Alex Pitstra over Die Welt
Tunesiër in Europa

Alex Pitstra op de set van Die Welt
Alex Pitstra toont in Die Welt het spiegelbeeld van zijn eigen leven: wat als hij niet in Nederland was opgegroeid, maar in Tunesië, waar zijn vader vandaan komt? "Daar wordt ik aangesproken met Karim."
In Nederland heet hij Alex Pitstra, maar zijn familie in Tunesië spreekt hem aan met de voornaam die in zijn paspoort staat: Karim. Voor zijn enerverende speelfilmdebuut Die Welt — dat afgelopen november zijn wereldpremière beleefde op het Doha filmfestival in Qatar — goot Pitstra (1979) zijn eigen ervaringen als kind van een Tunesische vader en Nederlandse moeder in een fictievorm. Zijn vader vertrok uit Nederland toen Pitstra nog klein was, en al zijn hele leven wordt hij aangesproken met zijn tweede naam, Alexander. Op zijn zestiende nam hij ook zijn moeders achternaam officieel aan. "Heel lang was mijn vader geen onderdeel van mijn leven, en interesseerde me dat ook niet", stelt de regisseur. "Op een bepaalde leeftijd werd ik toch nieuwsgierig, en in 2005 heb ik hem opgezocht. Sindsdien ga ik ieder jaar naar Tunesië, en groeide de behoefte om iets te doen met dat steeds groter wordende nieuwe deel van mijn identiteit. Ik had allerlei notities, kleine observaties over het leven daar die ik wilde laten zien."
De film neemt echter niet Pitstra’s eigen verhaal als uitgangspunt, maar een spiegelbeeld ervan: Die Welt vertelt over de Tunesische Abdallah, die droomt van een leven in Europa — ‘Die Welt’, zoals zijn vader het noemt. "Ik kwam er heel snel achter dat het voor mij veel te diffuus is om echt mijn eigen verhaal te vertellen", legt Pitstra uit. "Het is natuurlijk heel moeilijk om jezelf te analyseren als karakter, als hoofdpersoon. Vandaar dat ik het omdraaide: een westerse blik op het leven dat ik in Tunesië zou kunnen hebben gehad."
Revolutie
Het project kwam in een stroomversnelling na de Jasmijnrevolutie, begin 2011. "Dat Tunesië eigenlijk een soort politiestaat was, wist ik toen ik er voor het eerst kwam helemaal niet. Ik zag wel al die grote poster van Ben Ali op straat, maar ik stond er gewoon niet bij stil. Gaandeweg zag ik dat de Tunesiërs best bang waren en niet over hun onvrede durfden te praten. Maar juist na de revolutie zijn heel veel jonge Tunesiërs met bootjes naar Lampedusa gevlucht. Dat vond ik vanuit mijn naïeve blik heel gek: je land wordt ‘bevrijd’ en dan ga je weg. Toen besefte ik me dus: daar gáát het helemaal niet om. Het gaat niet om die politieke vrijheid, maar om wat je van je leven kan maken. Daarmee had ik het einde van de film."
En toen dat er eenmaal was, moest er ook snel gedraaid worden. "Er stonden verkiezingen gepland voor juli 2011, en we wilden de sociale omwenteling die er gaande was gebruiken als arena voor ons verhaal. Omdat we het zo snel wilden produceren, konden we geen reguliere subsidieaanvragen doen, want dan ben je zo een half jaar verder." Vandaar dat de film deels gefinancierd is via een campagne op de crowdfunding-site Cinecrowd.
Home movies
Er was nog een reden om de film in de zomerperiode te draaien. "Het tweede hoofdstuk van de film, dat zich in de badplaats Sousse afspeelt, is voor mij persoonlijk heel belangrijk. Daar vertel ik in feite het verhaal van mijn ouders, hoe mijn vader en moeder elkaar destijds hebben ontmoet, maar dan uit elkaar getrokken in twee verschillende verhalen, dat van de vader en van de zoon." De affaire die Abdallah beleeft met de Nederlandse Anna, is gemodelleerd op hoe Pitstra’s ouders elkaar in de jaren zeventig leerden kennen. Tegelijkertijd vertelt Abdallah’s vader over het leven dat hij ooit in Nederland had — weergegeven via home movies van Pitstra’s eigen jeugd. "Die oude 8mm-beelden geven een soort nostalgisch beeld van het Europa zoals mijn vader het zich herinnert, en zoals de zoon het via zijn verhalen heeft meegekregen."
De vader van Abdallah wordt in de film gespeeld door Pitstra’s eigen vader. "Hij speelt zichzelf, min of meer. Hij speelde gewoon wat ik hem vroeg, en dat deed hij zoals hij is. Ik denk dat hij wel begreep dat ik hem een beetje veranderd heb. Hij heeft een andere naam en een andere baan, maar hij woont in zijn eigen huis met zijn eigen dochter. Hij heeft een fictieve zoon, zijn eigen vrienden en familie, maar ook weer vrienden die gespeeld worden door acteurs. Het is een volledig hybride gebied, net zo goed documentaire als fictie. Voor hen was dat denk ik nog gekker dan voor mij, omdat ze zich niet zo bewust waren van dat reflexieve filmische spel waar ik mee bezig was."
Joost Broeren