Dansplaining #35

Hoe lang duurt het nog?

Avatar: The Way of Water

Dan Hassler-Forest zoekt als de Indiana Jones van de filmwetenschappen naar verborgen betekenissen en geheime kamers van de filmgeschiedenis.

Dit jaar besloot ik mijn verjaardag eens te vieren op een manier die ik zélf echt leuk vond: niet met een feestje of allemaal visite over de vloer, maar met een epische Twin Peaks-marathon. Samen met twee andere toegewijde fans gingen we achttien uur lang zitten voor het volledige derde seizoen, dat volgens regisseur David Lynch eigenlijk ook was bedoeld als één film, verdeeld in achttien hoofdstukken.

Uit ervaring weten we dat dit met behulp van een flinke hoeveelheid koffie, donuts en cherry pie net te doen is. Maar iets als dit ligt zelfs voor een hardcore-filmfanaat als ikzelf op de rand van het haalbare. Toch zien we ook aan de lopende band publieksfavorieten op het grote doek die kijkers met een zwakke blaas behoorlijk uitdagen.

Avatar: The Way of Water maakte het helemaal moeilijk door 192 minuten lang stromend en spetterend water in beeld te brengen. Een jaar eerder was The Batman opgerekt tot 175 minuten. De zevende Mission: Impossible-film was deze zomer met 163 minuten de langste film in de reeks. Fast X ging een paar maanden eerder met 141 minuten bepaald niet fast naar de finish. Oppenheimer trok met zijn volle drie uur de hele zomer volle zalen. En vanaf deze maand spant de langverwachte Scorsese-film Killers of the Flower Moon met 195 minuten voorlopig de kroon.

Steeds meer mensen vragen zich hardop af of dat nou echt nodig is. Eisen filmmakers te veel van hun publiek? Rechtvaardigt de inhoud van de film wel de lange looptijd? Om me heen hoor ik ook vaak mensen zich afvragen waarom films zo lang zijn geworden. Maar is dat ook zo? Of is de kreet “films waren vroeger veel korter” weinig meer dan een variatie op “vroeger was alles beter”?

Het is gekkenwerk om te proberen uit te rekenen wat de gemiddelde lengte van alle films uit een gegeven jaar precies is. Maar als je je beperkt tot de toptien, dan zie je inderdaad dat die grote blockbusters gemiddeld meer minuten bieden per bioscoopbezoek. Zo zijn we van een gemiddelde lengte van 110 minuten in 1981 langzaam maar zeker opgeklommen naar een gemiddelde van 141 in 2022.

Er lijkt dus wel degelijk een vorm van inflatie aan de gang te zijn in filmland. Als je bedenkt dat de grote Hollywood-studio’s de midbudget drama’s, thrillers en romkoms tegenwoordig aan streamingdiensten overdragen en zich voornamelijk richten op grote blockbusters en incidentele prestigefilms als Oppenheimer, is dat ook begrijpelijk. Een bioscoopkaartje moet nu vooral een grootse ervaring bieden, dus voor Hollywood geldt op dit moment meer dan ooit: more is more!

Geschreven door Dan Hassler-Forest