Berlinale 2023, blog 5

Nieuwe beelden voor nieuwe kijkers

Kiddo

Filmkrant doet verslag van de 73e editie van de Berlinale, waar jeugdfilmprogramma Generation zicht biedt op onder meer Oekraïense tieners, bijenhouders en de Nederlandse roadmovie Kiddo.

Als in bioscoop Urania de aftiteling van Zeevonk over het doek rolt, vraagt iemand naast mij of ik een zakdoekje heb. Dan kan haar jonge metgezel haar tranen drogen.

Het einde van dit drama voor tienplussers is inderdaad ontroerend, zonder iets aan de oprechtheid af te doen. Dat het zo goed werkt, komt waarschijnlijk omdat de Belgische makers onnodig sentiment strikt vermijden in het verhaal over rouwverwerking.

Vader keert niet terug
Hier op de Berlinale was Zeevonk de opening van de sectie Generation Kplus, de selectie voor de jeugd tot veertien jaar. Saar Rogiers speelt een heel overtuigende hoofdrol als Lena, die moet meemaken dat haar vader, een verwoed visser, na een tocht op zee samen met twee andere vaders niet terugkeert.

Debuterend regisseur Domien Huyghe bedacht het gegeven samen met zijn zus Wendy. Hun eigen vader was weliswaar geen visser, maar stierf wel onverwacht toen ze nog jong waren. De gevoelens van eenzaamheid en woede, die zijn wel heel autobiografisch, vertelt Huyghe tijdens de Q&A.

Lena weet zich geen raad en haar evenzeer geschokte moeder kan er ook slecht mee uit de voeten. Het meisje probeert zich te troosten door het idee na te jagen dat een zeemonster de oorzaak van het ongeluk moet zijn geweest. Niet een eventuele roekeloosheid van haar vader. Op zoek naar bewijzen voor haar fantasie groeit de film uit tot een soort avontuur met een betoverend mooie ontknoping, die mooi samengaat met een oprechte verbeelding van Lena’s emotionele strijd. Niet vreemd dat Zeevonk de openingsfilm van het programma was, dat dit jaar als thema heeft: ‘Tijden van hoop’.

Moeder keert terug
Ook in Kplus de wereldpremière van de Nederlandse film Kiddo, de eerste speelfilm van Zara Dwinger (later dit jaar in de Nederlandse bioscopen). Een uitbundige roadmovie, waarin volwassen kijkers allerlei filmverwijzingen zullen ontdekken (Bonnie and Clyde voorop) en die kids een ongewone moeder-dochter-relatie voorschotelt.

Want ongewoon is het zeker wat er gebeurt wanneer de elfjarige Lu (Rosa van Leeuwen) plotseling haar moeder na jarenlange afwezigheid voor de deur van het pleeghuis ziet staan. Stoere vrouw, stoere laarzen, resolute stem, maar ook een wat afwezige blik, alsof ze nog steeds niet weet hoe ze moeder moet zijn. Ze heeft haar dochter wijsgemaakt dat ze in Hollywood was. Hoe lang zal die dat nog geloven? Even denkt Lu nog verheugd dat alles nu weer goed komt, maar al snel blijkt dat het om een soort kidnapping gaat. “Alles of niets, kiddo”, houdt moeder haar voor, terwijl ze in een roestige oude bak richting Polen snellen.

Kiddo is in meerdere opzichten dwars, een film met energie en schurende randjes, die zowel de verbeelding als het gevoel prikkelt. Zeker een van de meer brutale titels van Generation. Ook qua beeld niet gelikt en gepolijst, eerder de gruizigheid en intensiteit die we nog kennen van 16mm. Er zijn aardige grafische grapjes en af en toe roepen oude filmbeelden het gevoel op dat we verzeild zijn geraakt in een wereld die een beetje naast de normaliteit hangt: de wereld van moeder Karina (Frieda Barnhard). De realiteit keert terug als we door de ogen van de verontruste Lu kijken. Zij is het ook met wie de jonge kijkers, zo merk ik hier, zich gemakkelijk kunnen identificeren. Lu maakt dat de gevoelens van liefde en verlangen naar veiligheid ten slotte een plek krijgen. Maar, niet verbazend, geen film voor de allerjongsten. Het advies is 11+.

