Filmfestival Locarno 2020, blog 3

De toekomst van filmfestivals

The Strange Case of Angelica

Op het filmfestival van Locarno, dat woensdag 5 augustus in aangepaste vorm van start ging, was de vraag naar de toekomst van filmfestivals het sluitstuk van een drietal discussies over de toekomst van de filmindustrie.

Het filmfestival van Cannes werd afgelast. De markt in Cannes ging virtueel. Venetië gaat begin september wel door, deo volente. Het filmfestival van Sarajevo besloot afgelopen woensdag een dag voor opening alles af te gelasten. Omdat te weinig mensen zich hielden aan de beschermende maatregelen, liep het aantal besmettingen in de dagen daarvoor snel op. Duizenden mensen bij elkaar laten komen op een festival zou onverantwoord zijn. In Nederland gaan onder meer Film by the Sea en de veertigste editie van het Nederlands Film Festival in september door. Opnieuw: zo lang mensen zich de komende maand aan de regels houden.

Op het filmfestival van Locarno, dat deze week in aangepaste vorm plaatsvindt, was de vraag naar de toekomst van filmfestivals het sluitstuk van een drietal discussies over de toekomst van de filmindustrie. Niet dat eventuele veranderingen voor altijd vastliggen, maar de vraag is wel hoe de filmindustrie het komende jaar zulke grote gebeurtenissen gaat organiseren.

Eerst is er het succesverhaal. Directeur Jérôme Paillard wist de Marché du Film van Cannes, ‘s werelds grootste markt voor de handel in films en de financiering van nieuwe filmplannen, in relatief korte tijd om te bouwen naar een virtueel alternatief. En dat op een moment dat niemand wist hoe zoiets aan te pakken. Het basisidee, aldus Paillard vanaf zijn zolderkamer, was om de fysieke markt zoveel mogelijk te imiteren. Wat dat precies inhield, laat hij in het midden. Paillard: “Normaal hebben we zo’n 1.500 screenings op de markt. Nu hadden we er ongeveer 1.200, dus dat deed er nauwelijks voor onder. Er zijn 40.000 toegangskaartjes verstrekt, tegen 50.000 tijdens een fysiek festival. Opvallend was ook dat mensen nu vaak tot het eind bleven kijken, de gemiddelde kijkduur was 80 minuten, terwijl ze normaal vaak voortijdig de zaal verlaten. De feedback die we kregen was heel vaak dat mensen meer hadden gekregen dan waarop ze gehoopt hadden. Twintig procent van de deelnemers was bovendien al jaren niet zelf in Cannes op de markt geweest. Dat was een erg fijn signaal.”

Het is vooral belangrijk niet te negatief te doen, vindt Sarah Schweitzman, agent bij CAA Film Finance & Sales Group. “Met zowat de hele industrie in lockdown, hebben we het met z’n allen erg goed gedaan. Van de tentpoles tot de auteurscinema, alles was vertegenwoordigd in Cannes.”

Aan Lili Hinstin, artistiek directeur van Locarno, de vraag of ze dingen wilde overnemen van Paillards aanpak. “Het is zeker bemoedigend om te zien dat zaken als virtuele masterclasses zo goed worden bijgewoond. Dat zullen andere festivals het komende jaar ongetwijfeld overnemen. Maar niet elk festival kan doen wat Cannes online deed. Niet elk festival heeft een markt, dat ten eerste. Er is bovendien een groot verschil tussen een festival en een markt: ik zie de competitiefilms zelf niet online gaan. Natuurlijk, bij bepaalde films is het alleen maar goed als ze zo een groot publiek bereiken. Maar virtuele vertoningen brengen ook risico’s, zelfs valkuilen met zich mee. Om het nog maar niet te hebben over de vraag hoe we hier met de distributeurs uit gaan komen.”

Tabitha Jackson, artistiek directeur van Sundance, maakt zich nog steeds veel zorgen over hoe haar festival het in januari aan moet pakken. Kan ook niet anders, gezien het deplorabele Amerikaanse beleid. Het succes van de markt in Cannes en het feit dat documentairefestival CPH:Dox in Kopenhagen in slechts twee weken een online versie wist te creëren, zorgde dat ze vertrouwen hield in de toekomst. “Dat heeft de hele industrie geholpen.”

