IFFR 2022: Big Talk Rachel Lang

'Oorlog is vooral angst, afwachten en procedurele zaken'

Rachel Lang. Foto: IFFR

Mon légionnaire is eerder een drama over relaties onder moeilijke omstandigheden, dan een onversneden oorlogsfilm. Tijdens een Big Talk op het IFFR verteld regisseur Rachel Lang waarom, zo goed en zo kwaad als dat haar in het Engels afgaat.

Hoewel er een uur uitgetrokken is voor de Big Talk met filmmaker Rachel Lang, geleid door filmcurator Kiva Reardon, gaat er helaas veel informatie verloren. Waarschijnlijk tot frustratie van beide vrouwen. Helemaal in coronastijl zitten Reardon en Lang vanuit aparte huizen achter hun webcam. Het wordt de complete Zoom-ervaring, met incidenteel wegvallen van geluid en enkele schokkerige beelden. Zelfs de welbekende kat op de achtergrond is aanwezig.

Halverwege het gesprek, waarvan tot dan toe veel lost in translation verloren gaat, komt het eindelijk op gang. Reardon bereidde zich duidelijk goed voor en serveert bovendien een fijne mix van vragen, zowel filmtechnisch als aangenaam filosofisch. Het ligt óók niet aan Lang zelf, die in Franstalige interviews eerder uitgebreid en welbespraakt vertelde over haar filmachtergrond in het algemeen, de film Mon légionnaire in het bijzonder en over haar keus om zelf als officier in het Franse leger te dienen. Maar haar Engelse vocabulaire, zo erkent ze zelf ook tijdens het gesprek, is niet toereikend om zich uit te drukken zoals ze graag zou willen. Vaak genoeg wordt er een interessante vraag gesteld, begint Lang aan een uitleg en vindt ze, bijna bij de clou aangekomen, de gewenste woorden niet. Op het puntje van je stoel, wachtend op dat antwoord dat er niet komt…

Jammer, want Lang én haar werk zijn werkelijk interessant. Een tolk, of anders een Franstalige interviewer en ondertiteling, had alles uitgemaakt. Maar als gezegd, in de tweede helft komt het gesprek gelukkig toch in duidelijker vaarwater terecht. In Mon légionnaire, Langs tweede speelfilm, volgen we twee stellen waarvan de echtgenoten tekenden bij het Franse vreemdelingenlegioen, terwijl de vrouwen hun terugkomst na een missie afwachten op de legerbasis in Corsica. Wat doet zo’n extreme situatie met een relatie?

Reardon merkt op dat ze meerdere scènes voorbij zag komen die iets leken te vertellen over een groter geheel. Bijvoorbeeld het moment dat officier Maxime zich opdrukt met zijn vrouw en kind op zijn rug. Inderdaad, beaamt Lang: dat beeld staat voor het symbolische gewicht dat deze man draagt, zowel thuis als gezinshoofd, als in oorlogsgebied waar hij leider en ‘vader’ van twintig mannen is. Opvallend genoeg, zegt Lang, was dit precies de énige scène tijdens alle opnames die geïmproviseerd was. Er waren nog intieme gezinsmomenten nodig, de acteurs buitelden wat rond – en dit was het speelse resultaat. Lang realiseerde zich vrijwel direct wat dit moment voor haar film betekende.

Mon légionnaire

Een van de grote thema’s in Mon légionnaire is angst. Een emotie, zo stelt Reardon terecht vast, die voor beide partijen alomtegenwoordig is. Lang zegt dat de mannen in oorlogsgebied inderdaad in angst leven, maar de vrouwen thuis ook: zal hun echtgenoot levend terugkeren? Lang koos ervoor de mannen die angst collectief te laten bestrijden door in de groep te zijn, samen te eten en samen muziek te luisteren. De vrouwen, zegt ze, kennen die collectiviteit minder. Ze moeten zelf hun angsten bedwingen. Maar voor beide partijen geldt: erover praten gaat niet.

Nadat Reardon vraagt naar de veelvuldige samenwerking van Lang met haar vaste cameravrouw Fiona Braillon – ze kennen elkaar vanaf hun studie, zijn samen volwassen geworden en hebben aan een half woord genoeg – gaat het gesprek verder over een specifiek visueel aspect: de kleurstellingen van zowel de woestijn in Mali (in werkelijkheid Marokko) als die in Corsica. Die eerste locatie is monochroom zandkleurig: van de woestijn tot aan het zonlicht. Lang koos er juist voor om de vrouwenomgeving in Corsica veelkleurig te laten zijn; van het helderblauwe water en de groene planten to kleurige kledingstukken. Lang: “Maar als de mannen thuiskomen wordt die omgeving kleurlozer, harder en met veel rotspartijen in beeld. De omgeving werd besmet door de oorlog die de mannen meebrachten.”

Wie Mon légionnaire bekijkt, weet nooit precies hoeveel tijd er verstreken is tussen de scènes. Er zijn geen duidelijke vertrekscènes en geen feestelijke welkomstreünies. De mannen zijn er gewoon opeens weer. Desgevraagd vertelt Lang dat haar scenario aanvankelijk een twee keer zo lange film zou opleveren. Er moest veel wegvallen. Ze besloot om in het begin van de film kort te snijden tussen gebeurtenissen. Naarmate de film vordert worden de gaten in de tijd groter –die aanvankelijk geschreven scènes filmde ze gewoon niet. Het resultaat beviel haar. “Voor kijkers voelt dat abrupt, maar het houdt je ook scherp. Er staat steeds meer open voor interpretatie naar het einde toe.”

Tot slot wordt dan toch die oorlog erbij gehaald. Het is ook onvermijdelijk. Waarom, zo vraagt Reardon, zien we geen actiescènes? Dat is het soort vraag waar Lang, ook in het Engels, zeker wat mee kan. Want het gebrek aan schietpartijen en bermbommen is een zeer bewuste keuze. Lang: “Ik wilde zo dicht mogelijk bij de realiteit van een oorlog blijven. In werkelijkheid is er nauwelijks sprake van heroïsche actie. Wel van angst, van afwachten en allerlei procedurele zaken. Het moment dat Maxime in de tank zit en niet ziet of er buiten doden of gewonden vallen, dat is hoe het t in werkelijkheid is. Je weet als kijker niet meer of minder dan hij. Ik wilde dat juist militairen dit moment zouden herkennen. Bijna niemand weet hoe een oorlog in werkelijkheid is, zij wel.”


Mon légionnaire is nog te zien op het IFFR en wordt later dit jaar in Nederland op VoD uitgebracht.