International Documentary Filmfestival Amsterdam
Luie ogen, andere kijk

Voices
Ingesleten denkpatronen vertroebelen de waarneming, of het nou gaat om het kijken naar andere culturen, de geschiedenis of onze eigen achtertuin. Documentairefestival IDFA herstelt de blik.
Shifting Perspectives
Blinde vlekken
Noem het oriëntalisme, de manier waarop Afrika in het Westers cultureel archief aanwezig is. Themaprogramma Shifting Perspectives presenteert dertien documentaires die daar kritisch naar kijken. Dat blijkt hard nodig.
Zegt de datum 30 mei 1969 u iets? Of de felle protesten naar aanleiding van Nederlands militair ingrijpen op Curaçao? Grote kans dat uw antwoord nee is. Het zijn immers gebeurtenissen die ‘aldaar’, in de overzeese gebieden, plaatsvonden. Voor zijn indrukwekkende korte documentaire Voices dook kunstenaar Miguel Peres Dos Santos met documentairemaakster Sharelly Emmanuelson de Nederlandse beeldarchieven in, om te zien hoe zulke gebeurtenissen daarin opgenomen zijn. Wat blijkt: in de archieven maakt de Antilliaanse bevolking haast geen onderdeel uit van de Nederlandse identiteit. Veel beelden zijn er niet over de Caribische eilanden, en de Antilianen verschijnen alleen als lollige entertainer, als oproerkraaier, profiteur of lastpak. Nooit als volwaardige Nederlandse burger.
Hoe krijgt die ander een stem in het culturele archief? Hoe wordt een nationale identiteit door beeld gevormd en bewaard? Het themaprogramma Shifting Perspectives toont dertien documentaires die zich die vragen stellen. Specifiek richt het programma zich op de discursieve verhouding waarin de Westerse beeldvorming het continent Afrika en haar diaspora nog altijd gevangen houdt. Want het mag dan in Europa en de Verenigde Staten doordringen dat #blacklivesmatter, de manier waarop mensen in beeld komen is vaak stereotype, soms zelfs ronduit racistisch. Noem ’t een blinde vlek van het Westerse culturele archief, maar hoe vaak is er nou werkelijk rekenschap gegeven van de problematische geschiedenis die het Westen met Afrika deelt?
In Voices stelt Dos Santos de vraag hoe je dat problematische verleden een stem geeft. Zijn antwoord: door dat verleden naar het heden te halen. Een groep Curaçaoënaars die voor hun rechten demonstreert, hoorden volgens de berichtgeving van 1969 niet in Nederland thuis. Ze werden door de politie hardhandig opgejaagd en neergeslagen. Digitaal vervormd en in een nieuwe context teisteren die beelden het heden, als een rusteloos spook op zoek naar gerechtigheid. Daarbij leggen die archiefbeelden ook iets anders bloot: is er werkelijk iets veranderd? In Too Black to be French vraagt documentairemaakster Isabelle Boni-Claverie zich hetzelfde af. Na zich in haar egodocument door de Franse geschiedenis van stereotype- en karikaturale beeldvorming te hebben gewerkt, voelt de donkere Française zich steeds meer een buitenstaander worden. Een oplossing heeft ze niet. Is het daarom vreemd dat een van de geïnterviewden verzucht: ‘als jullie vinden dat ik zwart ben, je ook bereid moet zijn wit te worden’. Dat die perspectiefwisseling net zo goed in de nationale culturele archieven besloten ligt, maakt de selectie films van Shifting Perspectives meer dan duidelijk.
Guus Schulting
Shifting Perspectives | De documentaires worden van 17 tot en met 19 november vertoond in De Kleine Komedie amsterdam, met aansluitend Q&A’s met de aanwezige filmmakers | Zie idfa.nl voor informatie
The Quiet Eye
Rondspoken
Themaprogramma The Quiet Eye staat in het teken van slow documentary: contemplatieve documentaires waarin de beleving van het alledaagse centraal staat.
Light Year
De negen uitgesponnen films in themaprogramma The Quiet Eye laten genoeg ruimte voor bezinning, en sorteren hetzelfde effect als urenlang turen naar wegdrijvende wolkendekken. Je zou het kunnen beschouwen als tegenreactie op de haastigheid van de postindustriële samenleving. Toch is het niet per definitie een avantgardistisch of een innovatief genre: je hoeft geen kunstkenner te zijn om ze te waarderen en ze passen uitstekend in een traditie van observationele films: denk aan het 46 seconden durende shot van de broers Lumière van arbeiders die de fabriek verlaten of antropologische films als Robert Flaherty’s Man of Aran (1934): een documentaire over het woeste leven aan de kust van de Ierse Araneilanden.
