Teveel films voor een te kleine planeet
Crisis!

Ilustratie Pete Bishop
Hans de Wolf vroeg zich in de vorige Filmkrant af waarom Nederlandse arthousefilms niet in de catalogi van ’toonaangevende sales agents als Wild Bunch, Match Factory en Fortissimo’ terechtkomen. Wouter Barendrecht, sales agent van Fortissimo Films, zegt: "Nou daarom!"
Allereerst moet gesteld worden dat heel véél films niet in de catalogi van deze drie maatschappijen terechtkomen, niet alleen de Nederlandse. Waar zijn de Turkse, Braziliaanse, Nieuw-Zeelandse of Maleisische films? Of de Kazachstaanse, Griekse of Portuguese?
Het probleem is vooral de belabberde state-of-the-market. De distributie voor kunstzinnige films is wereldwijd in een zeer ernstige crisis verzeild geraakt. Televisiestations kopen dit soort films niet meer en daarom ligt het financiële risico voor de bioscoop- en dvd-uitbreng voor honderd procent bij de locale distributeurs. Er is geen ‘back-up-verkoop’ meer vooraf gegarandeerd zoals vroeger vaak het geval was. Samen met de oplopende P&A-kosten verklaart dat waarom alle arthousedistributeurs ultraconservatief geworden zijn. Vanuit hun optiek is het heel logisch: er is nog nooit een distributeur failliet gegaan door een film niet te kopen. Wel door wel films te kopen. De voorverkoop (pre-sales) markt voor arthousefilms is daardoor tot een minimum gereduceerd. Alleen de heel grote auteurs (Lynch, Wong, Coen brothers) kunnen op script en cast verkocht worden, dus voordat de productie begint. Alle andere filmmakers moeten hun films zien af te maken voordat de salesagents en distributeurs de Romeinse duim naar boven of beneden zullen houden. Of ze nou Nederlands, Zuid-Afrikaans, Amerikaans of Chileens zijn. Het paspoort van de film maakt niets uit.
Ramsj
Een ander groot probleem is de belachelijke hoeveelheid films die deze industrie op het ogenblik produceert. Europa maakte dit jaar meer dan duizend films; China zo’n vijfhonderd en Japan meer dan zeshonderd. Om een paar getallen te noemen.
Voor wie in godsnaam? Met welke publiek voor ogen?
Dat betekent dat in Japan ongeveer elf Japanse films per week de bioscoop in gaan. Daar komen dan nog de Amerikaanse blockbusters en de sporadische niet-Japanse of niet-Amerikaanse films bij. Niemand ziet door de bomen het bos meer. In Parijs gaan bijna iedere woensdag tussen de achttien en tweeëntwintig films in première. Wie, behalve Hollywood met zijn advertising-dollars, kan tegen deze overvloed op?
Niet de fragiele Nederlandse of Russische arthousefilms. De distributeurs van dergelijke films kunnen nooit de advertenties betalen die de majors zich kunnen veroorloven. Daarom gaan er van de twintig films in Parijs waarschijnlijk zeventien direct naar de ramsj. Wanneer je dat als distributeur twee of drie keer overkomt, dan word je vanzelf conservatiever.
Ego
Al deze producties worden gepusht op internationale filmfestivals en markten. Daarom kan een festival als Locarno claimen ‘vijfentwintig wereldpremières’ te hebben. Wellicht van vooral middelmatige of slechte films, maar het ego van de festivals is belangrijker dan de kwaliteit van het gebodene, lijkt het wel. Op de American Film Market in Los Angeles worden weer vijfhonderd nieuwe filmprojecten aangeboden terwijl de driehonderdvijfentwintig nieuwe films van Toronto (zes weken eerder) nog nauwelijks verteerd zijn. Voor de kopers op de AFM echter hebben de nieuwe titels voorrang, en zijn Toronto-films ‘oud’. Of ze nou Nederlands of Israëlisch zijn. Een flinke, wereldwijde verlaging van het aantal films zou de industrie goed doen. Minder subsidies wellicht (moet Oostenrijk echt vijftien films per jaar maken?) Die ‘credit crunch’ zal wellicht de Amerikaanse indie-productie een klap toedienen, wat mij heel gezond lijkt. Daar zitten sowieso teveel hedgefunds die te veel slechte films financieren.
Carla Sarkozy
Een ander probleem bij de export van Nederlandse films is natuurlijk de onbekendheid met de Nederlandse cultuur. Onze taal klinkt naar of raar, onze sterren zijn in het buitenland onbekend en maar weinige Nederlandse films hebben grote boxoffice-successen buiten onze grenzen gekend. Een buitenlands publiek zal eerder voor een Franse film kiezen dan voor een Nederlandse. Waarom? De fascinatie met de Franse cultuur (restaurants, Michelingidsen, trips naar Parijs, Alliance Française; Carla Sarkozy, etc.) is nu eenmaal groter dan de fascinatie met de culturen van een kleiner land zoals Nederland, Portugal of Oostenrijk. Zoiets verander je niet. Dat is nu eenmaal zo. Ook al moeten we vaststellen dat de verkoop en presentatie van Nederlandse films in het buitenland in zijn algemeenheid omhoog gegaan is, onder meer dankzij het goede werk van Holland Film.
Fors
Wel zou de Nederlandse arthousefilm competitiever op buitenlandse markten kunnen opereren als er P&A-fondsen voor buitenlandse distributeurs zouden komen. Veel landen zorgen daar al voor. Als een Japanse distributeur een Duitse film wil uitbrengen, krijgt hij vijftigduizend euro voor de P&A-kosten. Dito voor de P&A van Franse films in de VS, Europa, Latijns-Amerika, Australië of Azië. Unifrance heeft hiervoor forse budgetten beschikbaar gemaakt. Ook hebben recentelijk de Koreaanse KOFIC en de UK Film Council soortgelijke initiatieven bekendgemaakt. De Koreaanse of Britse film wordt hierdoor commercieel sterker, want het risico voor de distributeur wordt verkleind. En dat zijn natuurlijk aantrekkelijke elementen in een overigens zeer slecht klimaat.
Ik moet overigens nog vermelden dat de catalogus van Fortissimo meer dan vijfentwintig Nederlandse titels bevat. En een daarvan is nu in productie: de laatste dagen van emma blank van Alex van Warmerdam. Binnenkort in een bioscoop bij u in de buurt. En hopelijk ook ver weg.
Wouter Barendrecht
Wouter Barendrecht is medeoprichter van sales agent Fortissimo Films, die zich specialiseert in productie, promotie en distributie van arthousefilms.
Het werk van Pete Bishop is te zien op het Holland Animation Film Festival (5-9 november, Utrecht). Bishop ontwierp samen met Lee Wilson Wolfe ook de festival leader, waarin het roodborstje optreedt.