Mee golvend op deze onrustige zee moest het filmfestival van Venetië beslissen of men virtueel zou gaan of dat er toch een fysiek festival moest komen. Of dat er helemaal geen festival moest komen. Hoe hebben jullie besloten, vraagt Variety-redacteur en moderator Leo Barraclough aan Venetië-directeur Alberto Barera. Cannes had immers al besloten het festival niet te houden en op veel plekken op de wereld liep het aantal besmettingen nog steeds op. Wat te doen?

“Eind mei werd duidelijk dat het in Noord-Italië langzaam de goeie kant op ging”, aldus Barera. “Voor het eerst scheen door dat het misschien echt mogelijk zou zijn een fysiek festival te houden. Maar dat was niet het enige. We hebben brieven gestuurd aan een selecte groep producenten en regisseurs en gevraagd of ze hun film eventueel op een online versie van het festival wilden vertonen. Het antwoord was nee. We zullen net als andere festivals bijvoorbeeld masterclasses en panels online laten plaatsvinden als dat een goed alternatief is. Maar het wezen van een festival kun je niet naar online verplaatsen. Iets essentieels dat met de geest van een festival te maken heeft: het samen ervaren van emoties in een zaal. Het samen nadenken en praten over films als je ze net hebt gezien. Mensen willen dat niet opgeven. Ongetwijfeld zullen festivals evolueren. Maar ze zullen in de kern altijd live evenementen blijven.”

Op verschillende manieren speelt de aard van een festival mee in zulke voorspellingen en afwegingen. Je kunt denken dat mensen nu eenmaal ook naar Cannes en het Lido komen om van de schoonheid buiten te genieten en dat dat iets minder een beweegreden zal zijn om naar de sneeuw van Park City, Utah af te reizen, waar Sundance in januari plaatsvindt. Maar dat is het niet zozeer, of niet alleen. Zelfs de kleinste films in de competities van Cannes en Venetië zijn nog steeds vrij prominente films. Dat geldt minder voor de selecties van veel kleinere festivals.

Voor die festivals, zoals Tabitha Jackson van Sundance het verwoordt, “is de missie om de onafhankelijke stem, de onafhankelijke film te verheffen. En dat kunnen we best ook met andere middelen doen. Voor ons zijn festivals als de eigentijdse vorm van het kampvuur waar we vroeger allemaal omheen zaten en elkaar verhalen vertelden. Wij zien onszelf als een katalysator voor die verhalen, we willen die verhalen in het collectieve bewustzijn brengen. Dat kan voor veel films ook best door ze online te vertonen.”

Locarno-directeur Hinstin zit wat dat betreft dichter bij Barera, zegt ze. “Ik hecht aan de collectieve ervaring. Je voelt hier op de Piazza Grande altijd weer die golf van emoties als we met z’n allen een film kijken. Bovendien ben ik ervan overtuigd dat de grootte van het beeld de ervaring van de film wezenlijk verandert. Het heeft effect. En dat is belangrijk. Jaren terug zag ik The Strange Case of Angelica van Manoel de Oliveira op een scherm dat normaal voor Spiderman of Star Wars gebruikt wordt. Dat was echt een heel andere ervaring. In die zin ben ik old school. Aan de andere kant denk ik aan de distributie van kwetsbare films. Door de marktwerking onder traditionele distributeurs zie je dat zelfs de interessantste en belangrijkste films soms geen publiek bereiken. Dan is online distributie wel degelijk een oplossing. Het is een complexe kwestie maar ik zie het filmfestival als een perfecte go-between in die discussie.”

Paillard is er nog niet over uit, moet hij eerlijk zeggen. “Laat ik duidelijk zijn: een markt is iets anders dan een festival. Maar wat de markt betreft, zie ik in de toekomst een hybride evenement voor me. Misschien gaan we zelfs volledig online. Misschien is dat wel makkelijker.”