Het kan niet terugkeren
Het valt op dat het aanbod voor de allerjongsten dit jaar schaars is. De enige 5+ titel is het Slovaakse Mimi van Mira Fornay. De innemende belevenissen van een meisje dat, op zoek naar haar ontsnapte lievelingsvogel Mimi, vastberaden door het bos aan de rand van de stad zwerft en daar allerlei onverwachte en soms vreemde ontmoetingen heeft. Nuchter, maar toch ook poëtisch realisme op het niveau van de doelgroep, met af en toe een fantasie-accent.

Wann wird es endlich wieder so, wie es nie war

Generation 14plus is de andere helft van het jeugdprogramma, dat vrijdag opende met de Duitse productie Wann wird es endlich wieder so, wie es nie war van Sonja Heiss. Een mooie, tragikomische coming-of-age, waarin we de ingetogen Jesse zien opgroeien van kind tot volwassene. Het gevoel dat de wereld soms vreemd en onbegrijpelijk kan zijn, wordt onderstreept door het gezelschap van zijn ruziënde ouders en plaagzieke broers uit te breiden met de bewoners van de psychiatrische kliniek waar Jesse’s vader de leiding heeft. Heiss begeeft zich hiermee op glad ijs, want voor je het weet heb je al te flauwe grappen gemaakt. Gelukkig komt ze er redelijk goed mee weg. Maar ontroerend is het soms ook, en pijnlijk. Als Jesse eindelijk eens een echt openhartig gesprek aandurft, is dat met een even serieus meisje dat hier wegens een zelfmoordpoging is opgenomen.

Je kan je bij Wann wird es endlich… ook afvragen of dit nog wel een film is die mikt op de tienerdoelgoep. “Niet echt”, is het antwoord van Heiss, als ik daar bij de Q&A naar informeer. Ze noemt het geen film vóór jongeren, maar óver jongeren. Dat het onderscheid tussen jeugd en volwassen doelgroep bij meerdere Generation 14plus-titels vaag is, is overigens niet nieuw. Wat dat betreft geen koerswijziging na de aanstelling vorig jaar van de nieuwe Generation-leiding: Sebastian Markt en Melika Gothe.

Nog een vader keert niet terug
Twee andere ‘volwassen’ ogende titels in de 14plus-sectie zijn Mutt en Sica. De eerste is een prachtig compact en sterk door de acteurs gedragen drama, waarin de jonge trans Feña gedurende een intens etmaal als het ware weer vaste grond onder de voeten moet krijgen. Mooi ook dat het trans-aspect niet meer nadruk krijgt dan nodig is, want als het eropaan komt is het voor iedereen moeilijk om door emotionele barrières te breken.

Sica bleek een soort volwassen versie van Zeevonk. Ook hier een vader die op zee is omgekomen. Maar zijn tienerdochter meent vanuit de spelonken van de Spaanse rotskust zijn stem nog te horen. Over dat vervagen van de grens tussen jeugdfilm en volwassen cinema kan je ingewikkeld doen, maar eigenlijk is het heel eenvoudig: jongeren gewoon serieus nemen.

Nog een laatste, en heel ander voorbeeld. Ook de Zweeds/Deense documentaire And the King Said, What a Fantastic Machine is niet alleen voor tieners gemaakt; later dit jaar krijgt de film een Nederlandse release. Een uitbundige compilatie van oud en recent beeldmateriaal, vanaf de uitvinding van fotografie en film tot aan het heden met vlogs, virals en de algoritmes die ons brein vangen. De camera legt vast wat voor de lens komt, maar de vraag is wat we daar mee doen. Dat is zo ongeveer het motto.

Terugkeren bij de kinderen
Omdat die digitale wonderwereld veel aandacht krijgt, vroeg ik me af hoe jongeren, die hiermee zijn opgegroeid, naar deze film kijken. Na afloop dus een viertal tieners uit het voornamelijk volwassen publiek ernaar gevraagd. Uit mijn volstrekt onverantwoord kleine steekproefje blijkt in ieder geval dat Fantastic Machine zeker aanslaat. “Geweldig, echt heel goed”, is de reactie. Niet dat alles nieuw voor ze is, integendeel. Maar een van hen merkt op dat de film goed laat zien dat die hedendaagse beeldenzee een aparte werkelijkheid is. Je ziet hoe bizar het eigenlijk is, zoals een ander het verwoordt. Het lijkt me een prima film om op scholen allerlei onderwerpen op het gebied van audiovisuele educatie mee aan te zwengelen.

