Netflixen over Engelse taalgrenzen
Culturele kruisbestuiving of assimilatie?
Netflix koketteert met niet-westerse en niet-Engelstalige content. Zo verscheen onlangs de eerste Arabisch gesproken televisieserie: Jinn. Het idee hierachter is – naast winstmaximalisatie – omarming van diversiteit, culturele kruisbestuiving en het toejuichen van globalisatie. Is dit ook het resultaat?
Netflix etaleert zich bij perspresentaties regelmatig als idealistische wereldverbeteraar. Tijdens het jaarlijkse persevenement voor het Afrikaanse en Europese journaille in 2018 werden met veel bombarie de eerste Turkse en Jordanese Netflix Originals aangekondigd. Deze productie van niet-Engelstalige content – Engelstalig vertegenwoordigt nog steeds de overgrote meerderheid – heeft als voornaamste reden culturele kruisbestuiving: als Amerikanen bereid zijn om anderstalige shows te kijken – en anderstaligen Amerikaanse producties – dan krijg je niet alleen een ferme grip op de markt, dan zwengel je globalisatie aan en creëer je als inclusief neveneffect dat abonnees zich verdiepen in andere culturen.
Carte blanche
Zodoende moeten nieuwe televisiewerelden worden aangeboord met respectievelijk de Turkse superheldenserie The Protector en de mythische horrorserie Jinn. Deze niet-Engelstalige campagne begon op 7 augustus 2015 met de eerste Spaanstalige Netflix Original: Club de Cuervos. De Mexicaanse sitcom over een gefictionaliseerde voetbalclub plaveide in datzelfde jaar de weg voor publiekslieveling Narcos. Het op de levensloop van Pablo Escobar gebaseerde, Spaanstalige misdaaddrama was naar verluidt een groot succes in de Verenigde Staten. Zo kwam de Californische video on demand-dienst op het idee om meer niet-Engelstalige content te produceren.
Ook zagen analytici van Netflix dat Europese niet-Engelstalige titels als de Duitse sciencefictionthriller Dark en het Italiaanse gangsterepos Suburra gretig aftrek vinden buiten de Europese landsgrenzen.
Niet-Engelstalige televisiemakers geven aan dat ze carte blanche krijgen van Netflix om bijvoorbeeld genretelevisie te maken in hun eigen land, en dat is bijzonder: Turkije en Jordanië zijn op televisie- en filmgebied niet per definitie de bakermat van superheldenverhalen en onvervalst gegriezel, en nationale televisiezenders mijden doorgaans dit soort fictie. Maar bij de VoD-gigant komt een show direct terecht bij 150 miljoen abonnees in 190 landen. De hoop is dus dat kijkers, met de Amerikanen voorop, kennisnemen van onbekende verhaalwerelden. (Er werd door Netflix al bekendgemaakt dat er weer volop wordt nagesynchroniseerd.)
Neem The Protector: over de jeugdige Hakan (Çagatay Ulusoy) die in het antiekwinkeltje van zijn oom een eeuwenoud Ottomaans hemd vindt met mystieke krachten. De serie speelt zich af in Istanboel, en niet in New York, de stad die vaak (zie Batman en Spider-Man) de plek van handeling is voor superhelden. Dat werkt verfrissend: we zien geen skyline, maar pittoreske straten, koffiezaken en tapijtwinkels. Hier bevinden we ons in een andere, voor (de meeste) westerlingen minder herkenbare wereld. De makers kiezen evenwel voor universele thema’s als in de cartoonverfilmingen van Marvel en DC, zoals de strijd tegen het grootkapitaal: de puissant rijke Faysan Erdim is een soort Turkse Lex Luthor, met allerlei vinnige plannetjes.
Angelsaksische televisie
In de eerste aflevering van Jinn is het decor de historische stad Petra, gelegen op een Jordanese heuvelrug. Een schoolklas is vanuit de hoofdstad Amman bij de ruïnes neergestreken voor een excursie, en het duurt niet lang voordat de scholieren beginnen te klieren. Tiener Mira (Salma Malhas) ontpopt zich als de verstandigste van de groep en ziet hoe enkele van haar mannelijke klasgenoten hun agressie maar moeilijk kunnen beheersen. Dat deze raddraaiers vervolgens een voor een worden afgeslacht door een djinn (een geest) lijkt een goed teken. Alsof de makers hier in metaforische zin een bloederig einde maken aan het patriarchaat.
Het staat buiten kijf dat het positief is dat Netflix niet-Engelstalige en niet-westerse (in het geval van Turkije is dit een betwistbaar punt) scenaristen de mogelijkheid geeft een verhaal te vertellen vanuit hun culturele perspectief; een verhaal dat mogelijkerwijs leidt tot die culturele kruisbestuiving – gepaard met een omzetverhoging – waar de streamingdienst zo naarstig naar streeft. Maar je kan je niet aan de indruk onttrekken dat series als The Protector en Jinn volgens een nauwgezette formule zijn gemaakt, die overduidelijk is geworteld in de Angelsaksische televisietraditie.
De final girl
De hoofdrolspeler uit The Protector lijkt meer op Hollywood-ster Shia LaBeouf dan op de gemiddelde Turkse man. En de typisch Turkse of oosterse elementen uit het verhaal zijn in feite niet meer dan Ottomaanse oppervlakkigheden die het conventionele superheldenverhaal verbloemen. Hetzelfde geldt voor Jinn: Mira is de zogeheten final girl, de jonge dame die seks nog even uitstelt en mede daardoor de gruwelen weet te overleven, zoals in typisch Amerikaanse horrorfilms als A Nightmare on Elm Street (Wes Craven, 1984).
Je zou kunnen stellen dat series als Jinn en The Protector tot de verbeelding spreken bij een groter publiek vanwege hun universele elementen, maar er is eveneens een keerzijde; een paradox. Of zoals filmmaker Yeo Siew Hua (zijn bekroonde film A Land Imagined gaat later dit jaar in première, en draait onder meer om universaliteit en globalisatie) stipuleert in gesprek met ondergetekende: “Universele elementen zijn enigszins leugenachtig. Wis je door openlijk toe te geven aan het universele niet de diversiteit en het belang van culturele verschillen?”