Misschien is de vuistregel wel: hoe gejaagder de tijd, hoe bedachtzamer de film. Dan belanden documentairemakers vaak bij traditionele levenswijzen. Neem Two Years at Sea (2011), over een kluizenaar in de wildernis die zich — in een prachtige chiaroscurocompositie — wast in een ingenieuze douchebak. Of Alexei and the Spring (2002): een kroniek van een Oekraïens dorp dat na de Tsjernobylramp — op het titelpersonage na — uitsluitend wordt bewoond door bejaarden, die destijds weigerden te evacueren, en nu op de oude voet (lees: met paard en wagen) verder leven. In A Place Called Lloyd vinden de personages juist bezinning in het feit dat ze hun alledaagse bezigheden moesten staken. De camera portretteert aan de hand van memento’s een failliete Boliviaanse luchtvaartmaatschappij. Gezagvoerders poseren gewillig in uniform. Dan volgen verstilde beelden van een verroeste vliegtuigen op een verweerd terrein.
In dat laatste shot verdwijnt de mens even uit beeld. Slow documentary kan ook zijn gemaakt vanuit een misantropische perspectief waarin mensen plaatsmaken voor objecten. Zoals in Invention (2015), waarin witte rook uit een stadsschoorsteen van zo’n grote afstand wordt gefilmd, dat het amper zichtbaar is. Zonder beweging, is er geen teken van leven. Dead Slow Ahead (2015) moet het ook grotendeels zonder mensen doen. Er is vooral aandacht voor de eigenaardige geluiden van de machinekamer van een mysterieus (spook)schip.
Mikael Kristersson blijft in Light Year (2015) juist dicht bij huis: hij filmt de levende wereld in zijn achtertuin en verwondert zich over de bijen, vogels en egels achter zijn huis. Dat is de crux van slow documentary: wie de tijd neemt, zal meer zien.
Omar Larabi
The Quiet Eye | Rond de eenmalige vertoning van de films worden inleidingen, Q&A’s en optredens gepresenteerd | Zie idfa.nl voor informatie
Assembling Reality
Als gedachten
Assembling Reality belicht aan de hand van vijf titels de rol van montage in documentaires. Uitgerekend een film die volgens de titel over een ander filmambacht gaat, Cameraperson, blijkt het perfecte discussiestuk voor dit programma.
Cameraperson
Het is inmiddels een eeuw geleden dat de Sovjet filmmaker Lev Kuleshov een montage-experiment deed dat filmstudenten nog steeds wordt bijgebracht. Hij filmde het gezicht van een acteur die de nadrukkelijke opdracht kreeg zo neutraal mogelijk te kijken. Dat ene shot gebruikte hij vervolgens meerdere keren: de ene keer opeengevolgd door een tegenshot van een bord met eten, de andere keer door een kind liggend in een doodskist en nog eentje door een verleidelijke vrouw op een divan. Toen hij de korte sequenties vervolgens aan een publiek liet zien, zag het bij het bord met eten duidelijk honger op het gezicht van de acteur. Bij het dode kind werd hij zelfs geprezen om zijn emotionele vertolking.
Het is het effect van montage in een notendop. Er is niet veel voor nodig om magie te bereiken. Weinig meer dan beïnvloeding door associatie, een handje geholpen door onze neiging logische verbanden te leggen. Hoewel we die maakbaarheid in fictie volledig accepteren, kan die in documentaire nog weleens tot lastige vragen leiden. Voorbijgaand aan de vele subgenres, blijft het toch de filmvorm waarbij de vraag “is het echt zo gebeurt?” nog weleens als graadmeter gehanteerd wordt. Een klassiek idee van journalistieke objectiviteit dat op gespannen voet staat met de subjectiviteit die er bij elke schnitt en beeldkeuze meer en meer in sluipt.
Deze relatie tussen beeld en werkelijkheid én de rol van de editor, staat centraal in het IDFA-themaprogramma Assembling Reality. Een compact programma van vijf titels — vier recente en een klassieke. Zo gekozen dat ze sterk uiteenlopen in stijl en onderwerp. Van Hospital (1970) van de zelf regisserende en monterende Direct Cinema-veteraan Frederick Wiseman, over de dagelijkse gang van zaken in het Metropolitan Hospital in New York, tot aan de Indiase nieuwkomer Rahul Jains Machines (2016), waarin futuristische technofilie overgaat in een portret van mensonterende werkomstandigheden.
