Heleen Rouw over Cinekid 2020

'Ik wil af van de tweedeling tussen kwaliteit en commercieel'

Heleen Rouw (foto: Anneloes Pabbruwee)

De herfstvakantie is nog ver weg, of zo voelt het. Maar voor Cinekid zijn dit cruciale maanden om na te denken over hoe zo een festival neer te zetten – coronaproof en met nieuw elan om de ingezakte bezoekcijfers op te krikken. De Filmkrant ondervroeg de nieuwe directeur Heleen Rouw over haar plannen voor nu en visie voor later.

Heleen Rouw was amper aangesteld als directeur Cinekid of ze moest al de subsidieaanvraag schrijven waar de financiering van het kinderfilmfestival voor de komende vier maanden van afhangen. In drie weken tijd schreef ze het document, een prestatie op zich. Maar de Raad voor Cultuur was niet overtuigd en gaf een ‘nee, tenzij’-advies, wat betekent dat de jaarlijkse ondersteuning van €856.188 niet doorgaat tenzij er een beter plan komt. “Wat ik heb proberen te doen is een doorkijkje geven naar de volgende fase, maar dat is moeilijk zonder ruggenspraak met de sector”, zegt Rouw, die het rapport ziet als ‘aanmoediging’. “Nu hebben we meer tijd voor een verdere uitwerking.”

Hoe wilt u Cinekid dat toekomstbestendig maken op het gebied van publieksbereik en financiën? “Alleen de laatste jaren waren de bezoekcijfers minder, daarvoor viel het mee. Maar we willen liefst terug naar de grote aantallen van vroeger en daarvoor moeten we verbreden. Kinderen van cultureel geëngageerde ouders vinden vrij makkelijk hun weg naar Cinekid. Wij willen ook de middenklasse gezinnen trekken die wel naar NEMO en het Spoorwegmuseum gaan maar nog niet naar ons.
“Wat de financiering betreft: een kinderfilmfestival met een onafhankelijke blik op kwaliteit kan niet zonder subsidie – al was het maar omdat kinderkaartjes altijd goedkoper zijn en de publieksinkomsten dus lager. Maar ik zie mogelijkheden om bijvoorbeeld via tussenpartijen als de ANWB kaarten te verkopen, maar ook door samenwerking met de Stadspas. En we moeten andere communicatiekanalen en partners zoeken, bijvoorbeeld influencers of platforms als de Linda. Dat klinkt misschien gek maar uiteindelijk zijn het toch vaak de vrouwen die in het gezin beslissen wat er tijdens de vakantie gedaan wordt met de kinderen. Zij moeten onze ambassadeurs worden. We zullen meer gaan inzetten op een social strategy dan een traditionele mediastrategie. Het werkt beter als anderen voor je spreken dan wanneer je het zelf doet.”

Uw eerste Cinekid-editie vindt plaats over vier maanden. Wat zal er echt anders zijn dan de voorgaande keren? “Door de coronacrisis moeten we ons afvragen: wat voor festival zal het worden? Doen we iets fysiek op het Westergasterrein, een combinatie met online of gaan we helemaal online? Er zijn momenteel teveel variabelen en we weten niet wat de situatie is in de herfst. In gesprek met de andere BIS-festivals [NFF, IFFR en IDFA, red] hebben we besloten in ieder geval een online basis neer te zetten. Cinekid Thuis noemen we die, en hij zal bestaan uit filmvertoningen, interactieve programma’s, online workshops en presentaties van het MediaLab.”

Denkt u niet dat iedereen het virtuele inmiddels zat is? “Wij willen zeker ook niet alleen maar online. Maar een fysiek festival geconcentreerd op één plek zit er niet in, alleen al vanwege het reizen per openbaar vervoer. Daarom gaan we het land in, vergelijkbaar met wat we al doen met Cinekid on Tour. Tien locaties willen we uitbouwen tot grote Cinekid-dépendances, met installaties, workshops en live events. De helft van die locaties is in Amsterdam – het Ketelhuis natuurlijk, maar ook Eye en De Meervaart. Buiten Amsterdam hebben we al gesproken met een aantal filmtheaters zoals Forum in Groningen en LUX in Nijmegen, Chassé Theater in Breda en De Toneelschuur in Haarlem zijn enthousiast. Dit experiment biedt meteen de mogelijkheid om te kijken of we dit vaker door het jaar heen kunnen doen. De promotie van de Nederlandse jeugdfilm behoeft namelijk meer dan één keer per jaar een festival.”

En wat als het allerzwartste scenario waarheid wordt, er een tweede piek plaatsvindt en er voorlopig geen vaccin komt? “Die vraag stel ik mezelf ook maar daar heeft niemand antwoord op. Ik kijk goed naar wat musea, festivals en evenementen doen, maar een festival als Cinekid heeft niet genoeg aan virtueel alleen. De fysieke ontmoeting is essentieel. Het voordeel is dat onze doelgroep bestaat uit kinderen en die krijgen en verspreiden minder makkelijk corona. Misschien moeten we gaan werken met meer spreiding en time slots.”

