Verslag zesde lezing This Is Film! 2023
Krakers, kritiese filmers en activisme
Filmkrant doet verslag van de openbare collegereeks This is Film! Film Heritage in Practice, een reeks lezingen plus films die Eye Filmmuseum in samenwerking met de Universiteit van Amsterdam organiseert. Met gastsprekers over audiovisuele archivering in wereldwijd perspectief.
Nederlandse speelfilms en documentaires uit de jaren zeventig en tachtig zijn vrij bekend. Vooral de kaskrakers van Paul Verhoeven, maar ook de films van bijvoorbeeld Frans Weisz, Fons Rademakers of Johan van der Keuken. Dat er in Nederland veel meer moois gemaakt is, bleek uit de laatste bijeenkomst van de openbare collegereeks This Is Film!
Dat deze middag uitverkocht was, kwam mede omdat er een kraakfilm vertoond werd: Barbara den Uyls Waar de ratten koning zijn (1985). Nederland beleeft momenteel een schreeuwend tekort aan woningen. Een nieuwe generatie activistische jongeren is al meermaals de straat opgegaan om te demonstreren voor betaalbare woningen en tegen leegstand. In Amsterdam en andere steden zijn de laatste tijd weer een aantal leegstaande panden gekraakt. Kraken is terug van nooit helemaal weg geweest.
Progressief
In de jaren zeventig bloeit met name de progressieve filmbeweging op, met tussen 1968 en 1974 de oprichting van verschillende maatschappijkritische filmcollectieven. Deze collectieven zitten links op het spectrum, getuige ook de namen: Cineclub Vrijheidsfilm, De Rode Lantaarn, De Kritiese Filmers, Polkin (Politieke Kinema) en het Amsterdams Stadsjournaal.
Hun opkomst valt grotendeels samen met de oprichting van Het Vrije Circuit dat zich tegen de indertijd zeer machtige Nederlandse Bioscoopbond (NBB) keert. Als je daar niet bij aangesloten bent, kun je het wel vergeten om films te importeren of te vertonen. Monopolist NBB bepaalt alles, maar daar komt medio jaren zeventig verandering in. De begintijd van Het Vrije Circuit valt niet toevallig samen met de opkomst en bloeitijd van filmhuizen in Nederland, waarvan velen in de jaren zeventig hun deuren openen.
Genoemde filmcollectieven opereren onafhankelijk van de gehate Bioscoopbond. Naast filmhuizen vertoonden ze hun films in buurthuizen, scholen, vormingscentra en op andere plekken zoals bijvoorbeeld poppodia als Paradiso en de Melkweg. Dat is mogelijk omdat ze op 16mm draaien. Zalen hoeven slechts een 16mm-projector te huren – als ze die al niet bezitten – en klaar is Kees. De makers komen meestal zelf langs, met het filmblik onder hun arm. Dat ze overal persoonlijk bij betrokken zijn, blijkt ook uit het gegeven dat de vertoonde films (meestal) slechts dienen als uitgangspunt voor een discussie na afloop tussen makers en publiek. Dit activistische aspect, politieke bewustwording, is belangrijker dan het artistieke aspect – al is dit zeker niet geheel afwezig.
Dit verklaart ook waarom het relatief lang duurde voordat Eye Filmmuseum zijn aandacht op deze vergeten films en filmcollectieven richtte. Net als filmcritici is het museum gewend om films voornamelijk te beoordelen op hun artistieke merites, maar die maatstaf schiet hier te kort. Het leidt ook bij het museum tot een interne discussie die nog niet ten einde is: hoe deze films te beoordelen, contextualiseren en opnieuw te presenteren? Een nieuwe blik op de collectie is nodig, een proces waarmee Eye Filmmuseum momenteel bezig is. Naast onderzoek naar genoemde progressieve filmbewegingen loopt er een oral history-project over de eerste tien jaar van het in 1975 (het Internationaal Jaar van de Vrouw) opgerichte feministische filmcollectief Cinemien.
Nationale Kraakdag
Rommy Albers, curator Nederlandse film bij Eye, vertelde bij This Is Film! over de geschiedenis van kraken en de kraakbeweging in Nederland. Ondanks de groeiende welvaart was er na de Tweede Wereldoorlog woningnood, veel woningen waren in de oorlog beschadigd. Een aantal oude wijken in de grote steden was bovendien verkrot. Langzaam werd een begin gemaakt met het bouwen van buitenwijken en nieuwe forensensteden als Almere.
Omdat stadsvernieuwing vooral gericht is op gezinswoningen, was er geen plek meer voor de jeugd, een steeds grotere, invloedrijke groep. Dus zat er niets anders op dan een woning, een basisrecht, te kraken. De opbloeiende jeugdcultuur van de jaren zestig ging gepaard met een democratiseringsgolf, emancipatie en eisen: een betaalbare woning – de link met het heden ligt voor het oprapen.
