Retrospectief Preston Sturges
Dubbelzinnigheid en spot in elke zin

The Miracle of Morgan’s Creek
De negen films van (en de documentaire over) Preston Sturges in het retrospectief in Eye Filmmuseum zijn absoluut aanraders. Het is een oeuvre dat in deze vorm nooit eerder in Nederland is vertoond.
Er is van alles te zeggen over de films van screwball-koning Preston Sturges (1898-1959), maar het meest opmerkelijke is misschien hoe weinig gedateerd z’n films zijn. Dat geldt ook voor de films van Chaplin, Keaton en Lloyd, maar dat is slapstick. Visuele grappen blijven komisch, dat is een universele taal. De sociale komedies van Sturges zijn meer tijdgebonden, zou je denken. Maar 83 jaar na het verschijnen van zijn debuut The Great McGinty (1940) kan de film doorgaan voor een eigentijdse politieke satire, als je de kleding even wegdenkt.
Van 21 september tot 15 oktober 2023 zijn in Eye Filmmuseum in Amsterdam negen van Sturges’ films en de documentaire Preston Sturges: The Rise and Fall of an American Dreamer (1990) van Kenneth Bowser te zien. Een primeur, want toen de films verschenen in de jaren veertig was in de Nederlandse bioscopen alleen officieel goedgekeurd nazi-drama en wanstaltig NSB-vertier te zien. De verfijnde komedies van ‘de man die ironie in Hollywood introduceerde’ moest men in Nederland missen.
Schitterend ideaal
Het beeld dat Bowsers documentaire van Sturges schetst, is een romantisch idee van een kunstenaar. Iemand die zijn eigen weg koos, lang aanmodderde, zijn talent ontdekte en alles wat hem tot dan toe was overkomen in z’n kunst kwijt kon. “Wat John Ford was voor de western, was Preston Sturges voor de komedie”, zegt een jonge Paul Schrader in die film. “Een schitterend ideaal, waar anderen over struikelen als ze hem proberen te imiteren.”
Het ideaal waarnaar Schrader verwijst, is dat van een maker die alle touwtjes in handen heeft. Sturges was in Hollywood de eerste scenarist die zich ontwikkelde tot succesvol regisseur. Hij had al aardig wat vijanden gemaakt als de best betaalde scriptschrijver in Hollywood, waar afgunstige collega’s en krenterig studiomanagement hem vervloekten voor z’n exorbitante gages. Nu regisseerde hij ook nog even een baanbrekende film met voor die tijd ongekend sociaal commentaar en het publiek smulde ervan!
Bovendien had Sturges het allemaal zelf voor elkaar gebokst. Hij werd gestoord van de duizend-en-één manieren waarop andere regisseurs zijn scenario’s vernachelden. Na bijna tien jaar als scenarist bood hij studio Paramount een scenario voor tien dollar aan, als hij het zelf mocht verfilmen. Dat werd The Great McGinty (1940), een daverend succes. Het leverde Sturges een Oscar op voor Best Original Screenplay, een categorie die toen net was ingesteld. The New York Times noemde Sturges’ debuut ‘een van de tien beste films van de jaren veertig’. Geen slecht begin.

Sturges’ persoonlijkheid was een combinatie van “Europese verfijning en Amerikaanse onbezonnenheid”, zegt iemand in Bowsers documentaire. Zo zou je grofweg ook kunnen duiden wat z’n films vernieuwend maakte.
In een van de eerste scènes van The Lady Eve (1941), waarin een jonge Henry Fonda aan de rand van de jungle afscheid neemt van de wetenschapper met wie hij een jaar heeft gewerkt, zie je die dubbelzinnigheid mooi geïllustreerd. “Als het aan mij zou liggen, zou ik al mijn tijd besteden aan de jacht op kennis”, verklaart Fonda’s personage plechtig. Maar terwijl hij dat zegt, zwaait de camera naar een ander teamlid, dat afscheid neemt van een mooie vrouw. Woorden en beelden laten contrasteren, voor komisch effect of als kritisch commentaar, dat was radicaal.
Scheepsdek in het maanlicht
Helemaal vrij van gedateerde man-vrouwverhoudingen zijn de films natuurlijk niet – films staan zelden volledig los van hun tijd. Zo verzucht de vader in The Miracle at Morgan’s Creek (1944) herhaaldelijk “Dochters!”, al dan niet met z’n handen in z’n haar. In die tijd was het cliché dat vrouwen/dochters elke sociale situatie compliceren misschien nog komisch. Nu minder. “They say that a moonlit deck is a woman’s office”, zegt Barbara Stanwycks personage in The Lady Eve op het dek van een cruiseschip. Om zulk antiek denken kun je nu alleen maar grinniken.