Los van de aanpassingen in vorm, verandert er ook inhoudelijk iets aan Cinekid? “Alles op het gebied van de Nederlandse jeugdfilm moet zich verbinden aan Cinekid, niet alleen de zogenaamde kwaliteitsfilm. Pixar heeft immers ook kwaliteit, maar een andere. Ik wil af van de tweedeling tussen kwaliteit en commercieel. Daarom wil ik het programma verbreden met verschillende selecties. Nu komt de volgende Mees Kees-film uit in de kerstvakantie maar het is mijn droom om zo’n soort film als sneakpreview op het festival te hebben. Dan fungeren de Cinekid-bezoekers als testpubliek. En die grote films genereren ook weer publiek voor kleine, minder in het oog springende producties.”

U bedoelt: de sandwichformule? “Ja, zo betrek je meer mensen bij het festival. Dat gebeurt nog niet voldoende. Te weinig mensen weten waar Cinekid voor staat dus moeten we allereerst werken aan meer naamsbekendheid. Maar daarna willen we dat ze actief betrokken raken, dat wij niet alleen maar zenden. Daar heb je partners bij nodig en die zoeken we ook: de publieke omroep, Netflix, Pathé, supermarktketens. Alleen moet je bij kinderen altijd zorgen dat de boodschap klopt, dat luistert nauw. We zijn in gesprek met War Child. Quinty Misiedjan is een documentaire aan het maken over vluchtelingen wereldwijd die zij door Warchild ontmoette, maar is ook kinderen van vluchtelingen in Nederland op gaan zoeken  , een vlogger die al jaren optreedt als hun ambassadeur. Die zou ik graag laten zien.”

Plaats dus voor films van niet-traditionele makers? “Ook. Zoals bijvoorbeeld Schooltuinen van de makers van De wilde stad. Dat gaat over stadskinderen die leren tuinieren. Niet per se een grote titel in de bioscoop maar leuk om op Cinekid te tonen in combinatie met een maaltijd door een chef. Maar daarnaast willen we natuurlijk mooie, verrassende verhalen vertellen. Daar is het Scriptlab zo belangrijk voor: hoe schrijf je een eigentijdse film met kinderen in de hoofdrol? Dat is niet makkelijk. Wij moeten zorgen dat die films ook gemaakt worden. Daar is Cinekid ooit voor opgericht.”

Het is de afgelopen jaren vaak genoeg geroepen: op buitenlandse festivals is er veel waardering voor Nederlandse jeugdfilms maar in eigen land heerst desinteresse. “Het ontbreekt inderdaad aan aandacht. Daarom willen we ook door het jaar heen actief zijn. Dat een titel drie weken als matineefilm draait en dan weer verdwijnt is niet bevredigend. Films moeten vaker draaien en meer beschikbaar zijn. Om ze één op één te vermarkten is onmogelijk, daar ontbreekt vaak het marketingbudget voor. Maar met Cinekid als kapstok zou je de jeugdprogrammering in theaters verder tot leven kunnen brengen. Ook in Pathé trouwens. Waarom niet een prachtige korte film voor een popcornfilm vertonen met na afloop een workshop? Dan bereik je ook kinderen die normaliter ver van het festival afstaan. We praten al met Pathé en diverse theaters en de reacties zijn enthousiast.”

Voordat u aantrad als directeur Cinekid werkte u vijf jaar als Inhoudelijk en Commercieel Manager van dierentuin Artis. U heeft een verleden bij de publieke omroep, als marketing director bij filmdistributeur Waner Bros en als producent van The Discovery of Heaven. In hoeverre helpt dat bij uw huidige functie? “Bij Artis verbond ik inhoud aan inkomsten. Bij film geldt net als bij natuur dat de inhoud de basis is van alles. Zowel bij Artis als Cinekid draait het om de toekomstige generatie, de kinderen, en hun bewustzijn over natuur en cultuur. Maar het komt niet uit de lucht vallen, daar heb je middelen voor nodig. Het gaat erom een goed geschakeerd geheel te bouwen van vriendenclubs, mecenaat, sponsors uit het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties. Je moet altijd kijken: wanneer klopt de mix? En je moet altijd in beweging blijven.”

En die filmervaring? “Die is een enorme plus. Ik ken veel mensen in het veld nog van vroeger. En ik snap wat filmmakers beweegt, waarom zij altijd maar doorgaan met vallen en opstaan, alles doen om die film te maken. Het is mijn rol als festivaldirecteur om hun werk gezien te laten worden.”