Mexicaanse Renaissance
Ten zuiden van de grens

PAN’S LABYRINTH
AFFF-openingsfilm pan’s labyrinth bewijst dat we niet meer om de Mexicaanse cinema heen kunnen. De nieuwe Mexicanen zijn overal. Ze zijn niet meer de lastige illegalen in de VS, maar drongen zelfs door tot het heilige der heiligen: de Oscar-uitreiking.
Ergens een naam aan geven, al neem je daar niet één maar achttienhonderd woorden voor, is tegelijkertijd verhelderend en verhullend. Neem de Mexicaanse cinema. Is daar echt iets aan de hand of lijkt dat maar zo?
Tijdens het Filmfestival Rotterdam zag ik twee overrompelende producties. nue propriété en het Mexicaanse familia tortuga (schildpadfamilie). Die laatste film wordt hier niet uitgebracht en het gesprek met regisseur Rubén Imaz zou het daglicht dus nooit zien. familia tortuga was zelfs niet meer dan een afstudeerproject, een anderhalf uur durend familiedrama waar studenten aan de Filmacademie in Mexico Stad niet meer dan een korte film van een minuut of tien hoefden te maken.
Maar Imaz was niet de enige Mexicaanse regisseur die het afgelopen anderhalf jaar een opvallende film afleverde. De opening van het komende Amsterdam Fantastic Film Festival is voor pan’s labyrinth, een film die een maand geleden drie Oscars kreeg toegeworpen (voor cinematografie, make-up en art direction), een onverwachte hoofdrolspeler. In januari kreeg de film nog een BAFTA voor beste niet-Engelstalige productie. En wat te denken van babel van Alejandro González Iñárritu — genomineerd voor zes Oscars, won er één — en children of men van Alfonso Cuarón (harry potter and the prisoner of azkaban) — genomineerd voor drie Oscars — en een jaar eerder batalla en el cielo van Carlos Reygadas, genomineerd voor een Gouden Palm in Cannes.
Knokken
Wat deze films bindt, is niet op de eerste plaats hun plek in het prijzencircus. Het zijn de politieke thema’s.
pan’s labyrinth is een sprookje maar de film is niet voor jonge kinderen. Guillermo Del Toro spiegelt de fascistische bovenwereld in 1944 aan een sprookjesachtige maar daarom niet minder harde onderwereld. Het kwaad van het fascisme is niet minder verschrikkelijk dan het onderaardse kwaad dat hoofdrolspeelster Ofelia moet trotseren. Maar volgens haar moeder, die denkt dat Ofelia in haar fantasie vlucht, moet het meisje volwassen worden anders wordt ze onvermijdelijk door de realiteit vermorzeld. Toch sluiten dromen de realiteit niet uit, zo wordt duidelijk in de bovenwereld, waar het Verzet zich bitter verdedigt tegen generaal Franco’s hel van hiërarchie en onderdrukking. Alleen door te hopen kunnen ze overwinnen.
Dat is wat Del Toro doet: de wil en de vechtlust die we allemaal kennen uit eerdere jaren, de bereidheid om te dromen, gebruiken als wapen tegen het kwaad. Moed is durven dromen en daar ook naar handelen.
In familia tortuga toont de regisseur ons een dag uit het leven van een gezin waarvan de moeder precies een jaar geleden overleed. Morgen gaat iedereen naar het kerkhof om haar overlijden te gedenken. Zonder de spil van de familie is iedereen een beetje langs elkaar heen gaan leven. Alle personages knokken om er boven op te komen, zonder dat ooit te zeggen. Om een leven na de familie te vinden. Samen, liefst, maar dat is moeilijk. De waas van verlies en eenzaamheid is er na een jaar nog steeds, hoewel voorzichtig wandelen in een wereld zonder moeder wel mogelijk wordt.
Rubén Imaz vertelde in Rotterdam hoe de film eigenlijk het verhaal van een verdwijnende middenklasse vertelt: door economische ontwikkelingen werd de bovenlaag van die middenklasse steeds rijker en werd de onderlaag steeds armer. Met verstrekkende gevolgen. Net als de economische toplaag is de middenklasse traditioneel verspreid over het land. Vaak reisden familieleden naar het ouderlijk huis om feesten te vieren of elkaar om andere redenen te ontmoeten. Maar met een steeds grotere groep armen — de onderste middenklasse — ontbreekt het geld om te reizen, aldus Imaz. Daarmee dreigt de sociale samenhang in die groep te verdwijnen, in de film verbeeld door het wegvallen van de moeder. Het land wordt door deze ontwikkeling zelfs zo instabiel, dat veel Mexicanen bang zijn dat in 2010, net als in 1810 en 1910, een burgeroorlog zal plaatsvinden.
