Xtended in Eye: My Name is Peter Stillman
Verdwalen in het labyrint van Paul Auster

My Name is Peter Stillman
Het eerste werk in de nieuwe EYE virtual reality-reeks Xtended is het op Paul Austers City of Glass gebaseerde My Name is Peter Stillman. Auster en VR lijken voor elkaar gemaakt. Tot 10 april in EYE te zien.
Door Dana Linssen
Is hij nou Daniel Quinn? Of Paul Auster? Of Peter Stillman? De telefoon gaat. Daniel Quinn neemt op. Ene Peter Stillman is op zoek naar Paul Auster, privédetective. Maar wacht even. Paul Auster. Dat is toch de schrijver? En geen privédetective? Wil het echte virtual reality-personage opstaan? Of beter misschien: blijven zitten? Want dan kun je je eigen naam ook nog wel aan dit rijtje toevoegen. Want als je naar beneden kijkt dan kun je je eigen getekende VR-handen op de leuning van de stoel zien liggen. Ben je het misschien zelf? De man aan de telefoon, de man in de stoel, de hoofdpersoon in My Name is Peter Stillman?
My Name is Peter Stillman is het eerste werk dat in de nieuwe VR-reeks Xtended in het EYE Filmmuseum in Amsterdam te zien is. Elke twee maanden zal er een nieuwe filmische VR worden vertoond, omlijst door een kleine expositie en een filmprogramma, om de link tussen film en VR te onderzoeken. Want VR is opeens overal. Maar wat is het? Een spel, een ervaring, een filmische wereld?
Juist daarom is My Name is Peter Stillman, dat vorig jaar in de eerste VR-competitie van het Filmfestival Venetië de prijs voor Beste Virtual Reality won, zo’n geschikte opening. Regisseur Lysander Ashton baseerde het op het theaterstuk City of Glass van Duncan Macmillan uit 2017 waar Ashton de visuele effecten voor ontwierp. En ja, City of Glass is het eerste verhaal van Austers New York Trilogy (1985/6), een romanesk VR-werk avant la lettre, met in elkaar overvloeiende verhaallijnen en realiteiten en persoonsverwisselingen. Waarin een detectiveschrijver (Quinn) de identiteit aanneemt van detective Auster, verstrikt raakt in een zoektocht naar maar liefst twee Peter Stillmans en daarvan verslag uitbrengt aan de schrijver Paul Auster.
Spiegel
My Name is Peter Stillman is, zoals de meeste VR van dit moment, een 360 graden werk dat je zittend bekijkt en waarin slechts beperkte fysieke interacties mogelijk zijn. Anders dan meer interactieve werken (en games natuurlijk) met controllers en zelfs bewegingsruimte binnen een bepaald veld van meestal 3,5 bij 3,5 meter, ben je weliswaar middenin de actie gedropt, maar blijft je rol voornamelijk beperkt tot die van actieve waarnemer. Als je aan Daniel Quinns bureau zit, kun je de kamer om je heen observeren en zien hoe hij langzaam uiteenvalt, verandert, hoe niets stabiel is en er in de raarste hoeken en gaten gevaar kan dreigen.
De grootste attractie is evenwel het gezicht dat tegenover je op het raam weerspiegeld is en dat voortdurend van vorm verandert. Is het Quinn of Stillman? Is het een Lynchiaanse, surrealistische nachtmerrie? Je reflectie in het raam is onherkenbaar — voor jou, net zoals waarschijnlijk voor de verteller. Het is de onthutsende ervaring van in de spiegel kijken en jezelf niet herkennen. Dat omgedraaide-dubbelgangergevoel is de kracht van My Name Is Peter Stillman. Dit is een VR-ruimte waarin je je identiteit kwijtraakt. En dat is misschien wel een van de kenmerken van het medium. Je denkt dat je jezelf meeneemt, maar je bent natuurlijk een ander. Lichamelijke ervaring en zintuigelijke waarneming worden van elkaar los gezogen. Fascinerend voor de een, beangstigend voor de ander. Wat is het moment waarop je niet meer weet dat de werkelijkheid waarin je je bevindt virtueel is? Waarop het té echt wordt?
Wie ooit de strip las die Paul Karasik en David Mazzucchelli van Austers City of Glass maakten herkent hun zwart-wit esthetiek in de handgetekende animaties die als het ware als een extra laag — een extra virtual reality — over het meer realistische "decor" van de kamer heen liggen. Die mix van handgetekende animaties en VR-technieken verstoren de Austeriaanse werkelijkheid nog verder. Vanuit je subjectieve eerstepersoonsperspectief wordt je opgezogen door het gezichtsveld van een man die niet weet of wat hij om zich heen en tegenover zich in dat raam ziet, wel waar en betrouwbaar is, of dat het een instabiele geestestoestand is, een state of mind.
Kijkduur
Dat is ook precies waar Austers boek, waar al zijn werk over gaat natuurlijk. De vervreemding die Auster beschrijft komt tamelijk goed overeen met wat VR met je doet. Het gevoel buiten je eigen lichaam, je eigen werkelijkheid te staan.
Maar dat duurt een heerlijk boek lang en de strip een verrukkelijke strip lang en de theatervoorstelling een hele avond. Terwijl die VR-ervaring maar vier minuten is. Voorlopig vind ik dat nog het grootste bezwaar van VR. Hoe gewend we ook zijn aan het feit dat film als time based art onze kijkduur bepaalt, bij VR dient zich weer de vraag aan: hoe lang duurt een kunstwerk? Hoe lang duurt een schilderij? Is het bij artistieke, anders-narratieve VR niet uiteindelijk de kijker die moet bepalen hoe lang hij wil kijken, en dus hoe lang iets moet duren?
My Name is Peter Stillman is beeldschoon en betoverend, het is een samengebalde versie van de drietrapsraket van boek, strip en toneelstuk. Maar het werk zit ook gevangen in z’n eigen minimalistische narrativiteit die daardoor toch een bepaalde tijdsduur afdwingt. Nog even los van de technische en financiële beperkingen die eindeloze VR vooralsnog om die redenen niet haalbaar maken.
Maar hoe zou het zijn om zelf te bepalen hoe lang je op Daniel Quinns stoel wilt zitten? Een beetje om je heen te kijken naar die boekenkasten waar steeds weer andere boeken in kunnen staan. Uit te staren over een New Yorkse straat, terwijl een vagelijk bekend, maar toch ook vagelijk unheimlich gezicht je aanstaart. Zelf te bepalen of je de telefoon opneemt. En een beetje na te denken over wie je bent. Uitstekende gedachten voor kwart na middernacht.
My Name is Peter Stillman | Groot-Brittannië, 2017 | Regie Lysander Ashton (animatie en visuals) en Leo Warner (spel) | 4 minuten | Te zien in EYE Amsterdam tot en met 10 april