Berlinale 2023, blog 2
Oekraïne: Sean Penn vs. Poolse arthouse

Superpower
Filmkrant doet verslag van de 73e editie van de Berlinale, waar in de eerste dagen twee films over de oorlog in Oekraïne de aandacht trokken. Het Poolse In Ukraine beschouwt van een afstandje en laat het publiek ruimte voor reflectie. Sean Penns (en Aaron Kaufmans) persoonlijke Superpower ramt de boodschap erin: help dit dappere volk! Welke is de betere film?
Oorlog in Oekraïne. In Berlijn toch net iets dichterbij dan in Nederland. Überhaupt: Rusland is dichterbij. Vergroeid met de stad, zeker sinds de DDR-tijd. Er zijn Russische wijken, Russische restaurants. En sinds de oorlog begon kwamen daar nog een heleboel Russen bij, op de vlucht voor de militaire dienst. En Oekraïeners, op de vlucht voor Russen.
De altijd politieke Berlinale heeft Oekraïne, naast Iran, ook nadrukkelijk naar voren geschoven op dit festival, met meerdere films in het programma. Twee daarvan, die ik los van elkaar zag, werkten als een doorgeknipte double bill. Twee films die net zo sterk op elkaar lijken als dat ze van elkaar verschillen. Ze samen bespreken – bij uitstek iets waartoe een festival uitnodigt – verheldert ze allebei.
Twee films over de oorlog in Oekraïne. Gemaakt door twee keer twee buitenstaanders, twee Polen en twee Amerikanen. Met allebei een eigen agenda, in vorm en inhoud.
De meeste aandacht gaat natuurlijk uit naar Superpower van de Amerikanen Sean Penn en Aaron Kaufman, die al in Oekraïne waren toen de invasie begon. Op hetzelfde festival gaat echter ook In Ukraine (W Ukrainie) in première, gemaakt door de Poolse regisseurs Piotr Pawlus en Tomasz Wolski, die met een heel ander uitgangspunt naar Oekraïne trokken.
Allebei trekken ze het land door van het relatief rustige westen tot aan de frontlinie in het oosten. Allebei tonen ze de gevolgen van de bombardementen: verwoeste gebouwen, verwoeste bruggen, verwoeste straten. Verwoeste levens. Allebei proberen ze zo een indruk te geven van het land als geheel, niet alleen de gebeurtenissen in één stad (zoals bijvoorbeeld Mantas Kvedaravičius’ Mariupolis 2 vorig jaar deed) of één school (zoals in Simon Lereng Wilmonts A House Made of Splinters, nog te vinden op NPO Plus).
En allebei hadden ze van tevoren bedacht wat ze wilden hebben.
“Ik mis de academische vaardigheden, de historische kennis en de journalistieke techniek”, verklaarde Sean Penn bij de screening van Superpower die ik bijwoonde. Dat moesten we dus allemaal niet van hem verwachten. Wat Sean Penn bracht, was vooral Sean Penn. Iemand die met zijn roem deuren opent en aandacht trekt. Wat precies zijn en Aaron Kaufmans doel was. En dus is Sean Penn in Superpower bijna voortdurend in beeld en aan het woord.
Tomasz Wolski en Piotr Pawlus (de eerste een veteraan, de tweede een debutant) zijn in In Ukraine niet te zien. Ze cijferen zichzelf als personen volledig weg. Omdat de camera onbeweeglijk op een statief staat, bespeur je hen zelfs niet indirect, zoals bij handheld filmen – wat Johan van der Keuken het ‘ademen’ van het beeld noemde. Wat het ademen is van degene die de camera vasthoudt.
In Superpower schudt het beeld alle kanten op. De camera is voortdurend handheld en we zijn vaak onderweg, lopend of rijdend. Het is niet ‘schudden voor het schudden’, het oogt allemaal naturel. Maar strakke, doordachte kaders zien we zelden. Zelfs als Penn nota bene op de dag van de Russische invasie zelf Zelensky in een achterafkamertje te spreken krijgt, is dat slordig gekadreerd. Het is eigenlijk heel lelijk gefilmd. Wat ook weer een gevoel van realisme en spanning oplevert: even snel tussendoor, geen tijd voor mooifilmerij.
Elk shot in In Ukraine is doordacht en fraai belicht. Zulke esthetische schoonheid van ethische lelijkheid is altijd een lastig punt. Dankzij de schoonheid van de beelden word je de film ingezogen. Maar die esthetisering schept ook afstand. Alsof het beeld van een straat met verwoeste huizen een schilderij wordt dat je aan de muur hangt om van een afstandje te bewonderen. Dat wringt – maar als verleidingstechniek om mensen überhaupt ernaar te willen laten kijken is het misschien noodzakelijk.
