbeeld voor de Eritrese tweeling uit mijn laatste documentaireserie, die ik sinds hun geboorte op zee gevolgd heb. Die zijn nu zeven jaar oud en kwamen hier bij Eye voor het eerst in een bioscoop. Tijdens de hele vertoning van Knor [2022] zaten ze voorovergebogen op het puntje van hun stoel. Ze wilden erin verdwijnen! Dat is mooi om te zien, hoe direct film kan binnenkomen. Daarnaast moet Eye natuurlijk ook altijd ruimte blijven bieden aan het intellectuele discours over auteursfilms. We willen het hele spectrum bestrijken. Eye is een veelkoppig monster dat we ook kunnen inzetten om de toekomst en de rol van film in de samenleving te onderzoeken.”

Dat klinkt geëngageerd. Is daar wel plaats voor in het huidige politieke klimaat, waar rechts en extreemrechts de overhand hebben? “Juist! Eye is een gastvrij huis van de film om elkaar in tegen te komen en in gesprek te gaan, zonder alles per se op scherp te zetten. Beeld is veel genuanceerder dan tekst. En is ook nog eens laagdrempeliger – denk aan de 2,5 miljoen laaggeletterden in ons land.
“Beeld kan het gesprek openen. Jij ziet, voelt en denkt iets anders dan ik bij bepaalde beelden, maar we kunnen er wel samen naar kijken in het donker. En wie weet, daarna in gesprek gaan. Die kracht van film is vaak onderschat en is juist nu van groot belang. Tekst is letterlijk zwart op wit en laat minder ruimte voor nuance.”

Eye wil de volgende fase van zijn bestaan meer werken met makers, zegt u. Welke plaats en rol krijgen zij? “Eye wil een ontmoetingsplaats zijn voor makers. In samenwerking met IDFA gaan we bijvoorbeeld jonge documentairemakers uitnodigen om films uit de collectie te kiezen, die ze met een persoonlijke inleiding vertonen. Het is interessant om te zien wat zij kiezen en waarom. Dat past bij deze tijd, die meerstemmig is en voorbij de canon gaat. Ik kan me voorstellen dat we in de toekomst ook vaker ruimte bieden aan regisseurs en producenten om in een veilige setting werk dat nog niet af is te delen met een testpubliek. Dan denk ik bijvoorbeeld aan de animatiefilm die Submarine nu maakt over Anton de Kom. Er kunnen vragen worden gesteld als: hoe verbeeld je deze held en het verleden waar geen beeld van is? Of: tegen welke dilemma’s loop je aan? Dat soort open gesprekken worden nog te weinig gevoerd. Natuurlijk, dingen liggen gevoelig, veel is persoonlijk en het maakproces is een kwetsbaar stadium – ik weet hoe dat voelt. Maar ik denk dat er behoefte aan is en dat Eye hierin een rol kan spelen.”

Is daar ook publiek voor? “De kaartjes voor Hoyte van Hoytema en Werner Herzog waren binnen tien minuten uitverkocht, dus er is zeker honger naar ontmoetingen met de meesters. Maar er is ook interesse voor minder bekende makers en hun maakproces. Soms kun je kiezen voor kritisch bevragen, andere keren voor een traditionele masterclass of Q&A. We zullen meer gaan experimenteren met vormen van dialoog, tussen makers en publiek, niet alleen tussen een interviewer en een maker.”

Waarover bijvoorbeeld? “Wij hebben nu al interne screenings bij Eye over omstreden films in de collectie. We discussiëren over wat we daar wel en niet mee willen doen. Eye doet nooit films weg, maar hoe kunnen we ze vertonen? In een zaal met inleiding of nagesprek? Alleen aan onderzoekers of ook op YouTube – en dan met of zonder disclaimer? Het zou interessant zijn om een kleine reeks van dit soort films ook met geïnteresseerd publiek te bespreken. Wij beheren immers de schatkamer van de Nederlandse filmgeschiedenis en die is van iedereen.”

Maar hoe voorkom je dat zo’n discussie uitmondt in polarisatie en bestaande tegenstellingen alleen maar bevestigt? “Dat kun je organiseren. Bijvoorbeeld door de ene helft van de zaal argumenten voor vertoning te laten verzinnen en de andere helft te vragen om tegenargumenten. Veel discussie is nu zwart-wit, versimpeld tot voor-of-tegen, en dat doet eigenlijk ieder gesprek verstommen. Er zijn juist plekken nodig waar we de grote, uitgestrekte ruimte kunnen betreden van al die tinten grijs.”

Als we het hebben over de rol van film in de samenleving van de toekomst, wat zijn dan nog meer belangrijke thema’s? “De rol van AI in filmproductie. Eye is het nationale filmgeheugen en dat zullen we de komende tijd hard nodig hebben. We naderen snel het kantelpunt waarop het percentage puur door mensen gemaakte films kleiner wordt dan de hoeveelheid door AI gegenereerd beeld, dat niet meer van echt te onderscheiden is. Dan hebben we een archief van made by humans-films keihard nodig als referentiepunt en ijkpunt van authenticiteit.”

Moet Eye ook een grotere rol spelen als het gaat om het vergroten van de zichtbaarheid van vooral kleinere films die nu vaak al na een extreem korte looptijd uit de bioscoop verdwijnen? “Mensen gaan gelukkig weer graag en vaak naar de film. Het is opvallend: in Amsterdam zijn er veel doeken bij gekomen, maar films draaien over het algemeen kort en op veel locaties zijn dezelfde titels te zien. Het is nu al beleid dat Eye films langer laat ‘uitdraaien’. Zeker nu er meer zalen bijkomen, onder andere op de Zuidas en in de Houthavens, moeten we met elkaar nog beter nadenken over een heldere profilering. Dat komt het publiek en de filmcultuur ten goede en zo komen meer verschillende films nog beter uit de verf.”