Zoltán Huszárik

Reiken naar het sublieme

Szindbád

Het kleine, maar indruk­wek­kende oeuvre van de Hongaarse filmmaker Zoltán Huszárik is eindelijk gerestau­reerd.

Gedroogde bloemen, gedrapeerde haren. Druppels vet in een kom soep, kerven in een boombast. Een vrouwenlach. De openingsmomenten van Szindbád (1971), de eerste speelfilm van de Hongaarse regisseur Zoltán Huszárik (1931-1981), zijn een poëtische, associatieve en tactiele beeldenstroom. De films van Huszárik zijn nooit plotgedreven, maar wentelen zich in de zintuiglijke ervaring van de wereld.

Het oeuvre van Huszárik is klein en kwam met hobbels tot stand. Dat begon al bij zijn opleiding aan de filmschool van Boedapest, waarvan hij begin jaren vijftig weggestuurd werd en die hij pas in de jaren zestig afmaakte. Het is wellicht niet verrassend dat hij een film maakte over het leven van de Hongaarse schilder Csontváry, die worstelde met mentale problemen. Getormenteerd kunstenaarschap was ook Huszárik niet vreemd. Zijn beide speelfilms werden onlangs gerestaureerd en zijn nu, samen met vijf van zijn korte films, verschenen in een blu-ray-box.

Szindbád is gebaseerd op de verhalen van de surrealistische schrijver Gyula Krúdy en vertelt het verhaal van een verstokte donjuan. De film begint met zijn dode lichaam op een paardenkar, heen en weer gestuurd over de modderige plattelandswegen tussen twee (van vele) ex-geliefden die allebei niets meer van hem moeten hebben.

De rest van Szindbád bestaat uit flarden van affaires, van herinneringen aan affaires. Van ontblote vrouwenborsten en prevelende nonnen met gerimpelde handen, van grijzer wordende haren in een grijzer wordende wereld. In de mist boven een bevroren meer schaatst zijn laatste liefde bij hem weg. In deze non-lineaire film roept de liefde vervlogen tijden op, vervlogen sensaties, een vervlogen versie van jezelf.

Voor die eerste speelfilm had Huszárik al enkele korte films gemaakt, waaronder het prachtige Elégia (1965). In nog geen twintig minuten vat Huszárik daarin de geschiedenis samen van de relatie tussen mens en paard. Van wilde paarden op de Hongaarse steppe via de industriële revolutie die paarden tot werktuig maakte, tot aan de slachthuizen. Zijn poëtische montage maakt van wat een didactische film had kunnen zijn een melancholische ode aan een dier zonder wie de geschiedenis van de mensheid waarschijnlijk een ander verloop had gekend.

Csontváry

De symboliek en poëzie die zijn korte films en eerste speelfilm kenmerkten, trok hij door in zijn tweede (en naar zou blijken laatste) speelfilm Csontváry (1980), over de Hongaarse schilder Tivadar Csontváry Kosztka (1853-1919). Vanaf het begin werd deze film geplaagd door tegenslag. Acteur Zoltan Latinovits, die Szindbád speelde en ook nu de hoofdrol zou vertolken, kwam voor de opnames voor een trein. Of het suïcide was werd nooit duidelijk. De rol werd overgenomen door Itzhak Fintzi, die weliswaar als twee druppels water op Csontváry lijkt, maar de film niet overtuigend weet te dragen.

Dat heeft wellicht ook te maken met de complexe meta-constructie die Huszárik koos, waarbij Fintzi ook nog een acteur speelt (met de aanduiding ‘Z’) die poogt Csontváry te doorgronden en interpreteren, onder meer door zich te laten opnemen in een psychiatrische instelling. De film kraakt constant onder zijn ambitie, maar schiet op momenten door die stroefheid heen naar iets subliems. Zeker in de tweede helft is de film een mozaïek van hallucinante beelden: Csontváry die balanceert op het randje van een klif, bejaarde Huzaren en een kameel in een statige paleisgang.

Harde klap
Vijf jaar kostte het Huszarik om Csontváry te maken en bij verschijning flopte de film zowel commercieel als artistiek. Het was een klap die hard aankwam bij Huszárik, die vermoedelijk veel van zichzelf in Csontváry terugzag. Niet alleen had hij zelf ambities om schilder te worden (het verklaart wellicht zijn fenomenale gebruik van kleur), ook hij worstelde met psychische problemen en leidde een grotendeels teruggetrokken bestaan. En hoewel het talent van beide kunstenaars erkend werd, vonden ze bij leven nooit een groot publiek en was creëren altijd een gevecht. Een jaar na de release van Csontváry, in een zelfdestructieve draaikolk van alcoholisme en depressie, maakte Huszárik een eind aan zijn leven. Hij was vijftig jaar.

Het werk van Huszárik was van grote invloed op een generatie Hongaarse filmmakers, maar het was te experimenteel en avant-gardistisch om een groot publiek te bereiken. Na zijn dood raakte zijn films grotendeels in de vergetelheid. Uit alle films van Huszárik spreekt een intens melancholische blik op de mens. De visuele, schilderachtige schoonheid ervan is overdonderend, maar ook onmogelijk om als mens mee samen te vallen. Het is de schoonheid waar mensen hun hele leven naar reiken, maar die zo vaak net buiten bereik blijft en nooit is vast te houden.


Het werk van Zoltán Huszárik is vanaf 28 juli 2025 verkrijgbaar via Second Run (blu-ray-box).