De documentaire die vanwege zijn voor iedereen transparante montage bij uitstek lijkt gemaakt voor dit onderwerp is Kirsten Johnsons festivalfavoriet Cameraperson (2016). Johnson stond achter de camera bij tal van gerenommeerde documentaires als Fahrenheit 9/11 (2004) en Citizenfour (2014). In haar eigen documentaire vermengt ze nu outtakes van haar camerawerk voor anderen met privé opnamen van onder meer haar moeder en kinderen. Het zijn korte, elkaar opvolgende fragmenten als dagboekaantekeningen zonder commentaar of context. Zie Cameraperson als Kuleshovs experiment maar dan ongerijmder: hier wordt geen logica maar associatie nagejaagd, want wat hebben de donder boven een landschap in Missouri, een bokser in Brooklyn en de geboorte van een jongetje in Nigeria met elkaar te maken? Het verband is voelbaar, de logica loopt er achteraan… of blijft in sommige gevallen zelfs uit. Het is montage die heen en weer springt als gedachten in ons brein. Misschien is dat wel de meest eerlijke vorm. De montage die hardop zijn aanwezigheid opeist. Die geen verbanden voorschrijft, maar uitnodigt deze zelf te leggen.
Alexander Zwart
Assembling Reality | naast de vertoningen vinden Q&A’s plaats met onder meer Frederick Wiseman en editors als Niels Pagh Andersen, Nels Bangerter, Yael Bitton en Mario Steenbergen | Zie idfa.nl voor informatie
Top 10 Sergei Loznitsa
Op heterdaad
Kun je de geschiedenis op heterdaad betrappen? De Oekraïense regisseur Sergei Loznitsa deed in 2014 al een goede gooi met Maidan, een overrompelende registratie van de oplaaiende volksopstand in Kiev. Voor het IDFA stelde Loznitsa een top tien samen.
From the East
Loznitsa’s nieuwe documentaire Austerlitz draaide hij weer zelf. Zonder commentaar en met zijn voorliefde voor lange, statische shots richtte hij zijn camera op de drommen toeristen die door de voormalige concentratiekampen Sachsenhausen en Dachau slenteren. Even verbijsterend, en in zekere zin een tegenhanger van Maidan en The Event. Hoe geschiedenis vervliegt.
Dit als aanloopje naar de Top 10 die Loznitsa dit jaar voor het festival samenstelde. Een intrigerend lijstje met vooral weinig bekend werk. Alleen The War Game (1965), Peter Watkins’ fakedocumentaire over een atoomaanval op Engeland behoeft nauwelijks toelichting, maar lijkt hier een buitenbeentje. Heeft Loznitsa soms een eigen, geheime schatkamer waar hij ons een blik in gunt?
Zelfs als er al een bekende naam opduikt, dan is de titelkeus nog steeds onverwacht.
Van de Russische pionier Dziga Vertov bijvoorbeeld niet de klassieker Man With a Movie Camera, maar het latere Lullaby (1937), een poëtische en zelfs feministische lofzang op de glorieuze Sovjet-samenleving. Desondanks door Stalin snel in de ban gedaan. Van de Pool Krzysztof Kieslowski zien we het naar mijn weten nooit in Nederland vertoonde I Don’t Know (1977). Een zonder franje opgetekend relaas van een voormalig fabrieksdirecteur dat gaandeweg verandert in een genadeloze ontmaskering van communistische corruptie.
Andere titels zijn nog geheimzinniger, maar bieden wel unieke inkijkjes en chronologisch achter elkaar gezet geven ze een idee van wat Loznitsa wilde. Dan ontpopt zijn Top 10 zich als een soort essay over film en geschiedenis. De geschiedenis van de Sovjet-Unie in hoofdzaak, en tegelijk een beschouwing over de positie die een documentairemaker kan innemen.
Het begint met propaganda (13 Days is het verslag van een showproces uit 1930 tegen vijanden van de revolutie) en eindigt met From the East (1993), een roadmovie waarin Chantal Akerman twee jaar na het instorten van de Sovjet-Unie zonder commentaar vastlegt wat ze ziet. Een samenleving die al bezig is herinnering te worden. Die laatste vorm sluit nauw aan bij het eigen werk van Loznitsa, die een scherpe blik combineert met ruimte voor eigen interpretaties van de kijker.
Tussen propaganda en pure observatie is van alles mogelijk. Loznitsa diepte daarvoor titels op die, al dan niet impliciet, veel zeggen over veranderingen en gevoeligheden in het Sovjet-rijk. Consience (1968) bijvoorbeeld is een docudrama over de vernietiging van een dorpje door de Nazi’s in de Tweede Wereldoorlog. Maar omdat de heldenrol hier is toebedeeld aan Oekraïense partizanen in plaats van Sovjet-communisten scheelde het een haartje of de film had zelf ook het loodje gelegd. Slechts één print overleefde.
Drie titels vallen buiten het Sovjet-repertoire, al is er wel verwantschap tussen Loznitsa’s eigen vroege werk en I dimenticati (het leven in een geïsoleerd bergdorp) en Otar Iosseliani’s A Little Monastery in Toscane. En het Britse The War Game? Dat is natuurlijk geen buitenbeetje, maar de ultieme Koude Oorlog-film.
Leo Bankersen
Sergei Loznitsa geeft tijdens het festival tevens een masterclass en er is een retrospectief van zijn werk te zien.