Embé #1
Het geminachte kind
The Distant Barking of Dogs
Martijn Blekendaal (The Invisible Ones; De man die achter de horizon keek) schrijft maandelijks over de oneindige mogelijkheden van de jeugddocumentaire.
Beschamend. Dat is het eerste wat me te binnen schiet. Voor alle duidelijkheid: er worden prachtige documentaires gemaakt voor jonge kijkers. Maar als je het geheel overziet, valt het op: de eenheidsworst die ze krijgen voorgeschoteld.
Want hoe vakkundig en vindingrijk de verhalen soms ook worden verteld, vrijwel iedere jeugddocumentaire volgt hetzelfde sjabloon: een kind of groepje kinderen worstelt ergens mee en na vijftien minuten – want zo lang is het tijdslot voor jeugddocumentaire bij de NPO – heeft de worsteling plaatsgemaakt voor berusting of verlossing.
Een paar jaar geleden raakte ik tijdens DOX Ruhr, een Duits filmfestival voor jeugddocumentaires, in een felle discussie over een project van de Deense filmmaker Simon Lereng Wilmont. Die filmde tijdens de Russische inval op de Krim in 2014 een Oekraïense vrouw en haar kleinzoon die het front steeds verder richting hun boerderij zagen opschuiven. Het bijzondere is: er zijn twee versies van de film. In de versie voor volwassenen, The Distant Barking of Dogs, draait het om de oma. In de jeugddocumentaire Oleg and the War staat de beleving van haar kleinzoon centraal. Ik vroeg me af of het ook andersom zou kunnen. “Nee,” antwoordde een dame van het Zweedse of Deense filmfonds stellig, “kinderen kunnen zich niet identificeren met een personage dat veel ouder is.”
Het geminachte kind (1984) noemde kinderboekenschrijver Guus Kuijer zijn donderpreek tegen de volwassen neiging om kinderen niet serieus te nemen. “Overal zitten we met onze eigenwijze kop tussen en als we niet direct onze neuzen in hun zaken steken houden wij ‘een oogje in het zeil’.”
Het geminachte kind. Ook dus in de filmwereld. Het was voor mij in 2021 aanleiding om een manifest op te stellen over de staat van de Nederlandse jeugddocumentaire. Inmiddels zijn we een paar jaar verder en is er al aardig wat veranderd. Shamira Raphaëla’s fenomenale Shabu (2022) effende het pad voor jeugddocumentaires van allerlei lengtes. Er is meer geld beschikbaar. Filmfestivals programmeren steeds vaker documentaires die misschien niet bewust voor een jonge doelgroep zijn gemaakt, maar die doelgroep wel zou kunnen aanspreken. Films dus ook waarin geen kind – en soms zelfs geen mens – te zien is.
Maar juist de filmmakers blijven achter in deze ontwikkeling. Tijdens Cinekid was afgelopen herfstvakantie welgeteld één jeugddocumentaire te zien waarin het jonge publiek niet naar een leeftijdgenoot keek: het sprankelende Ratje, de mens & de metro van Thomas Renckens. Naar verluidt was de kwaliteit van de ingezonden jeugddocumentaires voor IDFA zo beroerd dat het festival de hele competitie wegbezuinigde.
Wat is dat toch? Gemakzucht? Gebrek aan creativiteit? Angst om het gebaande pad te verlaten? Of toch – hoe onbewust ook – minachting?