Ook de Provo-beweging was betrokken bij kraken. Ze organiseerden op 5 mei 1970, bevrijdingsdag, een Nationale Kraakdag, vooral gericht tegen speculatie met huizen; ook al een terugkerend probleem. In 1971 volgde een kraakwet die kraken (‘huisvredebreuk’) onder bepaalde omstandigheden mogelijk maakte. In de loop van het decennium radicaliseerde de kraakbeweging. De krakersrellen van 1980, ten tijde van de inhuldiging van koningin Beatrix (“geen woning, geen kroning”), waren vrij gewelddadig. Het gemoedelijke filmpje uit 1970 dat Albers van een kraakactie toont, ziet er nog vrij vriendelijk uit, met een ME wier dunne rieten matten en het lullige straaltje uit hun waterkanon nog niet veel indruk maken, ook al mepten ze er toen al flink op los.
Activistisch
Als Eye-stagiair boog Martine Bouw (Cinematek Brussel) zich over door vrouwen gemaakte films in de jaren zeventig. Daarbij stuitte ze op het Amsterdams Stadsjournaal (ASJ, 1974-1984), het activistische, maatschappelijk geëngageerde filmcollectief dat werd opgericht door studenten van de filmacademie en redacteuren van het indertijd marxistische filmblad Skrien (1968-2008). Onder hen Annette Apon, Gerrard Verhage en Theo van de Sande. Rosemarie Blank en Barbara den Uyl voegden zich later bij het collectief, waar Den Uyl ook haar eerste film over de kraakscene maakte, Chaos in de rechtsstaat (1981).
Het ASJ, geen journaal in traditionele zin, kende geen hiërarchie; op de begintitels staat alleen de naam van het collectief en de titel. Voor hen was cinema een politiek wapen, waarbij de antikapitalistische boodschap voorop stond. In de tien jaar dat ze bestond maakte het ASJ zesendertig in lengte variërende films, met als overkoepelende slogan ‘een poging films weer onder de mensen te brengen’.
In de eerste documentaires, met vaak enkele geënsceneerde scènes, proef je nog de invloed van Brecht, het Russisch formalisme en politiek-sociologische teksten, theorieën die ook (vertaald) in Skrien verschenen. Later volgden ‘doelgroepenfilms’, in samenwerking met allerlei instanties gemaakte documentaires, specifiek erop gericht om een bepaald publiek inzicht te geven in hun situatie: dienstplichtigen, werklozen of Surinamers in Nederland.
De meeste ASJ-films blijken nog verrassend actueel, relevant en urgent, met kwesties als woningnood, leefmilieu en de strijd om de energiemarkt. Hun kritiek op het kapitalisme is vrijwel één op één te vertalen naar het huidige neoliberalisme.
Rioolrat
Barbara den Uyl (1949), dochter van PvdA-politicus Joop den Uyl, maakte een aantal documentaires over de kraakbeweging, met naast Chaos in de rechtsstaat ook In naam der wet (1991), een reconstructie van de dood van kraker Hans Kok in een politiecel.
In Waar de ratten koning zijn (1985) volgt zij krakers uit de Amsterdamse Staatsliedenbuurt, indertijd een zeer verpauperde wijk. Haar 56 minuten durende documentaire begint met de komst van burgemeester Ed van Thijn naar deze vrijstaat voor krakers. Hij is echter niet welkom en maakt zich snel uit de voeten. Den Uyl filmt onder meer in kraakcafé de Rioolrat en laat zien dat de krakers, onder wie veel punkers, bedreigd worden door skinheads en neonazi’s. Als de paus naar Nederland komt, organiseren ze een ludieke toneelavond waarin de paus symbolisch wordt doodgeschoten. Daarnaast besteedt Den Uyl aandacht aan de precaire positie van de ‘voorpostambtenaar’, die moet laveren tussen de gemeente Amsterdam (zijn opdrachtgever) en de krakers.
Den Uyl, die indertijd in de wijk woonde, heeft duidelijk sympathie voor de krakers maar durft ook kritische vragen te stellen over onder meer het gebruik van geweld. Een bittere epiloog laat de gevolgen zien van de verharding van de standpunten van de gemeente wat betreft de ‘anarchie’ in de Staatsliedenbuurt. Die resulteert in een gewelddadige ontruiming, waarbij een kraker in zijn arm wordt geschoten en een aan zijn lot overgelaten Hans Kok in een politiecel overlijdt.
Waar de ratten koning zijn staat op YouTube. Die versie is echter niet gerestaureerd. Een door Eye Filmmuseum in 2022 gerestaureerde versie is voor 3,50 te zien via de Eye Film Player.
Volgend jaar is het vijftig jaar geleden dat het Amsterdams Stadsjournaal werd opgericht. Eye Filmmuseum zal daar in 2024 samen met het Stadsarchief Amsterdam en het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid aandacht aan besteden.
Van 4 t/m 7 juni vindt de Eye International Conference plaats, eveneens met als thema ‘Activating the Archive’. De conferentie wordt op 3 juni voorafgegaan door het gratis toegankelijke Meet the Archive, met verborgen schatten uit de collectie van Eye Filmmuseum, waaronder de Cinemien-film Donna: vrouwen in verzet (1980).
Opnamen van de This Is Film!-presentaties zijn over een paar weken te zien op het YouTube-kanaal van Eye.