‘Altijd open, altijd wat te doen’

Jan van der Put­ten, op­richter Ver­ka­de­fa­briek, neemt afscheid

Jan van der Putten bij de viering van het 15-jarig bestaan van De Verkadefabriek in september 2019 (foto: Angeline Swinkels)

Jan van der Putten zette met de Verkadefabriek in 2004 een cultuurbedrijf neer waarin filmvertoning wordt gecombineerd met theater en horeca – een model dat veel navolging kreeg. Na zeventien jaar neemt hij afscheid. De Filmkrant vroeg hem naar zijn ervaringen, het geheim van zijn succes en het Brabantse filmklimaat.

Filmliefhebbers in Den Bosch en omstreken waren tot de eeuwwisseling karig bedeeld. Naast het commerciële aanbod was er alleen Filmtheater Jeroen, met twee zalen en een beperkte programmering. Daar moest volgens de gemeente verandering in komen. Jan van der Putten werd benaderd, die in 1982 medeoprichter was van Galerie Theater Bis en daar drie jaar als directeur had gefunctioneerd. Aan hem de taak een nieuw theaterproductiehuis op te richten en tegelijkertijd de regionale filmvertoning te reanimeren.

“Uitgangspunt was dat de nieuwe locatie echt een ontmoetingsplek moest worden”, vertelt Van der Putten. “Dat betekent dat je altijd open moet zijn, iedere dag vanaf 11 uur. En dat hebben we ook waargemaakt. Sinds de opening in 2004 zijn we – met uitzondering van Eerste Kerstdag – geen dag dicht geweest. Daarnaast moest er ook altijd wat te doen zijn: film- en theatervoorstellingen maar ook goede kwaliteit exposities. En we gingen anders nadenken over horeca. Niet als een extraatje, een plek waar je na of voor de film even een drankje drinkt, maar een volwaardig café en restaurant met een aparte ingang en een breed aanbod.”

Tegenwoordig is deze combinatie van meerdere disciplines en hoogstaande horeca te vinden op meer plekken, zoals Forum in Groningen. Het model was ook twintig jaar geleden niet helemaal nieuw, geeft Van der Putten toe. “Je leent hier en daar wat. De Toneelschuur opereerde al op die manier. Maar wij zijn een van de eerste podia die het heel consequent deed.”

Het vergde een andere manier van denken over cultuuraanbod en hoe dat aan de man te brengen. “Wij kijken meer naar retailmarketing dan naar traditionele kunstmarketing. Wij hebben geleerd van de HEMA en Bijenkorf. Hoe komt een klant binnen, hoe verleidt je hem tot iets anders dan waar hij voor kwam, hoe hou je hem zo lang bezig en hoe zorg je ervoor dat hij terugkomt?”

De locatie helpt daarbij, hoewel je dat in eerste instantie niet zou denken. De Verkadefabriek is gehuisvest in een oud industrieel pand langs het spoor, aan de rand van een industrieterrein. “In de binnenstad konden we niets vinden met voldoende ruimte. Daarom heeft de gemeente op ons verzoek dit pand aangekocht. Op de extra grond hebben we een parkeerterrein aangelegd dat niet alleen de bereikbaarheid vergroot maar ook zorgt voor extra inkomsten.”

Omdat Van der Putten van huis uit een theaterman is, liet hij de filmprogrammering over aan Ilona van Heeckeren, die twee jaar geleden directeur werd van Natlab in Eindhoven. Meteen vanaf het begin was het aanbod zowel breed als diep: van de populairdere arthousefilms tot cultfilms voor een nichepubliek. “We vervulden duidelijk een behoefte want de bezoekersaantallen groeiden jaar na jaar. Filmtheater Jeroen trok 20-25.000 bezoekers per jaar. De Verkadefabriek zit nu voor film alleen op 120-130.000 jaarlijks. In 2009 hebben we op eigen kosten twee zalen bijgebouwd zodat we vijf zalen hebben met verschillende capaciteiten. Die nieuwe, kleine zalen stelden ons in staat ook artistieke films voor een beperkt liefhebberspubliek te programmeren. Het is opmerkelijk om te zien dat de afgelopen jaren het aantal films dat 10.000 bezoekers of meer trekt afneemt en er een spreiding is van de kaartverkoop over steeds meer kleine titels.”

Onder het motto ‘vergroot je wereld’ organiseert de huidige programmeur Jan van den Brink ook veel cursussen en specials. Er zijn diverse festivals geweest, zoals het Art Film Festival en City, Food & Film. Lokale filmmakers hebben bovendien hun eigen vertoningsavonden, waardoor het podium ook een rol speelt in talentontwikkeling. De uitstraling en invloed van De Verkadefabriek overstijgt evenwel het lokale. “Met name de specials trekken veel bezoekers van buiten de stad, zo’n 60% van ons bezoek komt sowieso van buiten Den Bosch”, aldus van der Putten.

Hoe goed De Verkadefabriek ook is in het genereren van eigen inkomsten, de oprichting en ontwikkeling van de culturele hotspot zou niet hebben gekund zonder politiek-bestuurlijke steun. Zorgelijk zijn evenwel de provinciale ontwikkelingen. “Dertig jaar geleden was het provinciaal gezien beroerd gesteld met de steun voor kunst en cultuur in Brabant. Maar dat is daarna veranderd en dat heeft onder andere het filmklimaat voor zowel vertoners als makers enorm verbeterd. Maar nu dreigt dat weer te worden teruggedraaid, met bezuinigingen op vooral talentontwikkeling. Daarmee valt een essentiële schakel weg tussen lokaal talent en nationale podia. Dat effect zullen we niet meteen zien maar wel op termijn.”

En dan is er natuurlijk nog corona met z’n lockdowns en beperkingen, die ook De Verkadefabriek keihard hebben geraakt. “Geheel in lijn met de landelijke cijfers zijn onze inkomsten vorig jaar met 43% gedaald. Het bezoekersaantal voor film  ging met 50.000 omlaag. Maar ik verwacht dat als het weer mag, het publiek terugkeert. Er is grote honger.”

Hij hoopt het nog mee te maken voor zijn vertrek op 1 juni aanstaande. Concrete plannen voor de toekomst heeft hij nog niet, maar er is nog genoeg  te doen in de cultuursector. “Ik ben niet uitgekeken op De Verkadefabriek, verre van, maar ik ben nu 61 en wil nog wat anders doen. Corona gaan we overleven, daarvan ben ik overtuigd. Dit is een sterk bedrijf, de reserves zijn op orde en er zijn geen lijken in de kast. Ik geef het stokje door met een gerust hart.”