CinemAsia 2022: Zelf­ver­zeker­de competitie

Een reis door het hier en nu

Taste

‘Verwacht geen oosterse kijk op Azië. CinemAsia presenteert Aziatische cinema op haar eigen merites.’ De films in competitie op de veertiende editie van CinemAsia illustreren de woorden van de nieuw aangetreden artistiek leider Jia Zhao. Met acht films uit evenzoveel landen maakt een nieuwe generatie filmmakers met een onderscheidende filmtaal een zelfverzekerde indruk.

Bestaat er zoiets als ‘de Aziatische cinema’? En zo ja, waarin onderscheidt deze zich dan van zijn tegenhangers uit het westen?

Het zijn geen eenvoudig te beantwoorden vragen, zo toont het diverse aanbod competitiefilms van CinemAsia. Acht films uit acht verschillende landen: Cambodja, China, Filipijnen, Hongkong (dat we hier als een onafhankelijke filmstaat beschouwen), Indonesië, Japan, Vietnam en Zuid-Korea.

“Als je het stil houdt, kun je mensen voelen”, zegt de Vietnamese regisseur Lê Bảo over zijn debuutfilm Taste, in vorm de meest opvallende film in de competitie. Voor zover er iets generaliserends gezegd kan worden over de competitiefilms (of toch zeven van de acht; Hand Rolled Cigarette was niet op tijd te zien voor dit artikel) dan is het deze uitspraak. Want alle makers geven letterlijk en figuurlijk ruimte aan hun personages om zich te ontwikkelen en vaker wel dan niet in stilte hun essentie te tonen.

Aloners

Stilte en leegte
Het minst wordt er gesproken en al helemaal niet geconverseerd in Taste, dat de dagelijkse routine volgt van vier oudere Vietnamese vrouwen en een jonge Nigeriaanse man die samen een bijzonder huishouden vormen. Zo eenvoudig als deze premisse klinkt, zo bijzonder is niet alleen de culturele constellatie maar ook de uitvoering. Lê Bảo laat het dagelijks leven spelen in strak gekadreerde tableaux vivants, in een sobere, bijna onderaardse ruimte, in grauwe tinten en met slechts een handvol objecten. In de spartaanse ruimtes wordt gekookt, gegeten, de liefde bedreven, gezeten en gezwegen.

Over de achtergronden van de hoofdrolspelers komen we slechts iets te weten uit spaarzame monologen, verteld in een taal die door de luisterende persoon niet wordt gedeeld. In die stilte en leegte worden de personages mensen, voel je hun band, hun verstilde trauma en verstopte verlangens.

De kunst van het zwijgen en observeren wordt door meer Aziatische makers verstaan. Het hoofdpersonage in Aloners, een even indrukwekkend als ingetogen filmdebuut van de Zuid-Koreaanse Hong Sung-eun, spreekt zo min mogelijk. Niet omdat ze niet wil, maar omdat ze in de hyperindividualistische urban jungle het vermogen tot zelfs de meest simpele menselijke communicatie is kwijtgeraakt.

Haar schaarse woorden zijn erop gericht een zo hoog mogelijke muur tussen zichzelf en de ander te bouwen en ondertussen krijgt de kijker alle tijd een beeld te creëren van deze jonge, eenzame vrouw, gespeeld door Gong Seung-yeon die daarmee in Toronto de prijs voor beste actrice won. De emoties schuilen in haar manier van lopen, zitten, eten (ga niet met een lege maag naar een Aziatische film) en kijken. Het scenario ontrolt zich op elegante en organische wijze, magisch realisme is – zoals in vrijwel alle competitiefilms – op vanzelfsprekende wijze verweven en subtiele, vaak zwart omrande humor, schuilt in de licht absurdistische situaties.

Missing

Droomachtig
Die combinatie van magisch realisme en absurde humor zit ook in Whether the Weather Is Fine van de eveneens debuterende Filipijnse regisseur Carlo Francisco Manatad – die eerder monteerde voor zijn land- en vakgenoot Khavn. Manatad schildert de nasleep van een verwoestende tsunami in onconventionele kleuren. Hij laat een jongen samen met een zich als leider ontpoppende vriendin door een post-apocalyptisch decor trekken op zoek naar zijn moeder.

De setting is hyperrealistisch – een landschap van puin, modder en met de grond gelijk gemaakte woningen – maar wat zich daarin op totaal vanzelfsprekende wijze afspeelt overschrijdt de grenzen van het normale. Absurde conversaties, menigtes die in gezang uitbarsten en droomachtige sequenties waarin het meisje als de nieuwe verlosser wordt ingehaald mengen moeiteloos met het verhaal waarin terloops ook fikse kritiek wordt geuit op de autoriteiten en de manier waarop communicatie en hulp na de ramp werd geregeld.

