IFFR: Festival laat de wereld een kwartslag draaien
De wereld anders zien door een jongetje van vier
De openingsfilm van de 47ste editie van het International Film Festival Rotterdam biedt een radicaal ander perspectief op de vluchtelingencrisis. Het programma keert dit jaar op veel punten ons vertrouwde perspectief om, op de geschiedenis, op de toekomst. Een trend in de films van 2018.
Door Ronald Rovers
I tried to be fulfilled
But I never managed to
So I learned that the intensity
I once looked for in a tight relationship
Now I rather live it through
The other’s presence
Which resonates with me and for me
Dit is geen mislukt gedicht. Het zijn de woorden van een voorbijganger in Au-delà de l’un (2017) van Anna Marziano. De documentaire is te zien is op het komende Filmfestival Rotterdam (IFFR) en slechts een van de vele films in de selectie die ons perspectief op de werkelijkheid op z’n minst een kwartslag draait. Het is een trend in het hele festivalprogramma. Hoe ziet de geschiedenis eruit als je niet naar de overwinnaars kijkt? En de toekomst als je de mens eruit wegdenkt?
Marziano wil laten zien dat liefde ook iets anders kan zijn dan twee mensen die elkaar volledig in beslag nemen. De hoofdpersoon van de film was altijd ongelukkig in relaties omdat hij een intensiteit verlangde die de ander niet kon geven. Tot hij zich verplaatste in die ander en leerde dat alleen al iemands aanwezigheid geluk kan brengen.
Hoeveel ellende blijft de wereld bespaard als mensen vaker door andermans ogen kijken en de wereld vaker op z’n kop zien? Het International Film Festival Rotterdam opent de 47ste editie op 24 januari met Jimmie van de Zweedse regisseur Jesper Ganslandt (Farewell Falkenberg, Ape, lees hier het interview) en is slechts een van de voorbeelden van films die het festival selecteerde die de wereld omdraaien, die je iets vertellen door de wereld op z’n kop te bekijken. Van buitenaf, vanuit de marges, van onderop en soms van bovenaf. Als je naar de samenleving luistert, voel je dat de behoefte aan dat andere perspectief en misschien ook wel de verbinding met dat andere perspectief groeit. Het festival presenteert met A History of Shadows zelfs een heel programma om de geschiedenis te vertellen vanuit een ander dan het dominante perspectief en kijkt in Curtain Call naar toekomstscenario’s van apocalyptische technologische ontwikkelingen.
Simpel
Geen enkele film biedt zo’n radicaal ander perspectief als Jimmie. Films over vluchtelingen ontbreken tegenwoordig op geen enkel festival. Het is het thema van onze tijd. Maar Ganslandt speelt met identificatie, compassie en empathie door het verhaal te vertellen door de ogen van een vierjarig jongetje. Via zijn perspectief beleef je een onzekere en gevaarlijke vlucht uit een of ander ongeïdentificeerd Noord-Europees land. Zeg Zweden. Er lijkt een burgeroorlog gaande, maar wat er precies aan de hand is vertelt de film niet. Het jongetje is immers nog maar vier jaar oud. Die weet ook niks. Zijn moeder is ontvoerd of vermoord — of beide — en tijdens de tocht verdwijnt ook de vader. Waarna Jimmie door andere ouders op de schouders wordt genomen, te jong nog om te beseffen wat hem overkomt, hopend dat papa en mama straks toch ergens op hem wachten.
Het lijkt zo’n simpele keuze, maar het werkt. Dat Ganslandt het perspectief van een wit jongetje kiest, zijn eigen zoontje trouwens, en de helse tocht die zoveel vluchtelingen uit Afrika en het Midden Oosten beleven, naar Scandinavië verplaatst, raakt je — als Noordwest-Europeaan — dieper dan de ellende in Gianfranco Rosi’s prijswinnende documentaire Fuocoammare (2016) of andere films over de humanitaire crisis die de laatste jaren verschenen. Ook dieper dan 69 Minutes of 86 Days (2017), recent tijdens IDFA te zien, die de exodus min of meer door de ogen van een jong meisje laat zien. Misschien omdat Ganslandt consequent vanuit het perspectief van het jongetje filmt. Maar ook omdat Jimmie dichterbij komt, laten we daar niet ingewikkeld over doen.
Rellen
Door andere ogen kijken, is het wezen van kunst. Impressionisten, Expressionisten, Nouveau roman en pakweg David Lynch, ze delen allemaal die andere, eigen blik op de wereld. Journalistiek is een poging om de wereld te laten zien zoals die is. Kunst moet de wereld verdraaien. Daarom is de discussie over ‘culturele toe-eigening’, over wie welke verhalen mag vertellen, hoewel noodzakelijk, ook onnodig beperkend. Natuurlijk moet Kathryn Bigelow een film kunnen maken over de rellen in Detroit. Natuurlijk mag iedereen elkaars verhalen vertellen. Als het maar goed gebeurt en vanuit de wetenschap dat elk blik een benadering is.
