Sundance 2024, blog 2

Daar zit muziek in

The Greatest Night in Pop

Wilfred Okiche doet verslag vanaf de veertigste editie van Sundance Film Festival, waar documentaires over muzikanten altijd een warm welkom hebben gekregen.

Biografische films over muzikanten hebben altijd de aandacht gegrepen in Sundance – of dat nou kritiekloze portretten waren die de reputatie van hun onderwerp een boost moesten geven, of meer bedachtzame reflecties op het artistieke proces. Alleen al de afgelopen jaren gingen succesvolle documentaires over Taylor Swift, Kanye West en Sinéad O’Connor op het festival in première.

Aan de meeste van die muziekdocumentaires is al een studio verbonden voor ze op het festival verschijnen, zeker als ze gaan over de populairste artiesten, levend of dood. Geen wonder ook, gezien de complexe combinatie van muziekrechten en archiefmateriaal die erbij komt kijken. Dit soort films is vrijwel onmogelijk te maken zonder inbrengen van de betrokken artiesten of hun erfgenamen. Precies om die reden geven deze documentaires slechts zeer zelden nieuwe inzichten over hun onderwerpen.

The Greatest Night in Pop, een Netflix-documentaire over benefietsingle ‘We Are the World’, is het nieuwste voorbeeld in die lijn: een film voor de fans, misschien wel té goed uitgevoerd. In 1985 kwam een supergroep van Amerikaanse muzikanten, geïnspireerd door het succes van de Britse Band Aid-single ‘Do They Know it’s Christmas’, samen om een benefietsong op te nemen ten behoeve van ontwikkelingshulp in Afrika. Michael Jackson en Lionel Richie, destijds beiden op het hoogtepunt van hun roem, waren de voortrekkers. ‘We Are the World’ werd geproduceerd door Quincy Jones en elke succesartiest van die tijd zong mee: Stevie Wonder, Bruce Springsteen, Diana Ross, Bob Dylan en nog vele anderen.

Jones stond erop dat al die grootheden in dezelfde kamer samen moest zingen, wat nogal een logistieke uitdaging bleek. Men kwam uit bij de American Music Awards: die door Richie gepresenteerde prijsuitreiking zou de meeste betrokkenen bij elkaar brengen in Los Angeles. ‘We Are the World’ werd een immens succes: het stond op vele plekken in de wereld op nummer 1 en werd de snelst verkopende popsingle in de Amerikaanse geschiedenis. Met de single werd ruim 68 miljoen dollar opgehaald voor het goede doel.

Bao Nguyen toont in de documentaire The Greatest Night in Pop hoe die legendarische avond tot stand kwam, en laat enkele bertokkenen aan het woord. Lionel Richie (ook producent van de film) is de belangrijkste spreker, maar ook Springsteen en Cyndi Lauper doen hun zegje, net als de producers en geluidstechnici die erbij waren, en de filmcrews die het vastlegden. Het wordt allemaal uitermate degelijk naverteld, en hoewel de film als geheel wat aan het oppervlak blijft weet het slot alsnog te raken. Maar voor kritische vragen (bijvoorbeeld over hoe dit soort goedbedoelde projecten ook bijdroegen aan eenzijdige beeldvorming van Afrika als armlastig en doodziek continent) is geen ruimte.

Devo

Een complexere blek op een artistieke essentie biedt Devo, een vrijuit vertelde terugblik op de gelijknamige Amerikaanse New Wave-band die hun grootste successen in de jaren tachtig had, en hun avantgarde benadering van zowel muziek als leven. Regisseur Chris Smith toont in zijn film eenzelfde experimenteerdrift als de band in zijn hoogtijdagen. Het resultaat is een boeiende mengeling van talking heads, ironie en collagekunst.

Devo is een klassieke kroniek van de rise and fall van een band aan de hand van de muziek: de pionierende videoclips, het commercieel succes van de single ‘Whip It’, de in performancekunst gewortelde esthetiek, de onwrikbare loyaliteit aan de tegencultuur. Voor de bandleden was rebellie zinloos geworden aangezien het was ingekapseld in het systeem. Zonder prekerig te worden onderstreept Devo hoe de boodschap van de band, rond het verval van de (Amerikaanse) samenleving, in veel opzichten profetisch is gebleken.

Dawn Porter begeeft zich met Luther: Never Too Much op meer traditioneel biografie-terrein. Het is de eerste officieel gesanctioneerde documentaire over de succesvolle R&B zanger, componist, producent en arrangeur Luther Vandross (1951–2005). Sony Music Entertainment staat achter deze respectvolle film vol liefdevolle details die getrouw Vandross’ levensloop uiteenzet. Zijn jeugd in New York; zijn tijd als achtergrondzanger voor onder meer David Bowie en Better Midler; klusjes als stem voor radio-jingles; relaties met divas als Roberta Flack en Dionne Warwick en hun invloed op zijn carrière.

Luther: Never Too Much is uitmuntend als portret van een uitzonderlijke muzikant: Vandross’ talent en artistiek ambacht komen scherp naar voren. De zanger geeft zelf tekst en uitleg in fragmenten uit interviews die hij gedurende zijn leven gaf, en zijn goede vrienden brengen meer gelaagdheid.

Die gelaagdheid zoekt Porter ook door Vandross’ persoonlijke en creatieve keuzes voorop te stellen. Hij worstelde zijn leven lang met zijn gewicht en zijn relatie met eten. Ook zijn seksualiteit was een issue, al sprak hij zich daar bij leven nooit over uit, ondanks eindeloze geruchten. Ook Porter doet er in haar door Vandross’ erfgenamen goedgekeurde film het zwijgen toe rond dit onderwerp, en volgt zo dus het voorbeeld van de zanger die in 2005 overleed aan een hartaanval, nadat hij twee jaar eerder al een zwaar herseninfarct kreeg. Ondanks die lacune blijft de film de moeite waard, alleen al om Vandross te horen harmoniëren bij uitvoeringen van zijn grootste hits.


Vertaling: Joost Broeren-Huitenga. Lees hier de oorspronkelijke Engelse versie van deze tekst.