The Hollywood Banker
Frans Afman (1933-2011)
Toen Frans Afman hoorde dat hij stervende was, gaf hij een feest. "Gejammer en geweeklaag, dat komt wel als ik er niet meer ben," zei Afman in een laatste interview in het programma Business Class, waar Harry Mens hem probeerde door te zagen over zijn naderend einde. Maar de immer strijdbare, aartsconservatieve liberaal Afman, die voor de gelegenheid zijn Huzaar van Boreel-das nog maar eens had omgeknoopt, gaf geen krimp. Waar Afman, als voormalig tankcommandant en reserve-majoor bij de cavalerie — waar hij het bevel voerde over 600 huzaren en 80 tanks — wel "buitengewoon verdrietig" over zei te zijn, waren de door het kabinet aangekondigde bezuinigingen op defensie.
Afman, geboren in Arnhem in 1933, groeide op in Zwolle tijdens de Tweede Wereldoorlog, die grote indruk op hem maakte. Dochter Rozemyn Afman: "Als enigs kind zat hij dagenlang aan de radio gekluisterd, spelde hij de kranten en hielp hij vechten voor brood op de plank." De jonge Frans vulde in die tijd ook al plakboeken met foto’s van films en recensies. Zijn liefde voor theater dankte hij aan zijn vader, oprichter van de Zwolse Kunststichting en als bestuurslid betrokken bij het uitbaten van de plaatselijke schouwburg.
Toen Afman na zijn rechtenstudie in Amsterdam in 1967 aan het werk ging bij de Slavenburg’s bank in Rotterdam, kreeg hij de gelegenheid om ervaring op te doen bij de Amerikaanse First Chicago Bank — aandeelhouder van Slavenburg’s. Stom toeval leidde tot een ontmoeting met de nu legendarische, vorig jaar overleden filmproducent Dino de Laurentiis. Hij zou de sleutelfiguur worden die Afman’s carrière in de internationale filmwereld lanceerde. De Laurentiis vond de nu overal gebruikte voorverkoop van filmrechten uit: hij liet distributeurs vooraf, voor naar de grootte van hun land berekende bedragen, een garantiecontract tekenen, op grond waarvan de producent extra productiegeld kon lenen bij een bank.
De ontmoeting leidde tot Afman’s eerste financiering van een film: de spionagethriller three days of the condor van Sydney Pollack, met een hoofdrol voor Fay Dunaway. De constructie, die Afman met de oprichting van een ‘Entertainment Business Division’ als bankier bij Slavenburg’s tot zijn specialiteit maakte, kwam bekend te staan als ‘de methode Afman’ en faciliteerde de opkomst van de ‘independents’: zelfstandige productiehuizen als Morgan Creek, Castle Rock, Cannon, Merchant Ivory Productions en Carolco Pictures; ze waren allemaal klant bij Afman. Naar eigen zeggen financierde hij er zo’n 500 producties mee — van Paul Verhoeven’s total recall met Arnold Schwarzenegger tot driving miss daisy met Morgan Freeman — zolang het maar geen horror of harde porno was.
Midden jaren tachtig leverde Credit Lyonnais Bank Nederland (CLBN) — de nieuwe naam van Slavenburg’s Bank na een overname begin jaren tachtig — jaarlijks leningen ter waarde van 300 tot 500 miljoen dollar, waarvan Cannon alleen al kon bogen op een kredietlijn van 50 miljoen dollar. Het maakte Afman, die in vijftien jaar een fameus netwerk had opgebouwd, tot een graag geziene gast in Cannes, waar hij een huis had naast het Palais. Hij kreeg bijnamen als ‘King of the Indies’ en ‘The Hollywood Banker’. Minder verguld was Afman met ‘The Happy Checkbook’.
Belangrijke factor in het succes van Afman was zijn persoonlijkheid: een aimabele optimist, levensgenieter; charismatisch en charmant, humoristisch en open, maar ook een doorzetter en vechter. Als hoogtepunt in zijn carrière beschouwde Afman de Oscaruitreiking van 1987, toen de films die door CLBN waren gefinancierd bij elkaar 28 nominaties in de wacht sleepten. Acht werden er verzilverd, waaronder die voor beste film en beste regisseur: voor platoon, van Oliver Stone. Uitvoerend producent Derek Gibson bedankte Afman publiekelijk "for having the money in the Philippine jungle when they really needed it."
