Mei ’68: de ‘swinging sixties’

De kracht van de mythe

Weer een desillusie voor de babyboomgeneratie: de Britse ‘swinging sixties’ swingden alleen voor een kleine happy few. De meeste jongeren wilden trouwen en kochten platen van Cliff Richard.

Door Jos van der Burg

De jaren zestig, dat waren toch de jaren dat revolutie in de lucht hing? De jonge generatie rekende af met de suffe jaren vijftig. En kon dat ook doen door de groeiende welvaart. Weg met de burgerlijk klootjesmentaliteit, op naar een nieuwe samenleving, waarin alles werd gedeeld en seksuele vrijheid iedereen gelukkig maakte. Londen was het middelpunt van de culturele explosie. The Beatles, The Rolling Stones, de fotomodellen Twiggy en Jean Shrimpton, de minirok en opwindende films van jonge filmmakers: alles stond in het teken van het afscheid van de oude verkalkte wereld en het welkom van een paradijselijke nieuwe. De toekomst was altijd al aan jongeren geweest, maar voor het eerst lieten zij dat ook luid en duidelijk horen. Leve de vrijheid, weg met de benauwende conventies en de verstikkende moraal.
Er zijn nog steeds babyboomers die heilig geloven in dit heldenverhaal over de jaren zestig, dat ook in de nieuwe documentaire My Generation weer wordt opgepoetst, al krijgt het daarin wel wat nuancering. Bij voorkeur wijden ze breed uit over hun heldenrol in dat decennium. Hoe zij gedreven door een puur verlangen naar een betere wereld op de barricaden stonden. Als we hen moeten geloven, waren ongeveer alle gebouwen in Nederland in de jaren zestig bezet en knuppelde de politie dagelijks vreedzame demonstranten in elkaar. Dat Nederland niet is afgegleden naar een fascistische dictatuur is te danken aan hun ongebroken wilskracht. Daaraan had het verzet in de Tweede Wereldoorlog met terugwerkende kracht een voorbeeld kunnen nemen.

Cliff Richard
Volgens de heersende wijsheid was Frankrijk de bakermat van de politieke revolutie en Engeland van de culturele revolutie in de jaren zestig. Met ‘swinging London’ als het vrijgevochten Britse epicentrum, waar iedereen dagelijks nieuwe creatieve hoogten bereikte, maar ook nog tijd had om met iedereen het bed in te duiken, want de vrije liefde, mogelijk gemaakt door een dagelijks in te nemen pil, moest gevierd worden. Het bleef niet onopgemerkt. Op 15 april 1966 stond de kreet ‘London: The swinging city’ op de cover van Time Magazine. Het bijbehorende verhaal beschreef Londen als een stad waarin het eeuwig feest was voor jongeren.

Hoog tijd voor een paar feiten over de Britse culturele revolutie. De best verkochte single in 1966 in Engeland was niet van The Beatles of The Rolling Stones, maar was Distant Drums van countryzanger Jim Reeves. Ook Cliff Richard verkocht meer platen dan de twee roemruchte bands. Nog een treurig feit: in Engeland verkocht de soundtrack van The Sound of Music beter dan het Beatlesalbum Abbey Road. Toen The Rolling Stones in 1967 voor drugsbezit werden gearresteerd, wenste de overgrote meerderheid van de Britten, niet alleen de ouderen, hen achter de tralies. En wat de vrije liefde betreft: eind jaren zestig slikte slechts één op de tien Britse vrouwen de in 1961 in Engeland geïntroduceerde anticonceptiepil.

Provinciemeisje
Hoe zit het met films uit die tijd? Ademen die een sfeer van een culturele revolutie en de geest van de ‘swinging sixties’? Iets ervan voelen we in Richard Lesters stervehikel A Hard Day’s Night (1964), een vrolijke film over de hysterie rond en met The Beatles. Lester trekt in de quasidocumentaire alle stilistische middelen uit de kast — slow motion, freeze frame, fast forward — en put met slapstick rijkelijk uit de filmgeschiedenis.
A Hard Day’s Night sloeg bij jongeren in als een confettibom, omdat de vrolijke film ver af stond van conventionele oubollige Britse komedies. Het succes leidde tot een stroompje films, die nu als buitenbeentjes in de Engelse filmgeschiedenis te boek staan. Zoals de komedie The Knack… and How to Get It, die Richard Lester een jaar na A Hard Day’s Night maakte. Ook deze visueel hippe film, die Lester de Gouden Palm in Cannes opleverde, appelleerde aan het nieuwe vrijheidsgevoel, maar illustreert onbedoeld ook de halfslachtigheid in de verbeelding ervan. Een provinciemeisje dat naar Londen komt en flauw valt als ze gekust wordt? Hoezo rebelse film over hedonistisch Londen, waarin alle remmen los gaan?

Egoïstische hork
The Knack… is niet de enige ‘swinging sixties’-film die (seksuele) vrijheid suggereert maar monogamie preekt. In Georgy Girl (Silvio Narizzano, 1966) leeft een amorele vrouw er lustig op los en laat ze haar baby aan zijn lot over. Het resultaat van de vrije moraal, suggereert de film. Met zulke films konden de conservatieve moraalridders rustig in hun stoel blijven zitten.
Dat Londen niet deugt, ontdekken in Smashing Time (Desmond Davis,1967) twee provinciaalse meiden die vol verwachting naar de stad zijn gereisd. Aan het einde van de film walgen ze van het oppervlakkige en hypocriete Londense leven en keren ze terug naar de provincie! Daar zijn de mensen eerlijk en oprecht.
Het kan altijd treuriger, want in Alfie (Lewis Gilbert,1966) laat een Londense egoïstische hork (Michael Caine, de verteller in My Generation) met zijn promiscue gedrag een spoor van ellende achter zich. Het dieptepunt is de scène waarin een door hem zwanger gemaakte getrouwde vrouw geen andere uitweg ziet dan een illegale abortus in een achterkamertje. Niks ‘swinging sixties’, maar een man met breinaalden en zeepsop.
Zijn de ‘swinging sixties’ en ‘swinging London’ niet meer dan een mythe? Door de media bedachte termen, die naar een onbestaand sprookjesland verwijzen? Het ligt genuanceerder. Er gebeurde wel degelijk iets in de jaren zestig in Engeland, vooral in Londen, maar niet op massale schaal. Voor een klein groepje jongeren swingde Londen de pan uit. Zij behoorden tot de nieuwe jeugdaristocratie, die in de muziek, film en mode de toon zette. Dat het maar een klein clubje was, blijkt uit dezelfde namen die altijd worden genoemd: The Beatles, The Rolling Stones, modeontwerper Mary Quant, Michael Caine, Shrimpton en Twiggy. Zij bepaalden het opwindende en vrijgevochten beeld van de jaren zestig, maar de meeste jongeren gingen in die jaren gewoon keurig naar school of naar hun werk. En de seksuele revolutie? Eind jaren zestig ging tweederde van de Britse vrouwen als maagd het huwelijk in. Pas in de jaren zeventig ging de seksuele moraal op de helling. Voor de meeste jongeren waren de jaren zestig geen ‘swinging sixties’ maar ‘masturbation sixties’.