Maurice Trouwborst over Urfeld

'De personages zijn gemodelleerd naar mijn opa's: niet lullen, maar doen'

Urfeld, de vierde film in de One Night Stand VII-reeks, wordt uitgezonden op 28 december. Maurice Trouwborst maakte hem en hij vertelt over drie oude verzetsstrijders. Trouwborst: “De Tweede Wereldoorlog intrigeert me. Het anti-Duitse sentiment bestaat nog steeds, dus die oorlog is tastbaar.”

Het aantal mensen dat de Tweede Wereldoorlog meemaakte slinkt, maar ze zijn er nog. Nakomelingen zullen nooit begrijpen hoe het was, zeggen ze. Drie oude verzetshelden gaan in Urfeld achter een gevluchte Nederlandse SD’er aan en zoonlief moet hen rijden. Trouwborst castte oude rotten in het vak: John Leddy, Jules Royaards en Jaap Maarleveld. “Die laatste heeft ook echt in het verzet gezeten,” vertelt de regisseur.

“Ik heb een fascinatie voor Nederlandse oorlogsmisdadigers die naar Duitsland zijn gevlucht en daardoor nooit zijn berecht”, vervolgt Trouwborst. “Ik zag Arnold Karskens vernietigend vertellen over SS’er Klaas Carel Faber op televisie en ik vond het zielig hoe er met dat ouwe baasje werd omgesprongen. Daarna besefte ik: wie ben ik om dit zielig te vinden?” Zijn opa stond aan de andere kant. “Pas op zijn sterfbed vertelde mijn opa over zijn oorlogstrauma. Een Duitse officier had zijn wapen op mijn opa’s slaap gezet vanwege voedselsmokkel.”

Urfeld doet denken aan Gianni e le donne (2011) van Gianni di Gregorio. In die komedie neemt een stokoude moeder met haar vriendinnen het huis van haar zoon over. Als oude mannen de touwtjes in handen krijgen wordt het minder gezellig, laat Urfeld zien. Norsheid staat centraal. Trouwborst: “Ze zijn gebaseerd op mijn eigen opa’s. Dat waren barse arbeiders, van de stempel: niet lullen, maar doen. Tijdens de casting was dat lastig. Veel acteurs zijn al overleden en die generatie is elitair; niet zo volks en robuust als ik voor ogen had.” Kibbelen en katten zorgt ook voor humor. Trouwborst: “Maar het is geen schaterlachkomedie. Het is grappig als een situatie zodanig vervelend is, dat dingen gênant worden en daardoor komisch.”

Mannenwereld
Staat Urfeld bekend om zijn heilzoekende WOII-criminelen? Welnee. Trouwborst koos het dorp puur om de naam: “Titels zijn al snel flauw of plat, dus ik ben op de Duitse kaart gaan kijken naar een onbekend plaatsje, dat mysterieus klonk. Ik was er zelfs nog nooit geweest en uiteindelijk hebben we daar niet eens gefilmd. Op de plek waar wij draaiden, bleek een groep neonazi’s actief te zijn. We mochten dus niet al te zeer met de film te koop lopen, om negatieve aandacht te voorkomen.”

Opvallend is dat de vrouwen in Urfeld zijn ondergesneeuwd. Er zijn er twee: de een blijft thuis met een boze puberzoon, de ander wordt door haar echtgenoot steeds alleen in een bus, winkel of restaurant achtergelaten. “God, ik weet niet waarom dat is”, zegt Trouwborst. “Lotte [Tabbers, de scenarist; LvZ] en ik kozen voor een vader-zoonrelatie, omdat daar meestal meer wrijving te vinden is. Zonen willen zich altijd bewijzen tegenover hun vader. Wat ik wel grappig vind, is hoe Coby [Timp, de achtergelaten echtgenote; LvZ] de dupe wordt van hun missie. Soms is ze zelfs iets te slachtofferig, omdat ze zo’n aandoenlijk, zielig gezichtje heeft.”

Plotselinge levenslust vindt de regisseur leuk aan oude mensen. “Zodra ze een roeping hebben, leeft dat oude lijf op. Ik zag dat in een documentaire over een jongen die in een bejaardentehuis ging wonen. Gaandeweg ontdek je: die mensen zijn net als jij en ik. Hun lijf is verschrompeld, maar ze zijn nog lang niet klaar.”