Ordinary Heroes: Made in Hong Kong

Memo van woelige tijden

IFFR biedt met het programma Ordinary Heroes: Made in Hong Kong een uniek overzicht van documentaires, speelfilms en korte films over de protestbewegingen in Hongkong. Het is een steun in de rug van de protestbeweging en alle filmmakers die onder moeilijke omstandigheden proberen hun werk te doen.

‘Bevrijd Hongkong – Revolutie van onze tijd!’ Dat is de belangrijkste slogan van de protestbeweging die het afgelopen jaar zelfs de meest apolitieke inwoners van Hongkong op de been wist te brengen. Deze slogan en het protestlied Glory to Hong Kong, met regels als ‘Wij zweren: geen tranen meer op ons grondgebied (….) / mag vrijheid hoogtij vieren in Hongkong’, vertolken een algemeen gevoel van veel mensen in de stad: ze strijden zelfbewust en vol trots op de eigen Hongkongse identiteit voor meer democratie. Er heerst een gevoel van nu-of-nooit: als het nu niet lukt democratische hervormingen af te dwingen, zal het een volgende keer alleen maar moeilijker worden. In 2019 moest er daarom geschiedenis worden geschreven. Mensen uit alle lagen van de bevolking demonstreerden massaal, en bleven dat ook doen, ondanks toenemend politiegeweld. Gewone helden. Of beter: alledaagse helden, want de protesten duren al zeven maanden.

IFFR biedt ons dit jaar met het programma Ordinary Heroes: Made in Hong Kong een uniek overzicht van documentaires, speelfilms en korte films over de protestbewegingen in Hongkong (zie kader). Curator Shelly Kraicer plaatst recent werk in een breder perspectief door ook oudere films uit de lange traditie van sociaal-realistische cinema in Hongkong te programmeren. De thematiek van die oudere films heeft vaak te maken met woningnood en criminaliteit. Hoofdpersonages in de films zijn meestal kansarme jongeren die noodgedwongen een uitweg zoeken in de misdaad. Zo gaan The Delinquent (Kuei Chih-hung, 1973) en Gangs (Lawrence Lau, 1988) over jonge criminelen; rauwe films zijn het, zonder ook maar een spoortje verheerlijking van het geweld. Ook in Made in Hong Kong (Fruit Chan, 1997), een onafhankelijke lowbudgetfilm, staan kansarme jongeren centraal, alleen nu nadrukkelijk tegen de achtergrond van de overdracht van Hongkong aan China. Ordinary Heroes (Ann Hui, 1999) volgt politieke activisten in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw en hun strijd tegen het Brits-koloniale bewind.

Deze oudere films met hun sterke engagement zijn gemaakt bij filmstudio’s van verschillende politieke kleur, wat aangeeft dat er in Hongkong een brede interesse bestond voor realistische films met een maatschappelijke boodschap. Na de overdracht van Hongkong aan China lijkt de markt voor dit soort films kleiner geworden. Aan het eind van de jaren negentig liep het filmbezoek in Hongkong sowieso terug, waardoor productiemaatschappijen wel moesten kijken naar andere markten. Na het afsluiten van het Closer Economic Partnership Agreement (CEPA) tussen Hongkong en China in 2003 is de lokale filmindustrie steeds meer verweven geraakt met die van de Volksrepubliek. In Hongkong gemaakte films moeten voldoen aan de eisen van de Chinese censuur, anders kunnen ze niet op de lucratieve Chinese markt worden uitgebracht. Hierin ligt deels een verklaring voor het uitblijven van steunbetuigingen aan de protestbewegingen door het merendeel van het Hongkongse entertainment-establishment. Sterren die zich bij herhaling pro-China uitspreken, zoals Jackie Chan, worden door een deel van het Hongkongse publiek gezien als verraders.

Prijzengala onderbroken
Sinds het begin van de protesten in 2014 zijn filmmakers en andere kunstenaars actief betrokken: enerzijds om mensen te mobiliseren, anderzijds om de beweging te documenteren. Over de Paraplu-protesten zijn er in Rotterdam twee documentaires en een speelfilm te zien. Die laatste, Ten Years, is een vijfluik door verschillende regisseurs over Hongkong in 2025. De film extrapoleert de bezorgdheid van veel Hongkongers naar een dystopische toekomst: zo gaat Jevons Au’s bijdrage Dialect over de angst van veel mensen dat Kantonees onder druk van China steeds verder gemarginaliseerd zal raken. Een Kantonees-sprekende taxichauffeur zakt voor de verplichte toets Mandarijn en kan zijn beroep door zijn taalprobleem amper meer uitoefenen. Ten Years bleek een verrassingshit in 2015 en won in 2016 de prijs voor Beste Film op de Hong Kong Film Awards. Hoe gevoelig deze kritische film lag in China blijkt wel uit het feit dat de uitzending van het prijzengala in China onderbroken werd op momenten dat het over Ten Years ging.

Yellowing (vertaling Chinese titel: Memo van woelige tijden) is een mooi voorbeeld van Direct Cinema. Regisseur Chan Tze-woon volgt in deze documentaire demonstranten uit twee verschillende delen van de stad en laat zien hoe er gedurende de protesten langzaam een groepsgevoel ontstaat. Lost in the Fumes van Nora Lam gaat over politicus en activist Edward Leung, door wiens verhaal we de protesten weer op een andere manier ervaren.

