Cannes 2024, blog 7: allegorie
(G)een boodschap
Filmkrant doet verslag van het 77e filmfestival van Cannes, waar veel filmmakers via hun films commentaar leveren op de staat van hun land. Hoe goed die boodschap overkomt, is afhankelijk van de stilistische keuzes van de makers.
Er zit een moment in de satirische apocalypsfilm Rumours waarop het filmmakerstrio Guy Maddin, Evan Johnson en Galen Johnson de spot drijft met de neiging van de kijker – of misschien de criticus in het bijzonder – om symboliek in een film te vinden en er vervolgens betekenis aan toe te schrijven.
Rumours lijkt trouwens gemaakt voor dit soort interpretatie. In de film zijn de staatshoofden van de zeven rijkste landen, de zogenaamde G7, bijeengekomen om een voorlopige verklaring op te stellen als antwoord op een mondiale crisis waarover nooit in detail getreden wordt. Dan verdwijnt hun personeel plotseling en raken ze verdwaald op het landgoed van het kasteel waar ze zijn samengekomen. Wanneer de Canadese minister-president (Roy Dupuis als een variatie op Justin Trudeau) op een gegeven moment wegloopt en de Duitse bondskanselier (een soort Angela Merkel, gespeeld door Cate Blanchett), hem niet bij kan houden, zegt de Franse president (Denis Ménochet) van een afstandje: “Wacht eens even. Wij staan natuurlijk symbool voor ons land. Zou dit een allegorie zijn? Duitsland kan Canada niet bijbenen, wat zou dat betekenen?”
Hij spreekt hardop uit wat de meeste kijkers zich op dat moment waarschijnlijk afvragen. Ikzelf probeerde in ieder geval een verwijzing naar echte geopolitieke gebeurtenissen te vinden in elke knipoog, elke lach, elke flirt en elke grap die aan deze gebeurtenis voorafging. Dat moedigt de film in zekere zin ook aan: de Amerikaanse president valt bijvoorbeeld steeds in slaap – een duidelijke verwijzing naar de bijnaam ‘sleepy Joe’ die Trump in 2019 aan Biden gaf. De Canadese minister-president gaat seksuele relaties aan met alle vrouwen, omdat hij “te veel van sterke vrouwen houdt” – een verwijzing naar de geruchten rondom het open huwelijk en van Trudeau, die zichzelf bovendien een feminist noemt.
Maar de film opereert niet alleen op het niveau van een allegorie. De filmmakers lijken soms bewust te knoeien met de mogelijkheid om ergens betekenis aan toe te kennen. Waarom praat de Amerikaanse president met een Brits accent, bijvoorbeeld? En wat moeten we met het grote brein dat plots in het bos verschijnt? En waarom heet de film eigenlijk Rumours?
Tijdens de persconferentie zei Blanchett dat de film “geen belangrijke film met een boodschap” is. Dat lijkt een poging om de makers in te dekken, al zegt ze wel degelijk ook iets interessants over de ervaring van de film. Als je probeert Rumours te begrijpen, voegde Blanchett toe, dan voelt het onvermijdelijk alsof je je verstand aan het verliezen bent. Ook aan die absurditeit kun je weer betekenis toeschrijven: politiek is zo complex en zo bizar dat het niet meer te volgen is, laat staan te begrijpen. Net als de lege woorden van de politieke leiders en de wereld waarin we ons bevinden.
De grap is dat de relaties tussen de politici weinig zeggen over de banden van hun landen. Want hoewel landen onderling kunnen ruziën, zelfs oorlog kunnen voeren, kunnen hun leiders het vaak goed met elkaar vinden. Een cynische visie op wereldpolitiek. Het vervreemdende effect van dit alles wordt versterkt door de artificiële stijl, met felgekleurde mist waarin de leiders zich begeven, en de melodramatische wijze waarop de acteurs op elkaar reageren.
Het is best knap hoe lang het simpele uitgangspunt van Rumours redelijk goed blijft werken. Dat heeft iets te maken met de slimme genrekeuze van het regisseurstrio: Rumours is niet alleen een satire op wereldpolitiek, maar ook een pastiche van einde-van-de-wereldfilms. Hoewel de film aan het slot wat inzakt, verveelt ‘ie uiteindelijk niet, juist omdat niet alles wat erin gebeurt alleen maar symboliek is. Omdat de personages niet alleen stand-ins zijn voor landen, maar ook mensen met herkenbare trekjes. Dat is een lastige balans, die Rumours over het algemeen goed weet te bewaren.
