Pioneers: First Women Filmmakers

Een filmdoek vol vergetelheid

The Hypocrites

Hoe kan het dat de vroege film zoveel vrouwelijke makers kende die daarna van de ene op de andere dag verdwenen en vergeten werden? Een boxset met gerestaureerde versies van wat er van hun werk wel bewaard bleef, geeft antwoorden én vergroot het raadsel.

Ik ben nog net van de generatie die cinefiel volwassen werd in een tijd dat bijna niemand zich afvroeg waarom er eigenlijk geen films van vrouwen waren opgenomen in de selecties van grote filmfestivals of genomineerd voor de Oscars. Tegelijkertijd had ik ook niet per se het idee dat filmmaken een mannenberoep was. Wat daarbij hielp is dat Nederland zo’n kleine filmcultuur is dat films van makers als Nouchka van Brakel (Het debuut!) en Marleen Gorris (een Oscar!) niet per se onzichtbaar waren tussen die van hun mannelijke collega’s. Al is er op die zichtbaarheid natuurlijk nog wel het een en ander af te dingen. Want ook toen zij hun eerste films maakten, was film in Nederland vooral nog een mannenaangelegenheid en waren alle populaire films, van de jaren zestig van Pim de la Parra en Wim Verstappen, de jaren zeventig van Paul Verhoeven en de jaren tachtig en negentig van Alex van Warmerdam extreem ‘male gazey’.

Toen ik nog maar net werkzaam was als filmjournalist merkte collega-hoofdredacteur Nick James (van het Engelse filmblad Sight & Sound) op dat vrouwen beter geschikt waren als filmcriticus, omdat ze meer inlevingsvermogen hadden. Het duurde nog even voordat ik me realiseerde dat dit – onbedoeld – een giftig compliment was. Wel vroeg ik me af waarom er eigenlijk zo weinig films van en over vrouwen waren. Want je werd als vrouwelijke criticus vooral geacht je goed in te leven in films van mannen over mannen.

Het zijn gedachten die weer in mij opkwamen toen ik de schat aan Amerikaans filmmateriaal materiaal onder ogen kreeg (een dvdbox met zes discs met tientallen films en bijbehorende publicatie) die nu verzameld is onder de noemer: Pioneers: First Women Filmmakers. Het is een eerste stap in het rechtzetten van de geschiedenis. De afgelopen tien jaar is er systematisch aandacht voor de rol van vrouwen in de filmgeschiedenis. Hun rol achter de schermen was veel groter dan overgeleverd. Vrouwelijke filmmakers waren er vanaf het begin. Volop. Velen begonnen een carrière als actrice, en ‘emancipeerden’ daarna tot regisseur of producent. Soms zelfs prominenter dan hun mannelijke collega’s. De vraag is waarom ze van de ene op de andere dag vergeten werden en verdwenen.

Emotie, enthousiasme en empathie
Die vraag is echter niet zo eenvoudig te beantwoorden. De meest gangbare verklaring voor de Amerikaanse situatie is dat rond 1920 de Amerikaanse filmindustrie veranderde. De eerste studio’s versterkten hun greep op de hele keten van productie tot vertoning door in bioscopen te investeren, waardoor Wall Streets invloed op de filmindustrie verstevigde en film een mannenzaak werd (want geld, dus serieuze business). Het verklaart niet alles. Want het was bijvoorbeeld ook de periode dat vrouwen in Amerika algemeen kiesrecht kregen. En het zegt nog niets over de rest van de wereld; Pioneers vertelt een Amerikaans verhaal. Al is de hoop dat vergelijkbaar onderzoek voor de rest van de wereld zal volgen. In Nederland is bijvoorbeeld filmwetenschapper Annette Förster (Women in the Silent Cinema) al langer met dit project bezig.

