IFFR Het spookt in Rotterdam

Cavalo Dinheiro
Het hoofdpersonage van Phoenix is niet de enige geest uit het verleden die rondwaart op het IFFR: veel spookverschijningen graven evenzoveel historische tragiek op. Maar hebben we iets te vrezen van deze doden?
Door Joost Broeren
Het hoofdpersonage van Phoenix is niet de enige geest uit het verleden die rondwaart op het IFFR. In allerlei films duiken ze op: soms als persoonlijke familiespoken, maar vaker, zoals in Phoenix, als ondoden die grote maatschappelijke omwentelingen in herinnering brengen. Voor Duitsland is het uiteraard de Tweede Wereldoorlog die door exorcisme verdreven moet worden, maar ieder huisje draagt zijn kruisje. Elke samenleving heeft zijn eigen onverwerkte, tragische verleden.
Dat verleden maakt permanent deel uit van ons dagelijks leven. Letterlijk, zoals in de documentaire Battles van de Vlaamse debutant Isabelle Tollenaere duidelijk wordt: een bunker is in gebruik als stal, oude bommen dienen nu als vuurwerk. Maar vaker nog figuurlijk. In het Griekse Impressions of a Drowned Man keert de existentialistische dichter Kostas Karyotakis ongewenst terug uit zijn zelfverkozen dood — hij pleegde in 1928 op 32-jarige leeftijd zelfmoord. Regisseur Kyros Papavassiliou laat hem aanspoelen in het hedendaagse Griekenland. Hij wordt wakker op het strand, en weet niet wie hij is. Een lift die exact eindigt waar hij begon, zet de toon voor Papavassiliou’s absurdistische film. Karyotakis leert al snel dat hij ieder jaar terugkomt en dat hij gedoemd is om zich op zijn sterfdag steeds opnieuw van het leven te beroven. Als hij wordt gearresteerd, vertelt hij wie hij is, maar de dienstdoende agent spreekt hem tegen: "Er zijn tegenwoordig geen dichters meer." Deze kunstenaar heeft geen plek meer in crisis-Griekenland, waar de stranden leeg en desolaat zijn.
Waarheid of troost
In Impressions of a Drowned Man wordt het spook uit het verleden dus aangewend om het heden te becommentariëren. Maar vaker werkt het andersom. In het Peruaanse NN treffen we een groep grafdelvers die massagraven openmaakt die tijdens politieke onrusten decennia eerder zijn gevuld en zo letterlijk wonden in het landschap hebben gecreëerd. Bij één van de opgravingen vinden ze een lijk te veel — de informant noemde acht slachtoffers, maar ze vinden negen lijken. Onderzoeker Fidel trekt zich het lot van deze onbekende aan, zeker als zich een indiaanse vrouw meldt die hoop dat het haar verdwenen echtgenoot betreft. Het slot van de film stelt de vraag wat we liever willen van de spoken van ons verleden: de waarheid, of troost.
Het Maleisische The Second Life of Thieves van regisseur Woo Ming Jin toont dat die twee juist samen kunnen gaan: dorpshoofd Tan vindt troost wanneer hij zijn persoonlijke geheim prijsgeeft, dat hij decennia met zich meedroeg. Wanneer zijn echtgenote en beste vriend samen verdwijnen, vinden Tan en de dochter van zijn vriend elkaar. Ze vertellen elkaar verhalen, en langzaam wordt duidelijk hoe de vork in de steel zit: Tan en zijn vriend hadden een relatie, iets wat ze zorgvuldig uit het zicht moesten houden van de rest van het dorp, hun beide echtgenotes voorop. "Ik probeerde het te vergeten", zegt Tan over zijn liefdesverdriet. "Maar de herinneringen werden allengs alleen maar mooier, en de pijn alleen maar groter."
Schaduwrijk gangenstelsel
Het mooist komen heden en verleden, mensen en geesten, bij elkaar in Pedro Costa’s Cavalo Dinheiro (Horse Money). De Portugese regisseur geeft opnieuw de hoofdrol aan Ventura, een Kaapverdische migrant die ook in Costa’s eerdere films als muze diende. Ventura is inmiddels op leeftijd, en lijkt te lijden aan het syndroom van Parkinson. In Costa’s adembenemende mengeling van documentaire en fictie kruipen we in Ventura’s aftakelende hoofd, een eindeloos, schaduwrijk gangenstelsel waarin heden en verleden totaal door elkaar lopen. Bij de dokter vertelt de bejaarde man dat hij negentien is; op straat stuit hij op een groep soldaten uit de Anjerrevolutie van 1974. Maar Ventura’s verval is niet alleen persoonlijk: het wordt door Costa nauw verbonden met het verval van de immigrantenwijk Fontainhas in Lissabon, al jaren het onderwerp en de locatie van zijn films. Zo wordt Ventura een geestverschijning in zijn eigen leven.
Als deze verzameling spoken uit het verleden iets bewijst, is het wel wat één van de grafdelvers in NN half spottend zegt: "We hebben meer te vrezen van de levenden dan de doden." Het waren immers de levenden die deze doden destijds om zeep hebben geholpen.