Spijkerbroeken
De protesten van het afgelopen jaar zijn nog te vers voor speelfilms. Wel zijn er talloze korte films (waaronder dansfilms, muziekvideo’s en animatiefilms) en documentaires gemaakt. Ook bestaat er veel belangstelling voor deze films in Hongkong, al is het niet altijd mogelijk ze te vertonen bij grote bioscoopketens. Gelukkig zijn er veel alternatieve locaties, zoals het Hong Kong Arts Centre en Ying E Chi Cinema, en af te huren zalen in het Hong Kong Film Archive, universiteiten en hogescholen. Daarnaast vertoont het Hong Kong Independent Film Festival (10-22 januari 2020) ook veel documentaires en korte films over de protesten.

Toen IFFR in december het programma van Ordinary Heroes: Made in Hong Kong bekendmaakte, klonken er enige jaloerse reacties vanuit Hongkong (“zij kunnen films zien die hier bijna niet te zien zijn”), maar over het algemeen wordt dit programma gezien als steun in de rug van de protestbeweging en alle filmmakers die onder moeilijke omstandigheden proberen hun werk te doen. Zo kunnen we in Rotterdam naar We Have Boots van Evans Chan, een nieuwe versie van zijn documentaire met dezelfde titel uit 2018. Chan maakte eerder al Raise the Umbrellas (2015). We Have Boots (2018) gaat over de politieke nasleep van die protesten en over de rechtszittingen tegen de organisatoren. Memories to Choke On, Drinks to Wash Them Down, van Leung Ming-kai en Kate Reilly, is een omnibusfilm die bitterzoete momenten in het leven van gewone Hongkongers toont.

We Have Boots

IFFR heeft ook de wereldpremière van If We Burn van James Leong en Lynn Lee. Deze filmmakers hebben de afgelopen jaren een grote reputatie opgebouwd op het gebied van maatschappijkritische documentaires en tv-series. Zo maakten ze een film over de nasleep van de anti-corruptieprotesten in Wukan (Wukan: The Flame of Democracy, 2013), legden ze vast hoe onze spijkerbroeken worden gemaakt in Denim Blues (2015) en maakten ze een driedelige tv-documentaire, Occupy Central, over de Paraplubeweging. Het programma Ordinary Heroes: Made in Hong Kong laat zien dat de Paraplu-beweging en de recente protesten niet alleen Hongkong op zijn grondvesten doen schudden maar ook de rest van de wereld een golf aan goede, betrokken films opleveren.


Historische achtergrond

Aanleiding voor de protesten in Hongkong was een voorstel voor een amendement waardoor het mogelijk zou worden om voortvluchtige criminelen uit te leveren aan landen en gebieden waarmee Hongkong tot dan toe geen uitleveringsovereenkomst had, zoals China en Taiwan. Inwoners van Hongkong beschouwden dit wetsvoorstel als een aantasting van de lokale autonomie en burgerlijke vrijheden, omdat de Chinese rechtspraak en het Chinese rechtssysteem dan in feite zouden worden uitgebreid tot Hongkong.

In het begin richtten de protesten zich op het intrekken van het wetsvoorstel, maar toen Carrie Lam, de hoogste bestuurder van Hongkong, het voorstel niet wilde intrekken en de politie demonstraties met geweld neersloeg, werden er vijf eisen geformuleerd: intrekken van het wetsvoorstel; instellen van een onderzoekscommissie naar vermeende gevallen van politiegeweld; intrekken van de term ‘relschoppers’ waarmee Lam en de hoofdcommissaris van politie de demonstranten aanduidden; een generaal pardon voor gearresteerde demonstranten, en tot slot algemeen stemrecht voor het wetgevend orgaan LegCo (Legislative Council) en de hoogste bestuurder (Chief Executive). Hoewel Carrie Lam op 4 september toezegde het wetsvoorstel in te trekken, gaan de protesten onverminderd door. Aan beide zijden vindt escalatie plaats: de politie gebruikt traangas, rubberen kogels en zou willekeurig mensen arresteren; ook zouden arrestanten worden verkracht en gemarteld. De demonstranten werpen wegversperringen op, gooien met stenen en brandbommen.

De roep om algemeen stemrecht klonk ook tijdens de Paraplu-protesten in 2014. Toen de voormalige Britse kroonkolonie in 1997 werd teruggegeven aan China, gebeurde dat op voorwaarden die in een eigen grondwet zijn geformuleerd, de Basiswet (Basic Law). Hongkong maakt deel uit van China op basis van het principe ‘Eén land, twee systemen’, wat inhoudt dat Hongkong een eigen bestuurlijke regio is met eigen wetgeving. Een van de uitgangspunten bij de teruggave van Hongkong was dat China gedurende vijftig jaar niet zou tornen aan die eigen wetgeving of aan het bestuurlijke systeem. De afgelopen jaren blijkt echter steeds vaker dat China wel degelijk een grotere invloed wil op het bestuur in Hongkong. Dit zorgt voor onrust, woede en verzet, juist ook onder jonge mensen.


Anne Sytske Keijser is docent Chinastudies aan de Universiteit Leiden

Tips: volg @uwu_uwu_mo op Twitter voor een analyse van propaganda- en protestposters. Download ‘Liberate Hong Kong’, een game waarin je als demonstrant tegenover de politie komt te staan, via lhk.itch.io/lhk.

Het programma Ordinary Heroes: Made in Hong Kong is te zien op IFFR.