Knuppels
Tegenover de waardigheid van het verdragen van verlies in familia tortuga staat de exploitatie van extremen in Carlos Reygadas’ batalla en el cielo. Ook Reygadas probeert ons iets te vertellen over de Mexicanen. In zijn geval over de uitzichtloze isolatie en het groeiende nihilisme — verbeeld door de bewegingloze kolos Marcus die als chauffeur door de straten van de stad rijdt. Hij rijdt op gewoonte. Zijn gedachten lijken volledig tot stilstand gekomen, en niet alleen als iemand orale routines uitvoert met het ding in zijn broek. batalla en el cielo is een fascinerende film, en Reygadas zat er dichtbij maar hij slaat de plank mis met de overdrijvingen in de film: seks tussen hopen vet, bloed en wannabeshocks. De gedachte achter de film kun je in ieder geval politiek noemen, hij wil iets zeggen over het wezen van de Mexicanen. Dat dat net niet lukt, is bijzaak.
In pan’s labyrinth en familia tortuga mag het grotere, politieke verhaal dan een rol in de coulissen hebben, in Alfonso Cuaróns children of men is het de olifant in de hoek van de kamer, het monster waar we niet omheen kunnen.
Net als a scanner darkly is dit een verhaal dat zich net om de hoek van hier afspeelt, misschien twintig jaar in de toekomst. Door de volledig verziekte omgeving is het menselijk ras onvruchtbaar geworden en wordt het in z’n voortbestaan bedreigd. Maar dan wordt er toch een kindje geboren.
Politiek in deze film is niet alleen die centrale verhaallijn maar ook veel van wat als omstandigheid wordt gebracht: het gedwongen interneren van asielzoekers bijvoorbeeld, zoals nu ook al gebeurt. Alleen in deze film gebeurt het met net iets meer knuppelgezwaai. Tja, je moet wat als ministerie van gesloten deuren. Maar de film veroordeelt niet alleen de extremen ter rechterzijde van het politieke spectrum. Ook de beste bedoelingen ter linkerzijde die leiden tot vernietiging van levens worden door Cuarón op tafel gelegd, waar ze door iedereen kunnen worden bekeken. Theo (Clive Owen) begint het verhaal als gedesillusioneerd en apolitiek maar wordt door alles en iedereen om hem heen de realiteit ingetrokken.
In de film zit trouwens een enkele ongelofelijke take waarbij Theo in een oorlogsgebied een gebouw binnenrent om bij de moeder en de baby te komen, waarbij hij overal kogels en lijken en paniek en explosies moet ontwijken. Alleen die take al is reden genoeg om children of men te gaan zien.
Kogel
Groter, bijbelser, poëtischer, is babel (ook wel ‘Man’s labyrinth’), waarin Iñárritu net als in amores perros en 21 grams ogenschijnlijk losstaande gebeurtenissen bij elkaar laat komen. In die eerdere films, die vingeroefeningen lijken bij de pretenties van babel, kwamen individuen met elkaar in aanraking door een auto-ongeluk dat het medium werd voor menselijk contact — ook het thema van Paul Haggis’ film crash. In babel worden de grenzen van individuen op verschillende plekken op de wereld overstegen door de manier waarop we verdriet hebben, of door een kinderlijke speelsheid die in Japan en Marokko en Mexico niet van elkaar afwijkt. Ondanks de gemeenschappelijke taal die door onze christelijke god werd vermorzeld, is er iets dat ons bindt, waar we ook zijn. Maar zelfs dat, en ook Iñárritu kan daar niets aan veranderen, kan niet verhullen dat het ene verdriet belangrijker is dan het andere. Een kogel in de nek van een Amerikaanse toerist kan een internationale cascade van paniek, verontwaardiging en vergelding in gang zetten, terwijl eenzelfde kogel in de hals van een Marokkaanse man alleen de buurman in beweging brengt.
Misschien zijn politieke thema’s een bindend element voor oplevende Mexicaanse cinema. Of misschien is het niet meer dan toeval dat alle grote Mexicaanse producties van de afgelopen jaren een politiek thema hebben. In ieder geval kwamen deze films niet uit de lucht vallen. Hier en daar wordt zelfs gesproken van een Mexicaanse Renaissance of een Nuevo Cine Mexicano, eind jaren tachtig in gang gezet door een nieuw elan bij het Mexicaans Filminstituut. Met nieuw geld en een hele nieuwe generatie regisseurs die afstudeerde. Die ontwikkeling is dus al een tijdje bezig. Maar gezien de nominaties en prijzen en de bekendheid die daar het gevolg van is en vooral gezien de fantastische films die de laatste tijd in Mexico van de band rollen, is er nu pas echt sprake van een Renaissance. Om even terug te komen op het begin: er is daar echt iets aan de hand.
Ronald Rovers