Emilia Pérez
Dat is anders in Jacques Audiards musical Emilia Pérez, op dit moment een van de favorieten voor de Gouden Palm. Onterecht, als je het mij vraagt. Vanwege de flauwe plot (over een advocaat die de opdracht krijgt om een drugsbaron te helpen genderbevestigende operaties te ondergaan en een nieuw leven te beginnen) en de saaie liedjes (het enige nummer dat bijblijft is dat waarin dokters over vaginoplastie zingen, maar dit is onvergetelijk om een andere reden, en voor een geslaagder musicalnummer over zulke operaties verwijs ik graag naar Orlando, My Political Biography, in juni te zien in Rotterdam). Maar vooral is Audiards crime-musical ongelooflijk smakeloos in zijn schaamteloze gebruik van trans thematiek om commentaar te leveren op de problemen van Mexico.
Na haar transitie runt Emilia (Karla Sofía Gascón) een NGO die de lichamen van vermiste mensen zoekt om ze terug te geven aan hun familie. Was ze ‘als man’ nog ontzettend gewelddadig, ‘als vrouw’ is ze vredelievend. Die vermiste mensen zijn trouwens allemaal om het leven gekomen door drugskartels. Ze lost dus de problemen op die zelf veroorzaakt heeft. Op deze hypocrisie wordt niet ingegaan: Audiard suggereert alleen dat Emilia drugsbaron is geworden omdat ze niet als vrouw door het leven kon gaan. Machismo is overcompensatie voor onderdrukte vrouwelijkheid.
De problemen van Mexico worden volgens Audiard veroorzaakt door mannen. Als alle mannen (Emilia wordt in het eerste deel van de film constant man genoemd, en later, na haar transitie, zingt ze over hoe ze half man, half vrouw is) vrouw worden, dan wordt het land een betere plek. Tegelijkertijd blijkt zo’n verandering niet helemaal mogelijk. Emilia kan haar oude leven namelijk niet achter zich laten. Wanneer haar vrouw (Selena Gomez), die Emilia’s ware identiteit niet kent, verkondigt te trouwen met een ander, grijpt Emilia terug op oude methodes om haar zin te krijgen. Haar stem wordt dan ook ineens veel dieper (het lijkt alsof hier de stem wordt gebruikt van de acteur die Emilia voor haar transitie speelt, maar dat weet ik niet zeker.)
De keuze om het verhaal in een musical te vertellen, is dan ook een aparte. Musicals gaan over affect, maar grote emoties heeft Emilia Pérez niet. Het enige dat het zeer flauwe uitgangspunt had kunnen redden, is absolute toewijding aan de flauwheid ervan, maar de film vertelt het verhaal met een misplaatste oprechtheid.
Three Kilometers to the End of the World
Three Kilometers to the End of the World is ook te begrijpen als een allegorie voor een land, in dit geval Roemenië. De film speelt zich af in een plaatsje dat werkelijk op drie kilometer afstand van het einde van de wereld ligt, namelijk de plek waar het land ophoudt en de zee begint.
Maar de titel is natuurlijk vooral symbolisch. Regisseur Emanuel Pârvu waarschuwt voor de richting die zijn land opgaat als er niet iets drastisch verandert. De belangrijkste personages belichten de problemen van de instituties waar ze voor staan: de corrupte politieagent legt de problemen in het rechtssysteem bloot, de priester die niets geeft om het welzijn van de mensen levert kritiek op de kerk, de strenge vader staat natuurlijk voor het patriarchaat.
Pârvu’s film gaat over homogeweld, maar had ook zomaar over iets anders kunnen gaan. Pârvu vertelde me dat hij eerst een film wilde maken over een waargebeurde zaak waarin een meisje verkracht werd door zeven mannen en daar uiteindelijk zelf de schuld van kreeg. Gemarginaliseerde groepen zijn inwisselbaar: het maakt voor het verhaal niet uit of het onrecht over homo’s of over vrouwen gaat.
Pârvu is minder geïnteresseerd in het geweld zelf (hij laat dat bewust ook niet zien) dan in de pogingen van de gemeenschap om de zaak in de doofpot te stoppen. Dat is natuurlijk een ander soort geweld. De ervaringen van hoofdpersoon Adi doen er eigenlijk weinig toe. Hij is de katalysator die de corruptie van het stadje blootlegt; zijn verwondingen worden vooral gebruikt om medelijden op te wekken. Op een gegeven moment kijkt hij de kijker aan via de spiegel. Op de achtergrond hangt een poster van U2. ‘You too’, dit kan jou ook overkomen, dus. “Wij kunnen allemaal een minderheid worden”, zei Pârvu daarover. “Als jullie journalisten de hemel als grijs beschouwen, en ik als blauw, dan ben ik ook plots een minderheid.”
Het punt dat Pârvu met zijn film wil maken, werkt niet helemaal. Dit heeft deels te maken met de stilistische keuzes: hij houdt zijn bewegingsloze camera vaak op afstand. Maar voor het gevoel van objectiviteit dat deze keuze oproept, is zijn kritiek op de corruptie van zijn land net niet scherp genoeg.