20.000 Species of Bees

Dat het begrip jeugdfilm betrekkelijk is, wordt nog eens onderstreept door de zogenaamde crossover-voorstellingen, waarmee de Berlinale een aantal titels uit de ‘volwassen’ selecties ook aan een jonger publiek presenteert. Het meest in het oog springend is het voor de hoofdcompetitie geselecteerde 20.000 Species of Bees, de eerste speelfilm van de Spaanse regisseur Estibaliz Urresola Solaguren. Het is een even rijk als subtiel portret van een kind van acht dat een hekel heeft aan haar officiële jongensnaam, zich terugtrekt als haar ogenschijnlijk ruimdenkende moeder te dichtbij komt en soms na heel lang aarzelen heel voorzichtig een vraag durft te stellen. Zoals aan haar broer: wist jij altijd al dat je een jongen was?

Dit alles op volstrekt natuurlijke wijze ingebed in allerlei familiegedoe, waar ook bij andere gezinsleden allerlei vragen rondspoken over hun eigen leven, toekomst en te maken keuzes. Een bijenhoudende tante heeft de meest open instelling. Geen spoor van vertrouwde jeugdfilmformules en op het eerste gezicht ook behoorlijk ambitieus om dit aan elfplussers (zoals het leeftijdadvies is) voor te zetten. Maar waarom ook niet? Ze zullen niet alle volwassen dingen en verwijzingen pakken, maar het moet al heel mooi en ontroerend zijn om je twee uur lang dicht bij de jonge hoofdpersoon te voelen. 20.000 Species of Bees is aangekocht voor Nederlandse distributie.

Niet meer terug willen keren
Dan hebben we nog Oekraïne en Iran, twee landen in beroering waar de Berlinale aandacht voor vraagt. Ook in Generation 14plus duikt het op. We Will Not Fade Away, een Oekraïens/Frans/Poolse documentaire van Alisa Kovalenko, geeft ons een prachtig inkijkje in het leven van vijf tieners in een dorpje in de Donbass, een plek waar ze weinig toekomst zien. Gedraaid gedurende een drietal jaren voor de Russische invasie, maar ook toen was er al voortdurend strijd met de separatisten. Een observerend groepsportret, waarin de tieners kans krijgen even aan hun benauwde kleine wereld te ontsnappen door een bergtocht in de Himalaya te maken. De kracht zit hem vooral in het feit dat we deze kant van Oekraïne zelden zien. En vooral dat het doodgewone tieners zijn. Het zouden gewoon vrienden kunnen zijn van de jonge Berlinale-kijkers. Hun vragen, twijfels en dromen zijn universeel, alleen hier wat urgenter door het geluid van explosies en geweervuur dat regelmatig in de verte klinkt.

Heel anders is de aanpak van de Iraans/Frans/Noorse productie Dreams’ Gate van Negin Ahmadi. Ook een documentaire, maar dan één waarin de maker zelf nadrukkelijk aanwezig is. En geen strijd op afstand, maar soms er middenin. Geen alledaags leven, maar een Koerdische vrouwenstrijdgroep die het gevecht aangaat met ISIS. In de acht maanden die Ahmadi in dat gezelschap doorbrengt, probeert ze niet alleen te vangen wat die (tamelijk letterlijk) vrijgevochten vrouwen beweegt, maar ook inzicht te krijgen in haar eigen motivaties. Een duik in het diepe, met meer vragen dan antwoorden, maar wel iets dat fascineert. De kans om te sterven in de strijd is aanzienlijk, maar ze zijn ontsnapt aan de mannelijke dwangcultuur en het gevoel van vrijheid is groot. Als kijker zit je erbovenop. Wat kun je als jongere op zoek naar nieuwe beelden nog meer verlangen?