Motovun Film Festival
Renaissance op de Balkan
Het dorpsplein in Motovun
Men neme: een pittoresk middeleeuws dorp bovenop een Kroatische heuvel, een camping vol filmliefhebbende twintigers en vijf dagen feesten tot diep in de nacht, en ziedaar: het Motovun Film Festival, naar eigen zeggen ‘het meest hedonistische festival ter wereld’. Tussen het feestgedruis door vertoonden zich dit jaar de contouren van een cinematografische opleving in de voormalige Joegoslavische landen.
Taalbarrières zijn altijd een drempel voor kleine filmlanden; daarover kunnen wij in Nederland van harte meepraten. Maar het onderwerp lijkt van extra belang in de landen die tot de Joegoslavische Oorlog in de jaren negentig behoorden tot de Socialistische Federale Republiek van Joegoslavië. Het programma dat het filmfestival in het pittoreske Kroatische dorpje Motovun dit jaar bood, toonde (naast de toppers van het internationale festivalcircuit) een dwarsdoorsnede van de recente filmproductie in de eigen streek. Naast de zeven ‘lokale’ films in het hoofdprogramma was er een zijprogramma met recente Sloveense cinema en vertoningen van de drie genomineerden voor de nieuwe Bauer Award voor beste regionale film.
Slechts zelden is de recente oorlog in die films expliciet het onderwerp; van de films die ik zag speelt alleen het Kroatische The Blacks (Crnci, Goran Dević & Zvonimir Jurić), dat uiteindelijk de Bauer Award zou winnen, zich af tijdens het conflict. Maar zelfs dit indrukwekkende drama over een Kroatische legereenheid dat speelt op de vooravond van het staakt-het-vuren gaat dieper in op de persoonlijke beslommeringen van de soldaten dan op de oorlog zelf. De film opent met het explosieve einde van hun laatste operatie en toont vervolgens hoe het team zichzelf van binnenuit vernietigde.
Het grote verhaal
Ook in de andere films lag de nadruk vooral op ‘kleinere’ verhalen over persoonlijke relaties. De Servische filmcriticus en producent Nenad Dukić bracht in zijn introductie van de door hem bedachte portmanteaufilm Some Other Stories (Neke druge price) een reden hiervoor naar voren: hij legde uit dat de makers deze ‘andere verhalen’ wilden vertellen omdat zij het grote verhaal al in hun eigen levens hadden meegemaakt.
De film combineert vijf korte films van jonge vrouwelijke regisseurs uit de voormalige Joegoslavische landen, die allemaal draaien om zwangerschap. Een Kroatische vrouw verliest langzaam haar verstand nadat zij besloot een van de twee baby’s die zij droeg te aborteren; een zwangere Servische probeert zelfmoord te plegen na de dood van haar man; een Bosnische man ontdekt dat zijn Britse vriendin die binnenkort uit het land vertrekt zwanger is; een Macedonische junk wordt gedwongen haar pasgeboren dochter af te staan; een Sloveense non bestelt online een ‘kindje van God’. Hoewel Dukić ‘het begin van een nieuw leven’ als overkoepelend thema noemde, zijn die nieuwe levens eerder een bron van hartzeer dan felicitaties.
Snuff-films
Some Other Stories is wat dat betreft exemplarisch: ook elders is de oorlog nergens het expliciete onderwerp, maar altijd net onder het oppervlak aanwezig. Het meest extreme voorbeeld hiervan was misschien wel Serbian Film (Srpski film). De debuutfilm van jonge hond Srđan Spasojević doet een welbewuste gooi naar de titel van meest schokkende (of, afhankelijk van uw tolerantie, meest smakeloze) horrorfilm aller tijden. Een gewezen pornoacteur wordt nog eenmaal uit zijn vervroegd pensioen gelokt met beloften van gouden bergen, maar raakt al snel verstrikt in een web van mishandeling en snuff-movies.
Wat de gelikte, professionele productie van Serbian Film vooral toont, is dat deze kleine filmlanden een enorme slag aan het maken zijn. Inhoudelijk wordt het nergens meer dan torture porn — letterlijk. Bij vlagen neigt de film naar een kritisch commentaar op dat Amerikaanse extreme horrorgenre, waar in films als Hostel (Eli Roth, 2005) het voormalig Oostblok herhaaldelijk werd weergegeven als een wetteloos, barbaars gebied, maar dat zet nergens door. Serbian Film is misogyn tot in het extreme en toont kinder- en zelfs babymishandeling puur voor het schokkende effect, maar de toon is zo cartoonesk dat ook dat niet echt lukt. De karrenvracht aan bloederig geweld en gedwongen seksuele handelingen wordt vervolgens in een korte scène tegen het eind van de film vergoelijkt door een bijna zijdelingse verwijzing naar de oorlog, die alle familiebanden verscheurd heeft, waardoor het dus niet meer uitmaakt dat je je eigen zoontje misbruikt.
Joelende reacties
Zo bont maakt men het verder gelukkig nergens, maar het conflict schijnt er overal wel degelijk door, van de burenruzies in de Kroatische komedie 72 Days (Sedamdeset i dva dana, Danilo Šerbedžija) tot de dorpsperikelen in het historische oorlogsepos Solemn Promise (Besa, Srđan Karanović): keer op keer speelt wantrouwen van hen die uit de buurlanden komen een rol. Wanneer ze een expliciete rol in de plot spelen, wordt dit vanzelf duidelijk, maar vaker gaat het om subtiele verschuivingen in de gesproken taal of de aanspreekvorm die aan de internationale bezoeker van de Engels ondertitelde vertoningen voorbijgaan. Hooguit zijn ze af te lezen uit lichaamstaal of de joelende reacties van het opvallend jonge publiek.
Wat echter wel meer dan duidelijk wordt, is dat we het gebied de komende jaren in de gaten moeten gaan houden. Er zijn bloeiende filmgemeenschappen aan het ontstaan in de vijf afzonderlijke landen, die bovendien veel onderling contact hebben en daardoor hun slagkracht vergroten. Alles wat er nog nodig is voor een nieuwe ‘ex-Joegoslavische’ golf is, zo lijkt het, een film die de aandacht van de internationale critici en distributeurs weet te trekken op een van de grotere festivals. Die film zat er in Motovun nog niet tussen, maar afgaande op deze collectie films kan het nooit lang meer duren.