Hoe komen we anders aan het perspectief van een vierjarig jongetje dat voor een oorlog moet vluchten? Identiteit en representatie in kunst en media zijn complexer dan dat, kun je terecht betogen, want heeft Bigelow niet veel makkelijker toegang tot productiemiddelen? Voor een zwarte Amerikaanse filmmaker zou het veel moeilijker zijn om die film te maken. Die gebrekkige toegang verdient zonder meer aandacht. Maar het uitgangspunt van alle kunst moet inclusief zijn. Iedereen moet alles kunnen maken.
Of had de Brusselse kunstenaar Jan Locus dan maar niet de oude geluidsopnamen van een Marokkaans gezin in Molenbeek — vroeger stuurde men cassettes naar Marokko om met familie te corresponderen — moeten gebruiken voor The Distance Between Us (2017), waarmee hij het leven schetst van die voor buitenstaanders onbekende wereld achter de voordeur van de eerste generatie migranten? Of had Zoe Beloff in hedendaags New York dan maar geen zwarte Amerikaan en een Iraanse immigrant Bertolt Brecht en Walter Benjamin moeten laten spelen in Exile (2017) — ‘want vluchtelingen zien er nu anders uit’ — dat de omdraaiing gebruikt om in een licht anarchistische stijl te laten zien wat er zo hypocriet en problematisch is aan de eenentwintigste-eeuwse omgang met vluchtelingen. Het was nota bene Brecht die de kunstmatigheid van het theater benadrukte en zo de subjectiviteit van elke vertelling. Juist in die ruimte tussen het ene en het andere perspectief kan een gesprek plaatsvinden. Natuurlijk is er sprake van een male gaze en een white gaze. ‘White folks kicking ass’, omschreef Richard Pryor ooit de filmgeschiedenis. ‘White dudes kicking ass’, zou beter zijn. Het is belangrijk om daar andere perspectieven naast te zetten.
Mussolini
Beloff was niet de enige die op het idee kwam om via het verleden van Walter Benjamin iets over het heden te zeggen. Een fictieve Benjamin speelt ook de hoofdrol in Les Unwanted de Europa (2018) van Fabrizio Ferraro, dat zijn vlucht voor de nazi’s in 1940 over de Pyreneeën naar Spanje reconstrueert. Bizar detail: een jaar voordat Europeanen over die bergroute massaal naar Spanje probeerden te ontkomen om aan de nazi’s te ontsnappen, waren Spaanse republikeinen in tegengestelde richting naar Europa gevlucht om aan Franco’s fascisme te ontsnappen. Buñuel had zo een film kunnen maken waarin de twee groepen elkaar in de bergen ontmoeten en een avond doorzakken. Hoe dan ook, uit angst voor uitlevering pleegde Benjamin kort na aankomst in Spanje zelfmoord.
Een waardevol ander perspectief geeft ook Il Resoluto (2017) van Giovanni Donfrancesco, dat 2,5 uur de tijd neemt voor een gesprek met een hoogbejaarde Italiaan die tijdens de Tweede Wereldoorlog voor Mussolini moordde, al vermijdt hij dat laatste woord zorgvuldig. Hij heeft het Italië en waarschijnlijk ook zichzelf nooit vergeven. Zijn verklaring dat arme en onwetende Italianen extra vatbaar waren voor het overzichtelijke wereldbeeld van het fascisme zal niemand verbazen, maar de film doet je wel afvragen hoe het fascisme opnieuw populair kan worden, ook al weten we inmiddels best hoe het volksgevoel zich in het verleden liet bespelen. Omdat je ook weet dat het ‘eigen volk eerst’ altijd weer een weg terug naar de publieke opinie zal vinden. Steeds in een nieuwe, gewiekste vorm. Niet in legeruniformen bijvoorbeeld, maar in maatpakken. Of, wie weet, in petticoats of tuinbroeken.
Marginalen
Soms heb je de blik van een buitenstaander nodig om te ontdekken dat het niet goed met je gaat. Ram Nehari’s Don’t Forget Me (2017) is een ontroerend liefdesdrama over twee misfits in Tel Aviv, dat via die buitenstaanders kritiek levert op de dominante cultuur in Israël, vooral als het om de kijk op het lichaam gaat. Zij zit in een gesloten centrum om van haar eetstoornis af te komen, hij zwerft verward door Tel Aviv en komt voor een optreden toevallig in hetzelfde centrum terecht. Samen vluchten ze. Zonder er veel woorden aan te besteden, geeft Nehari een gelaagde blik op de omgang met het lichaam. Hoe vreemd is het eigenlijk dat Tom, het meisje, zo’n verknipt zelfbeeld heeft? In het openbaar overheerst de ideologie dat vrouwen extreem slank moeten zijn en thuis houdt haar moeder een tirade over de noodzakelijke eerbied voor het lichaam, dat de Joden in het verleden zoveel geweld is aangedaan. Zie daar als jonge vrouw maar los van te komen.
Dit is maar een handjevol titels, er zijn er meer die het dominante perspectief uitdagen. Tijdens het festival vinden dagelijks Q&A’s, talks en masterclasses plaats, plekken waar je kunt nadenken en verder praten over de vragen die films stellen. De gedachten achter films zijn zelden af, maar hebben dat debat en die reflectie nodig.
De 35ste editie van het International Film Festival Rotterdam wordt gehouden van 24 januari tot en met 4 februari.