In Superpower is de verleidingstechniek Sean Penn. Dat is in eerste instantie de reden dat mensen de film zullen gaan zien, denk ik. Niet de oorlog in Oekraïne. Of misschien zien ze ertegen op om een documentaire over de oorlog in Oekraïne te bekijken en denken ze: nou dan deze maar. Met Sean Penn. Die zal waarschijnlijk niet te moeilijk zijn. En dan zie ik in ieder geval ook nog Sean Penn. Dat maakt het wat persoonlijker.
En dat is juist waar het in In Ukraine wringt. Wolski en Pawlus kwamen met een concept naar Oekraïne: strakke kaders, voornamelijk van afstand filmen, geen commentaar, geen muziek. Een sociologisch portret, zou je het kunnen noemen. Je kijkt naar hoe mensen zich in het algemeen gedragen, mensen die over straat lopen, mensen die eten uitdelen, kinderen die tussen de ruïnes spelen. Mensen die selfies nemen met gestrande Russische tanks. Mensen die schijnbaar onaangedaan langs de verwoestingen wandelen, omdat het leven doorgaat. Dat is allemaal interessant, maar zelden worden die mensen individuen. We vangen flarden van gesprekken op, maar Wolski en Pawlus stellen nooit een vraag. Ook niet als dat naar mijn gevoel voor de hand had gelegen. Het concept stond het niet toe. Het concept ging voor.
Het gevolg is dat In Ukraine strak is, visueel sterk, interessant om over na te denken, een enkele keer emotionerend maar overwegend afstandelijk en onpersoonlijk.
Waar het wringt in Superpower – in elk geval, volgens vele critici – is dat we meer te zien krijgen van Sean Penn dan van de Oekraïeners. Hij spreekt met allerlei mensen: hoogwaardigheidsbekleders zoals Zelensky, maar ook burgers en soldaten die net nog burgers waren. De gesprekken zijn kort, Penns interviewtechniek is basaal: hoe is het, wat ga je doen? In voice-over en gesprekken en montages van nieuwsbeelden wordt de oorlog overzichtelijk, maar vereenvoudigd samengevat – niet te veel plaatsnamen, niet te veel politieke verwikkelingen. De nadruk ligt op de emoties, met veel vette spanningsopvoerende muziek. En bij de individuele mensen, de leiders, burgers, soldaten: ze krijgen allemaal het woord.
Het gevolg is dat Superpower een rommeltje is, informatief maar zonder veel diepgang voor wie al iets weet van de oorlog in Oekraïne en bovenal heel dichtbij en persoonlijk. Met heel veel Penn, maar ook een heleboel anderen.
Voor wie zijn deze films gemaakt? In Ukraine is een klassieke arthousefilm, met een helder, consequent doorgedacht concept en een neiging tot universalisme: door commentaar en interviews weg te laten, wordt de film vanzelf een algemenere, minder specifieke reflectie op oorlog als fenomeen. Zonder boodschap die erin geramd wordt, maar met ruimte voor het publiek om zelf na te denken. Het arthousepubliek dat – ik wil niet gemeen klinken – waarschijnlijk in overzichtelijke mate zal komen opdagen.
Superpower is duidelijk gemaakt voor een Amerikaans publiek dat geen idee heeft waar Oekraïne ligt. Maar dat wel weet wie Sean Penn is. Het is een ‘stand-up documentaire’, zoals ik het werk van Michael Moore ooit gedoopt heb, met z’n persoonlijke benadering, toegankelijke vorm en onmiskenbare politieke stellingname. Je kunt het ook propaganda noemen. De boodschap is niet te missen en wordt eindeloos herhaald: deze hartverwarmende mensen met hun dappere leider liggen onder vuur van een tiran en hebben hulp nodig. Vooral wapens. Vliegtuigen. Hoe meer, hoe sneller, hoe beter. “Ze gaan wel winnen,” zei Penn in Berlijn, “de vraag is alleen hoeveel doden wij nog laten vallen voordat dat gebeurt.”
Ook als stand-up documentaire voor een groot publiek had Superpower wel wat strakker mogen zijn. Maar de boodschap is terecht. De vereenvoudiging gerechtvaardigd. De film concreet: dit gaat over déze oorlog, nú. Sterker nog: er is geen tijd te verliezen. Het voelt vreemd om te zeggen, omdat In Ukraine als arthousefilm zo vakkundig is, maar ik vind het rommelige Superpower, met al z’n zwakten, de betere film. Zeker als we het doel van de film meerekenen. Superpower heeft de kans op veel meer publiek. Laten we het hopen.