In Missing, het debuut van de Japanse regisseur Shinzo Katayama, zit het absurdisme niet in het magisch-realistische, maar in het narratief: een jong meisje gaat, met een aanbidder in het kielzog, op zoek naar haar vader, van wie ze vermoedt dat hij op zoek is naar een seriemoordenaar vanwege de prijs op diens hoofd. De film houdt je op het puntje van je stoel, niet door een logisch opgebouwde spanning zoals we gewend zijn van westerse thrillers, maar door compleet onverwachte plotwendingen en de onberekenbaarheid van het doortastende hoofdpersonage, dat zich niet door haar leeftijd, gender of gezond verstand laat weerhouden van een gevaarlijke missie. Katayama was lang regie-assistent van Bong Joon-ho, met wie hij de zorgvuldige ontrafeling van zijn complexe personages deelt. Niemand in de film is eendimensionaal of voorspelbaar, zodat ook de simpelste scènes boeiend blijven.

Ripples of Life

Verwachtingen
De complexiteit van personages is voor de hand liggender in het Chinese Ripples of Life, over een onbeduidend dorpje dat wordt opgeschud door de komst van een stadse filmcrew. Maar hier zorgt de wisseling van perspectieven en de botsing van culturen en sociale klassen voor spanning in een kalm voortglijdend narratief. Ook maker Wei Shujun geeft in zijn tweede film alle ruimte om te kijken naar wat er gebeurt, vooral in de interactie tussen en de emotionele impact daarvan op de personages.

Het is mooi hoe niet alles wat je ziet ergens toe leidt; veel minder dan in westerse cinema lijken verwachtingen te hoeven worden ingelost. De jonge vrouw die aan het begin een veelbelovende rol lijkt te mogen spelen in zowel de film als de film-in-de-film (die beiden verwarrend genoeg dezelfde titel hebben), komt later niet meer terug. Gesprekken zijn niet altijd betekenisvol, of worden niet afgemaakt.

De meest veelzeggende scènes zijn niet die waarin de fundamentele verschillen tussen de regisseur en zijn scenarist tot intellectueel vuurwerk leiden, maar die waarin nauwelijks wordt gesproken. Zoals wanneer de in het dorpje geboren filmdiva, die voor de film terugkeert naar haar roots, vergeefse pogingen doet tot een echte connectie met haar klasgenoten. Haar teleurstelling en eenzaamheid zijn voelbaar.

Die nauwelijks zichtbare, maar in al hun subtiliteit indringende emoties vormen ook de grote kwaliteit in White Building van de Cambodjaanse regisseur Kavich Neang, over het inmiddels universele fenomeen van vastgoedontwikkeling in oude wijken, waarbij onvermogende bewoners op alle mogelijke manieren tot vertrek worden gedwongen. Piseth Chhun won de Orizzonti Best Actor Award in Venetië voor zijn rol van een jongen op de rand van volwassenheid, die zijn dromen verpletterd ziet worden door de bulldozer van de realiteit.

Net als in Ripples of Life – en net als in het echte leven – stranden met enthousiasme ingezette acties even plotseling als ze zijn ingezet. De danscarrière van het hoofdpersonage en zijn vrienden, die uitgebreid ruimte krijgt in het eerste deel van de film, komt halverwege tot een einde, zonder drama, uitleg of catharsis.

Yuni

Tijd en ruimte
De meest conventionele film als het gaat om narratief en dialogen, is Yuni, de derde speelfilm van de Indonesische filmmaker Kamila Andini. Het verhaal dat ze vertelt, voelt vertrouwd: een tienermeisje op een islamitische school zoekt naar een manier om te ontsnappen aan het onontkoombare vooruitzicht van uithuwelijking. De film is in de competitie de meest expliciete in uitleg en duiding – Yuni en haar vriendinnen spreken over hun rol als meisjes en vrouwen, over hun angsten, dromen en verlangens. In het verhaal wordt duidelijk gemaakt dat ze van plan is iets radicaals te doen en dat doet ze ook – daarmee verwachtingen inlossend die gewekt zijn bij de kijker.

Wat deze film met de andere gemeen heeft is, alweer, de tijd en ruimte die wordt genomen om personages tot leven te brengen en kleur te geven. Ook hier ontbreekt de drang om alle losse eindjes vast te knopen tot een verhaal met een duidelijk begin, midden en verlossend einde.

De cinema in deze competitie lijkt zich minder te bekommeren om een plot dan om een zorgvuldige weergave van een moment – met volle aandacht voor alles wat zich in dat moment afspeelt, hoe onbeduidend ook. Dat gaat – uiteraard – gepaard met een gevoelig oog voor esthetiek; alle films kunnen bogen op schitterende cinematografie. Misschien is er dan toch iets als een oosterse blik, die net iets langer kijkt naar wat er is en minder gericht is op wat komen gaat.


CinemAsia | 10 t/m 15 mei | Studio/K, Rialto de Pijp en Rialto VU, Amsterdam.