Cannes 2019 blog 3: Genre

'In Brazilië voelt heel, heel, heel veel vandaag als dystopisch'

Udo Kier in Bacurau

Cannes opende twee dagen terug met zombiekomedie The Dead Don’t Die en we kunnen sindsdien constateren dat genrefilms definitief voet aan de grond hebben gekregen op dit festival. En terecht.

Het is geen nieuw verschijnsel. Je kunt zeggen dat iemand als Pedro Almodovar nooit iets anders heeft gemaakt dan genrefilms en die films zijn altijd welkom geweest in Cannes. Ook dit jaar weer. Plus: Tarantino. Maar de schaal waarop het nu binnen de hoofdcompetitie gebeurt is uniek – we zijn op dag drie en elke film tot nu toe was een genrefilm – maar vooral ook de verhalen die ermee verteld worden suggereren dat dit meer dan een toevallige samenloop van omstandigheden is.

De zombiekomedie van Jim Jarmusch is behalve een postmoderne inventarisatie van afgebroken verhaallijnen – met allerlei dingen die nergens heen gaan en aflopen alsof de maker plotseling z’n interesse is verloren – ook een aanklacht tegen een Amerikaanse overheid die klimaatproblemen ontkent en zo de ondergang dichterbij brengt. Het refrein dat dit allemaal slecht zal aflopen is alleen lollig als je het niet opvat als een handdoek in de ring van een regisseur die afscheid neemt van het land waar hij is opgegroeid.

“Heel, heel, heel, veel dingen in het dagelijks leven vandaag in Brazilië voelen dystopisch, zei coregisseur Kleber Mendonça Filho eerder vandaag tijdens de persconferentie rond Bacurau. Vandaag gingen bijvoorbeeld meer dan een miljoen mensen in Brazilië de straat op om te protesteren tegen de extreemrechts gemotiveerde bezuinigingen op het onderwijs. De film stond al sinds 2009 in de steigers, maar door wat er sinds het aantreden van dictator Bolsonaro gebeurt “hebben we de boel opgevoerd naar 11”, aldus de regisseur. Het roept de vraag op of genre de taal van het protest is geworden, zoals de kinderfilms in Oost-Europa makers tijdens de communistische dictatuur in staat stelden verhulde kritiek te leveren op het systeem.

In deze genrefilms wordt niets verhuld. Zoals de regimes die zowel in Europa, de V.S. als Zuid-Amerika aan de macht zijn gekomen de laatste jaren zelf ook niets verhullen. Deze genrefilms zijn eerder een ‘call-to-arms’, een roep om in actie te komen, dan een stil protest tegen vermeend onrecht. Bacurau verzet zich niet alleen tegen de toestand in Brazilië. Het is meer een stemming, een sfeer waartegen de makers ageren, zei Filho tijdens de persconferentie. Bacurau gaat zelfs verder dan dat. Dit verhaal over een groep westerlingen die voor de lol de inheemse bevolking in een afgelegen dorpje komt vermoorden en onderdeel blijkt van een veel groter ziek spel, echoot ook koloniale verhoudingen en racistische onderdrukking. (Een ander interessant aspect dat om meer analyse vraagt is de totale gelijkheid tussen mannen en vrouwen die de film voorstaat. De grootste gangster aan de kant van de Brazilianen is nota bene genderqueer.)

Les misèrables, de derde tot nu toe vertoonde competitiefilm, zoekt het onrecht in een Parijse banlieu en plaatst zich via de herhaling van de titel Victor Hugo’s roman uit 1862 in een lange traditie van sociaal onrecht en revolte. Iets wat Nate Parker in 2016 deed door zijn film een eeuw later The Birth of a Nation te noemen, naar Griffiths racistische origineel uit 1915. Parker wilde de geschiedenis vanuit een ander perspectief laten zien, laten zien dat het juist de zwarte bevolking was die aan de basis stond van de natie, waardoor het onrecht dat hen werd aangedaan nog nadrukkelijker naar voren komt.

Het explosieve debuut Les misèrables van de zwarte filmmaker Ladj Ly, gebaseerd op zijn eigen gelijknamige korte film, speelt zich af in de wijk Montfermeil – waar de maker opgroeide en waar ook een deel van Hugo’s roman plaatsvindt – en gebruikt de stijl van de politiefilm maar bijvoorbeeld ook de wilde bewegingen van La haine (1995) om tot een kookpunt te komen in een wijk in verval en op de rand van revolutie.

Dit zijn films die misselijk zijn van onrecht. Die misschien niet letterlijk oproepen tot revolutie maar tegelijk weinig twijfel laten bestaan over hun positie. Ooit was surrealisme de artistieke taal van verzet, een vorm om de absurditeit van wat er op straat gebeurt vast te kunnen leggen. Deze films kijken de waanzin, en daarmee hun tegenstander, recht in de ogen.