Het maakt ook de vraag naar de ‘female gaze’ op een andere manier interessant. Maakten die eerste vrouwen fundamenteel andere films dan mannen? En pasten die niet goed in het discours van de patriarchale samenleving? Het lijkt een open deur. Maar ook een vraag die meer en fundamenteler onderzoek vereist. In de inleidende tekst van het begeleidende boekje citeert filmwetenschapper en samensteller van de box Shelley Stamp een aantal van die vroege vrouwelijke filmmakers die door deze collectie van gerestaureerde films herinnerd en gerehabiliteerd worden. Zoals bijvoorbeeld Lois Weber – een van de bekendste van die ‘onbekende’ filmmakers – die gezegd zou hebben dat vrouwen bij uitstek geschikt waren als filmmaker omdat ze een zeker emotionaliteit en empathie meebrachten. Of Alice Guy-Blaché – tegenwoordig als de eerste vrouwelijke studiobaas al bijna het antwoord op een quizvraag als de bekendste onder de onbekenden – die in 1914 in het tijdschrift Movieworld schreef dat vrouwen behalve hun emotionele inzicht ook enthousiasme en verbeeldingskracht in de filmwereld konden inbrengen.

Enthousiasme en verbeeldingskracht is er zeker. Zowel in de film als bij de blij verraste kijker die in een ruk een smoezelig filmdoek van vergetelheid voor haar ogen weggetrokken voelt. Iedere liefhebber van vroege films (en vroeg of laat wordt iedere filmliefhebber een liefhebber van vroege films) voelt dat enthousiasme bij het zien van de vrijheid en ongeremdheid die de eerste filmmakers hadden in het ontdekken van wat er allemaal met film mogelijk is. Maar ik moest ook een beetje aan Nick James denken. Zijn deze vrouwelijke pioniers daarin echt anders dan hun mannelijke collega’s?

Nee
Het eerste antwoord is eigenlijk: nee. Ze werken in alle genres en alle stijlen en vrouwen en mannen waren even nieuwsgierig naar de mogelijkheden van het nieuwe medium en even innovatief. De boxset bevat veel meer dan alleen maar ‘vrouwelijke genres’ zoals het melodrama. Alice Guy-Blaché regisseerde een van de eerste westerns (The Little Rangers, 1912) en een Sherlock Holmes-spoof (Burstup Homes’ Murder Case, 1913); Mabel Normand maakte een onvervalste slapstick met Charlie Chaplin in de hoofdrol (Caught in a Cabaret, 1914). En het was ook niet alleen een witte aangelegenheid. Marion E. Wong maakte naam als de eerste Chinees-Amerikaanse filmmaker. Lule Warrenton onderzocht in When Little Lindy Sang (1916) een thema als racisme en castte regelmatig gekleurde actrices.

Het tweede antwoord ligt genuanceerder. Uit de overgeleverde films blijkt dat vrouwen wel degelijk meer sociale en taboeonderwerpen onder de loep legden. En hoewel ze zeker niet altijd ontsnapten aan de sociale normen en opvattingen van hun tijd, daarin vaak ambiguer en vooruitstrevender waren dan niet alleen hun mannelijke collega’s, maar ook dan vele contemporaine filmmakers. Lois Weber, die veel zogeheten ‘reform films’ maakte, tackelde een onderwerp als anticonceptie (Where Are My Children, 1916); The Red Kimono (Dorothy Davenport, 1925) gaat over prostitutie. En een film als Webers The Hypocrites (1915) kaart religieuze hypocrisie aan, begrijpt het voyeuristische potentieel van film in reuze geestige en zelfreflexieve beelden en bevat de eerste naaktbeelden in wat toen de mainstreamcinema was. Die religie is een andere reden dat vrouwelijke filmmakers en hun vrijgevochten onderwerpen uit de filmgeschiedenis verdwenen. Met de macht van het geld kwam ook de angst voor zedenbederf (massamedium film moest een risicovrij product voor grote doelgroepen zijn), en zo onderwierpen de studio’s zich eind jaren twintig om censuur en filmkeuring te voorkomen aan een vorm van zelfcensuur die in 1934 in de Production Code geformaliseerd zou worden en de Amerikaanse film tijdens z’n decennia van bloei en volwassenheid zou domineren.

Pioneers: First Women Film | Makers Box set met films van Alice Guy-Blaché, Lois Weber, Helen Holmes, Mabel Normand, Grace Cunard en Dorothy Davenport Reid | Uitgebracht op dvd door Kino Lorber in samenwerking met de Library of Congress | Voor meer informatie kinolorber.com