Hoewel de immer optimistische Afman onlangs tegen Mens zei "niet of nauwelijks" dieptepunten in zijn leven te hebben gekend, was er wel degelijk een periode dat de filmdivisie van CLBN in de problemen zat. Zozeer zelfs, dat daardoor de Franse staatsbank Crédit Lionnais in zijn geheel aan de rand van de afgrond raakte. Dat had te maken met leningen van CLBN ter waarde van ruim 2 miljard dollar aan het Italiaanse duo Fiorini en Parretti, onder andere voor de overname van MGM/United Artists.
De immer hoffelijke Afman zou echter vanaf de eerste kennismaking een bloedhekel hebben gehad aan de plompe Parretti en beweerde dat hij nooit met hem had willen samenwerken. De Fransen, die inmiddels de feitelijke leiding over de entertainment divisie hadden overgenomen, zouden Afmans adviezen op dat vlak in de wind hebben geslagen. De desastreuze besluiten in die tijd zouden door Georges Vigon zijn genomen, die — naar later bleek — in 1988 door Parretti was omgekocht.
Ander gevoelig punt was de gang van zaken rond de Cannon Group — de maatschappij die onder andere eigenaar was van de City — en Tuschinski-bioscoopketens in Nederland. Het bedrijf, gerund door de Israelische neven Golan en Globus, raakte na een stormachtige groei in grote problemen. Afman kwam in opspraak toen de Amerikaanse beurswaakhond SEC eind 1987 zijn commissarisfunctie bij Cannon laakte, waarvoor hij tussen juni 1985 en december 1986 minstens 325.000 dollar had ontvangen; een dubbelrol die tegen de regels in niet bij SEC was gemeld. Het Amerikaanse zakenblad Fortune onthulde in 1988 gebaseerd op een getuigeverklaring voor een rechtbank dat Afman in 1983 in Cannes steekpenningen zou hebben aangenomen; een beschuldiging die door Afman altijd met klem is ontkend. De SEC-zaak werd in der minne geschikt. In 1991 vertrok Afman bij de bank.
Nederlandstalige filmproducties heeft Afman — op de aanslag na — nauwelijks helpen financieren; daarvoor waren de budgetten stomweg te laag en de risico’s te groot, bij gebrek aan completion bonds voor Nederlandse producties. Wel speelde Afman een rol achter de schermen als bemiddelaar, onder andere tussen de Australische bioscoopketen Greater Union en Wolff Cinema Groep bij het gezamenlijk opzetten in 2000 van de multiplex bioscoop CineStar in Enschede.
Het meest zichtbaar was Afman in Nederland tussen 1996 en 2007 als bestuursvoorzitter van het Nederlands Filmfestival. Medebestuurslid en producent San Fu Maltha: "In de zes jaar dat ik met hem in het bestuur zat, heb ik de Gouden Kalveren zien worden van iets dat je in de sloot gooide tot iets dat je koesterde. Ook hielp hij het festival omvormen van een incrowd feestje tot een gebeurtenis waar het hele land naartoe kon."
Befaamd en berucht was Afman om zijn jaarlijkse openingsspeech van het festival, waar hij altijd wel iets out of order zei dat voor ophef zorgde. Dochter Rozemyn Afman: "Ik weet dat hij een paar jaar geleden een redelijk choquerende speech hield over de samenleving na de dood van Theo van Gogh en Pim Fortuyn."
Joachim Wolff, oud-directeur van de Wolff Cinema Groep: "Ik herinner me vooral een speech na die geschiedenis met die twee torens: daar heeft hij zich verschrikkelijk boos over gemaakt. Hij wilde bij wijze van spreken in zijn tank stappen en het Midden-Oosten binnenrijden."
Voormalig festivaldirecteur Doreen Boonekamp: "Hij was een keer kritisch over een sponsor die was vertrokken, terwijl we die net weer aan boord hadden. Maar daar was hij nog niet van op de hoogte."
Bij zijn vertrek in 2007 als bestuursvoorzitter van het Nederlands Film Festival werd Afman geridderd in de orde van Oranje Nassau wegens zijn verdiensten voor de Nederlandse film. Afman was de laatste jaren erelid van de Vereniging Vrienden van het Nederlands Film Festival en lid van de Raden van Toezicht van festival Film by the Sea en van multiplexbioscoop CineMec Ede. Hij werd op de openingsdag van het filmfestival in Cannes begraven vanuit de grote kerk in Naarden, waar ‘tutto e tutti’ aanwezig was: van Nina Brink tot Katja Schuurman.
Karin Wolfs