Retrospectief Jan N?mec

Radicaal gesmoord door tirannen

  • Datum 18-01-2017
  • Auteur
  • Deel dit artikel

Martyrs of Love

De bravourefilms uit de jaren zestig van de Tsjech Jan N?mec, wiens films op het IFFR te zien zijn, roepen bewondering op voor zijn experi­menteerdrift, politieke lef en non-conformis­me. Na de inval van de Russen in 1968 in Tsje­cho­slowakije betaalde hij er een hoge prijs voor.

Door Jos van der Burg

Ik was er graag bij geweest, maar dan had ik eerder geboren moeten worden. In 1960 werd in de Amsterdamse studentenbioscoop Kriterion het eerste studentenfilmfestival Cinestud gehouden. Te zien waren 31 films uit twaalf landen, waaronder Roman Polanski’s Twee mannen en een kast, die tot beste studentenfilm werd uitgeroepen. Maar er waren meer interessante films, zoals Paul Verhoevens debuutfilm Eén hagedis teveel. Ook draaide er Sousto (A Loaf of Bread) van Jan N?mec, een 24-jarige Tsjechische filmstudent van wie niemand ooit had gehoord. Dat was na het zien van het elf minuten durende zwart-witfilmpje anders. Hier was duidelijk een groot talent aan het werk, dat buiten de gebaande filmpaden durfde te treden. Ruim een halve eeuw later wijdt het Filmfestival Rotterdam een retrospectief aan zijn oeuvre.
In het in de Tweede Wereldoorlog spelende filmpje worden Joden in afwachting van hun deportatie vastgehouden op een treinemplacement. Drie onder een treinstel verborgen uitgehongerde jongens trekken een strootje om te bepalen wie uit een door een Duitser bewaakte wagon een brood moet gaan stelen. Het filmpje is ongemeen spannend en het einde werpt de vraag op hoe het zal aflopen met de drie gevangenen.
Vier jaar later bevestigde N?mec zijn non-conformisme en originaliteit met zijn geweldige speelfilmdebuut Démanty noci (Diamonds of the Night). Net als Sousto is de film gebaseerd op het literaire werk van de Joods-Tsjechische schrijver Arnost Lustig, die de oorlog had overleefd door op transport naar Dachau uit de trein te springen. Diamonds of the Night, waarin nauwelijks wordt gesproken, volgt in de oorlog twee uit de trein gesprongen Joodse jongens op hun vlucht door een bos en een stadje. Het rauwe heden en zoete herinneringen lopen naadloos in elkaar over in het drama, waarin met de nazi’s heulende, vriendelijk ogende Slowaakse oude mannetjes met jachtgeweren op de jongens jagen. N?mec was niet geïnteresseerd in realisme en psychologie, maar in, zoals hij zei in een interview, "de mogelijkheid om de geheimen te ontdekken in het onderbewuste en in dromen". Buñuel was zijn held. De over handen, voeten en gezichten lopende mieren in Diamonds of the Night zijn een duidelijke hommage aan de grootmeester van het surrealisme.

A Report on the Party and the Guests

Venijn
Met Diamonds of the Night manifesteerde N?mec zich als een esthetische filmradicaal, die door de communistische autoriteiten werd gedoogd, al begrepen zij niets van zijn werk. Twee jaar later, in 1966, kwam het tot een serieuze aanvaring door N?mecs politieke speelfilm A Report on the Party and the Guests, een ijzersterke satirische allegorie op de communistische dictatuur en corruptie. Een stel picknickende vrienden wordt door griezelige zonnebrildragende mannen gedwongen om de bruiloft van de dochter van een hun onbekende machtige man mee te vieren. De film is een aanval op de dictatuur, maar ook op de slaafsheid van de bevolking, want op een van de vrienden na doet iedereen braaf wat van hem verlangd wordt.
De Tsjechoslowaakse president Antonin Novotny ontging het venijn van de film niet en hij verbood de film. Twee jaar later, op het hoogtepunt van de Praagse Lente, was hij even te zien, maar na de Russische inval verdween hij voor dertig jaar achter slot en grendel. Met zijn volgende film, het tragikomische surrealistische drieluik over de liefde Mucedníci lásky (Martyrs of Love), hield N?mec zich buiten de politiek, maar het mocht niet baten. De filmmaker was op de grenzen van de Praagse Lente gestuit en werd twee jaar vóór de Russische inval al uit de filmwereld gestoten. Hij mocht bij de televisie muziekprogramma’s regisseren, maar na  de Russische inval werd ook dat hem verboden.

Schim
Toch wilde N?mec niet emigreren, zoals veel collega’s (Milos Forman, Ivan Passer, Jan Kadar) wel deden. Pas in 1974, toen hij voor de keuze stond om het land te verlaten of als ‘politieke crimineel’ in de gevangenis te belanden, vertrok hij. Na een tussenstop in Duitsland — hij regisseerde er een Kafkaverhaal voor de televisie — belandde hij in de Verenigde Staten. Anders dan zijn succesvolle collega Forman kwam hij er nauwelijks aan de slag. Toen Forman in 1976 vijf Oscars won voor One Flew over the Cuckoo’s Nest verdiende N?mec de kost met het filmen van bruiloften. Na zijn terugkeer in Tsjechië na de Fluwelen Revolutie in 1989 probeerde hij de draad weer op te pakken. Tot aan zijn dood vorig jaar maakte hij nog zeven speelfilms. Maar de magie van de jaren zestig was verdwenen. De grootste belofte van de Tsjechische Nouvelle Vague was een schim van zichzelf geworden. Een tragische illustratie van een door communistische tirannen gesmoord leven.

De films van Jan N?mec zijn te zien op het IFFR, 25 januari t/m 5 februari.

Autoreparatie in ruil voor film

Het is een grappig verhaal: in 1967 maakte Jan N?mec in Amsterdam ongepland de korte film Moeder en zoon. Wim Verstappen en Pim de la Parra waren erbij betrokken. De la Parra schreef er een lange mail over aan ondergetekende. Samenvattend gebeurde er dit: Jan N?mec was in 1967 op weg naar Cinestud in het Amsterdamse Kriterion — hij zou het studentenfestival openen met een lezing — toen zijn auto het in de buurt van Brussel begaf. Het kapotte vehikel (een Tsjechische Tatra) liet hij achter en hij reisde verder met de trein naar Amsterdam. Toen Verstappen en De la Parra van N?mec hoorden dat hij geen 2000 gulden voor de reparatie van de auto had, boden zij aan om die samen met een Duitse coproducent in ruil voor een in Amsterdam te maken korte film te betalen. In anderhalve dag maakte N?mec met cameraman Mat Hensbergen de opnamen voor Moeder en zoon, een tien minuten durend filmpje over de relatie van een moeder, gespeeld door Carla de la Caranca (de moeder van Frans Weisz) met haar zoon (de Duitser Peter Straub). Drie dagen later was de film klaar. De la Parra: "We waren best trots op dit pure betoon van daadkracht."

Jos van der Burg