Toch valt bij Sturges vooral op hoe sterk en zelfstandig de vrouwen in zijn films zijn. Diezelfde Stanwyck speelt in diezelfde film een vrouw die volledig haar eigen koers kiest. Die in de gesprekken met de ietwat naïeve miljonairszoon die Fonda speelt in elke zin dubbelzinnigheid en spot stopt. Voor ons creëert dat gelaagde dialogen en een film die verrassend eigentijds voelt. Voor Stanwyck werd het een van haar meest gelauwerde rollen.
“Sterke dialogen zijn de goedkoopste verzekering [tegen het floppen van een film] die een producent kan kopen”, horen we Sturges zeggen in Bowsers documentaire. Niet gek natuurlijk om dat te horen van een man die jarenlang als scenarist werkte. Maar het is ook echt het fundament van zijn films. Daarop bouwde Sturges verder met grappen die niemand ooit in een film had durven laten zien. De manier waarop hij patriottisme en militaire eer op de hak neemt in Hail the Conquering Hero (1943) was absoluut radicaal. Wat aan het eind van The Miracle at Morgan’s Creek het wonder blijkt te zijn, zou in elke andere context en waarschijnlijk bij elke andere maker tot een maatschappelijke rel hebben geleid. Niet bij Sturges, die er bovendien twee films mee maakt die ook nog eens licht van toon zijn.
Hekel aan cultuur
De dubbelzinnigheid en gelaagdheid in z’n dialogen had Sturges naar eigen zeggen van zijn moeder. Die scheidde al toen hun zoon twee jaar oud was van Prestons vader en sleurde de jongen in zijn jeugd regelmatig mee naar Europa, waar ze eindeloos rondreisde als vriendin van de beroemde zanger Isodora Duncan (die in 1927 tragisch overleed nadat een sjaal, die ze van Prestons moeder had, in het wiel van een passerende koets verstrikt raakte en haar nek brak).
Sturges was liever bij zijn rijke adoptievader in Chicago gebleven, maar je kunt waarschijnlijk wel zeggen dat die tijd in Europa hem in staat stelde als een buitenstaander naar de Amerikaanse cultuur te kijken. Want als er iets als een rode draad door zijn films loopt, zeker door zijn beste films die hij van 1940 tot 1944 maakte – die allemaal in Eye te zien zijn – is het dat Amerikanen zich dolgraag laten bedriegen. Door partners, zonen, dochters, buren, patriotten, politici, ondernemers en elke goedgebekte charlatan die voorbijkomt. Hij debuteerde nota bene met een hilarisch cynisch verhaal over een dakloze die het door bedrog en criminele vrienden tot gouverneur schopt, maar alles kwijtraakt wanneer hij voor het eerst in z’n politieke loopbaan eerlijk wil zijn.
Prestons moeder was een vrouw die voortdurend omringd werd door Europese bohemiens en die haar onwillige zoon van ballet naar ballet en van soiree naar soiree sleepte. Sturges hield er naar eigen zeggen een grondige hekel aan cultuur aan over. Hij luisterde niet naar klassieke muziek, want daar had hij in Europa een overdosis van gehad. Dans: idem dito.
Op verschillende kostscholen had hij een eindeloze parade van “upper-class excentrics and idle rich” gezien, die hij later spottend in z’n films opvoerde. De gehaaide Eve die Stanwyck speelde in The Lady Eve zou hij gemodelleerd hebben naar zijn moeder. Die liet hem op z’n vijftiende, zestiende uiteindelijk terugkeren naar de Verenigde Staten, uit angst dat haar zoon zich zou inschrijven voor het Franse leger en in de Eerste Wereldoorlog zou omkomen.
Sturges probeerde vervolgens tien jaar lang iets te vinden waar hij goed in was. In z’n moeders cosmeticazaak in New York vond hij onder meer een kiss-proof lipstick uit. Maar niets beklijfde. Pas toen hij een boek over toneelschrijven vond – A Study of the Drama – had hij zijn roeping gevonden.
Written and directed by Preston Sturges: King of the Screwball Comedy 21 september t/m 15 oktober 2023 | Eye Filmmuseum, Amsterdam | Naast de in het stuk genoemde films zijn ook te zien: Christmas in July (1940), The Great Moment (1944), The Palm Beach Story (1942), Sullivan’s Travels (1941) en Unfaithfully Yours (1948)